CUR-Aanbeveling 80:2014
Beton met menggranulaten als grof
toeslagmateriaal
Concrete with mixed recycled granulates
as coarse aggregate
2
Voorzover het maken van kopie?n uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 in verbind - ing met het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem lezingen, readers en andere compi - latiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient u zich te richten tot: SBRCURnet, Postbus 1819, 3000 BV Rotterdam.
No part of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microlm, stored in a database or retrieval system, or any other means without written permission from the SBRCURnet.
Colofon
SBRCURnet-projectmanagerdrs. E. VegaRdr. ir. G. van der Wegenprof. ir. S.N.M. Wijte VKasja de Jong, SBRCURnet
RArtik
Met nadruk wordt erop gewezen dat deze CUR-Aanbeveling de stand van de techniek en kennis weergeeft op het moment van uitgifte. SBRCURnet houdt zich dan ook aanbevolen te worden ge?nformeerd over ervaringen die met het gebruik van deze Aanbeveling worden opgedaan. CUR-Aanbevelingen worden drie jaar na publicatie ge?valueerd en, indien daartoe aanleiding bestaat, geactualiseerd. Hiervan wordt melding gemaakt in de vakpers.
Aansprak
SBRCURnet en degenen die aan dit product hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze publicatie. Toch kan niet worden uitgesloten dat de inhoud onjuistheden bevat. Degebruiker van dit product aanvaardt daarvoor het risico. SBRCURnet sluit, mede ten behoeve van de auteurs, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van informatie uit dit product.
\251 SBRCURnet
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens - bestand, getransformeerd tot software of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie?n, opname of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
3
Inhoud
Voorwoord bij de tweede,
herziene uitgave 4
Voorwoord bij de eerste uitgave 5
DEEL I NEN-EN 1992-1-1 7
1 Algemeen 7
1.1 Onderwerp, toepassingsgebied en
relatie tot NEN-EN 1992-1-1 7
1.6 Symbolen 8
3 Materialen 8
3.1 Beton 8
4 Duurzaamheid en dekking op de
wapening 10
4.4 Toetsingsmethoden 10
5 Constructieve berekening 10
5.8 Berekening van tweede-orde effecten bij
aanwezigheid van axiale belastingen 10
5.8.3.1 Slankheidscriterium voor afzonderlijke
elementen 10
6 Uiterste grenstoestanden (UGT) 11
6.1 Buiging met of zonder normaalkracht 11
6.2 Dwarskracht 11
6.3 Wringing 11
6.4 Pons 11
6.7 Gedeeltelijk belaste gebieden 11
6.8 Vermoeiing 12
7 Bruikbaarheidsgrenstoestanden
(BGT) 12
7.3 Scheurbeheersing 12
7.4 Doorbuigingscontrole 12
9 Detailleren van elementen en
specifieke regels 12
9.4 Vlakke plaatvloeren 12
10 Aanvullende regels voor geprefa-
briceerde betonelementen en
geprefabriceerde constructies 13
10.9 Bijzondere regels voor ontwerp en
detaillering 13
10.9.4.3 Verbindingen die drukkrachten
overdragen 13
10.9.4.5 Verbindingen die buigende momenten of
trekkrachten overdragen 13
11 Betonconstructies met lichte
toeslagmaterialen 13
12 Ongewapende en licht gewapende
betonconstructies 13
DEEL II NEN-EN 206-1 + NEN 8005 15
1 Onderwerp, toepassingsgebied
en gebruik 15
4 Indeling in klassen 15
4.1 Milieuklassen in verband met de
omgevingsomstandigheden 15
5 Eisen gesteld aan het beton en
ontrolemethoden 15
5.1 Basiseisen gesteld aan de grondstoffen 15
5.1.3 Toeslagmateriaal 15
5.3.2 Grenswaarden voor de beton-
samenstelling 16
5.4 Eisen voor de betonspecie 16
5.5 Eisen voor verhard beton 16
8 Conformiteitscontrole en
conformiteitscriteria 17
DEEL III NEN-EN 13670 19
1 Onderwerp, toepassingsgebied en
relatie tot NEN-EN 13670 19
4 Uitvoeringsmanagement 19
4.2 Documentatie 19
8 Betonstorten 19
8.3 Aflevering, ontvangst en transport
van betonmortel op de bouwlocatie 19
Titels van de vermelde documenten 21
4
Voorwoord bij de tweede, herziene uitgave
In CUR-Aanbevelingen wordt veelvuldig verwezen naar normen en vaak worde\
n voor specifieke
onderwerpen aanvullende eisen gesteld. Bij CUR-Aanbevelingen op betongeb\
ied waren dat vooral de
normen voor toeslagmaterialen (NEN 5905), betontechnologie (NEN 5950)\
, de berekening van beton -
constructies (NEN 6720) en de uitvoering van betonconstructies (NEN 6\
722).
Met de invoering van Europese normen in Nederland (NEN-EN) worden de o\
orspronkelijke Neder -
landse normen (NEN) ingetrokken. Dit houdt in dat CUR-Aanbevelingen aan de nieuwe normen
moeten worden aangepast.
Dat geldt ook voor CUR-Aanbeveling 80:2001. Deze herziene uitgave is aan\
gepast aan de vigerende
normen.
CUR-voorschriftencommissie 91 "Revisie CUR-Aanbevelingen" heeft het proces begeleid om tot deze
herziene uitgave van CUR-Aanbeveling 80 te komen. VC 91 was als volgt samengesteld: prof.ir. C.
Van Weeren (voorzitter, AVC "Beton"), dr.ir. H.A.W. Cornelissen (voorzitter NEN/CUR commissie 353
039/VC12 "Beton"), ir. F.B.J. Gijsbers (voorzitter NEN/CUR-commissie 351 001 09/VC 20 "TGB Beton -
constructies"), ir. C.A. van der Steen (voorzitter NEN/CUR-commissie 351 085/VC 18 Uitvoering van
betonconstructies), dr.ir. G. van der Wegen (rapporteur), prof.ir. S.N.M. Wijte (rapporteur) en drs. E. Vega
(coördinator).
NEN/CUR-commissies 353 039/VC 12 "Beton", 351 085/VC 18 "Uitvoering van betonconstructies"
en 351 001 09/ VC 20 "TGB-Betonconstructies" stemmen in met de inhoud van CUR-Aanbeveling
80:2014.
Met de publicatie van deze tweede, herziene versie, is de eerste versie van 2001 vervallen.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
5
Voorwoord bij de eerste uitgave
Aanvullende bepalingen op
NEN 6720:1995 (VBC 1995)
NEN 5950:1995 (VBT 1995)
NEN 6722:1988 (VBU 1988)
Met het verschijnen van CUR-Aanbeveling 80 'Beton met menggranulaten \
als grof toeslagmateriaal'
wordt voorzien in de noodzakelijke aanvullende technische regelgeving op NEN 6720 (VBC 1995).
Deze Aanbeveling bevat regels voor het ontwerpen van betonconstructies v\
oor bouwwerken met
menggranulaten als grof toeslagmateriaal, voor zover deze vallen binnen \
het toepassingsgebied,
zoals dat is gedefinieerd in deze Aanbeveling. De aanvullende bepaling\
en zijn gegeven in deel I van
deze Aanbeveling.
In respectievelijk deel II en III worden betontechnologische en uitvoeri\
ngstechnische bepalingen
weergegeven in aanvulling op NEN 5950 (VBT 1995) en NEN 6722 (VBU 1988). Omdat deze Aanbeve -
ling alleen de aanvullende bepalingen op NEN 6720, NEN 5950 en NEN 6722 bevat, is de paragraaf -
nummering niet overal doorlopend.
Aangenomen mag worden dat toepassing van deze bepalingen in combinatie m\
et NEN 6720 zal
leiden tot het in NEN 6700 "Technische Grondslagen voor Bouwconstructies TGB 1990 Algemene
Basiseisen" geëiste betrouwbaarheidsniveau van bouwconstructies. Hiermee wordt \
voldaan aan de
publiekrechtelijke eisen krachtens het Bouwbesluit. Van deze Aanbeveling mag worden afgeweken
indien wordt gehandeld conform de toelichting op artikel 1.2 punt m van NEN 6720 'Afwijkingen van
de norm'.
In het Nederlandse milieubeleid (uiteengezet in NMP3, Implementatieplan\
Bouw- en Sloopafval,
Tweede plan van aanpak Duurzaam Bouwen) wordt bevordering van hergebruik\
van bouw- en sloop -
afval uitgedragen. De toepassing van beton- en metselwerkgranulaten als grindvervangend toeslag -
materiaal in beton levert een bijdrage aan uitvoering van dat beleid. "M\
enggranulaten" is de benaming
die wordt gebruikt voor een combinatie van beton- en metselwerkgranulaten.
Voor het op een verantwoorde wijze toepassen van menggranulaten in beton,\
is het noodzakelijk dat
mogelijke constructieve, betontechnologische en uitvoeringstechnische consequenties worden vast\
-
gesteld en opgenomen in de regelgeving. Voor de wijze waarop kan worden beoordeeld of er voor
beton met grindvervangende toeslagmaterialen aanvullende bepalingen op d\
e bestaande voorschrif -
ten nodig zijn, is in CUR-rapport 94-12 een procedure vastgelegd. Subcom\
missie B "Menggranulaten"
van CUR-onderzoekcommissie C 107 "Toeslagmaterialen in beton. Constructieve aspecten" heeft in
1997, in lijn met de genoemde procedure, CUR-Aanbeveling 58 'Menggranulaten in betonwanden
voor bouwwerken in veiligheidsklassen 1 en 2' opgesteld. Met die Aanbeveling, die \
was opgesteld
op basis van in de literatuur beschikbare gegevens over het gedrag van b\
eton met beton- en metsel -
werkgranulaten, werd de toepassing van menggranulaten voor 100% van het grov\
e toeslagmateriaal,
geregeld voor een beperkt toepassingsgebied. De betreffende subcommiss\
ie oordeelde het nood -
zakelijk dat op een aantal aspecten met betrekking tot het gedrag van beton\
met menggranulaten
eerst nader onderzoek zou worden verricht alvorens overgegaan zou kunnen\
worden tot een verdere
uitbreiding van het toepassingsgebied. Dat onderzoek is uitgevoerd en op\
basis van de resultaten is
de onderhavige CUR-Aanbeveling 80 opgesteld voor beton met menggranulate\
n. Hiermee komt CUR-
Aanbeveling 58 te vervallen.
Voor een aantal eigenschappen van beton met menggranulaten blijkt er, vergelijkbaar met beton met
lichte toeslagmaterialen, een relatie met de volumieke massa van het beton te zijn. Om die reden
zijn bij het opstellen van deze CUR-Aanbeveling de aanvullende bepalinge\
n in CUR-Aanbeveling
39 'Beton met grove lichte toeslagmaterialen' als uitgangspunt gebruikt. Gezien de relatief beperkte
6
spreiding van de volumieke massa van beton met menggranulaten, worden in deze Aanbeveling
constante waarden in de vermenigvuldigingsfactoren gebruikt in plaats va\
n relaties op basis van de
volumieke massa, zoals in CUR-Aanbeveling 39. De informatie op basis waarvan de verschillende
aanvullende bepalingen in deze Aanbeveling zijn vastgesteld, is vastgele\
gd in het bijbehorende ach -
tergrondrapport.
Het toepassingsgebied voor beton met menggranulaten in deze CUR-Aanbevel\
ing is uitgebreid ten
opzichte van CUR-Aanbeveling 58, maar is ten opzichte van NEN 6720 nog b\
eperkt met betrekking
tot de vereiste brandwerendheid van betonconstructies en de milieuklasse\
n. De reden hiervoor is dat
er ten tijde van het opstellen van deze CUR-Aanbeveling nog onvoldoende \
bekend is over respec -
tievelijk het gedrag bij brand en de duurzaamheid van beton met menggran\
ulaten. Aangedrongen
wordt op een weloverwogen gebruik van beton met menggranulaten. Door de \
relatief grote krimp en
kruip zal hieraan extra aandacht moeten worden besteed bij constructies \
waarbij scheurvorming ten
gevolge van deze fenomenen tot nadelige gevolgen kan leiden. Ook bij toe\
passing als schoonbeton
is de nodige zorgvuldigheid op zijn plaats.
Deze CUR-Aanbeveling is gebaseerd op de huidige kennis en stand van techniek. Dit betekent dat
enerzijds is voorzien in adequate technische regelgeving en anderzijds e\
nige behoudendheid is
betracht ten aanzien van specifieke constructieve eigenschappen die (nog) niet door onderzoek zijn
vastgesteld of waarmee onvoldoende ervaring is opgedaan.
Er wordt op gewezen dat bestaande tabellen en programmatuur, gebaseerd op NEN 6720, niet
zonder meer kunnen worden toegepast op beton met menggranulaten met een \
vervangingspercen -
tage > 20 % V/V . Dit hangt samen met het afwijkende materiaalgedrag, waarvoor in deze Aanbeveling
dan ook specifieke bepalingen zijn opgenomen.
De samenstelling van Subcommissie B "Menggranulaten" van onderzoekcommissie C 107 "Toeslagma -
terialen in beton. Constructieve aspecten" was bij het verschijnen van de Aanbeveling als volgt:
ir. J. Stroband, voorzitter
ir. N. van den Berg, secretaris
dr.ir. D.A. Hordijk, rapporteur
ir. J.A. den Uijl, rapporteur
M.A. Bakker
ir. E.R.J.M. Boel
ing. A.A. Huijben
ir. P. de Jong
ing. N. Kaptijn
ing. A.C. Kok
ing. J.W. Roël
ing. R. Sagel
ing. N.J.F. Vonk
ing. R.T. de Vree
drs. E.H. Schut, corresponderend lid
drs. E. Vega, coördinator
prof.ir. J.H. van Loenen, mentor
CUR-Aanbeveling 80 is beoordeeld door VC 20 "TGB-Betonconstructies", VC 12 "Beton" en VC 18 "Uit -
voering", de Algemene Voorschriftencommissie 'Beton' en is consistent bevonden met respectievelijk
NEN 6720, NEN 5950 en NEN 6722.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
7
NEN-EN 1992-1-1 DEEL I
1 Algemeen
1.1 Onderwerp, toepassingsgebied en relatie tot NEN-EN 1992-1-1
Onderwerp
Dit deel van de Aanbeveling bevat aanvullende bepalingen en eisen op NEN\
-EN 1992-1-1 en heeft
betrekking op:
? het draagvermogen en de vervormingen waaraan betonconstructies moeten vo\
ldoen;
? de bepalingsmethoden aan de hand waarvan mag worden getoetst of aan de e\
isen wordt voldaan.
Indien in dit deel van deze Aanbeveling op bepaalde artikelen van NEN-EN 1992-1-1 gedeeltelijk
aanvullende en/of afwijkende bepalingen worden gegeven, blijft de rest van het artikel ongewijzigd
van kracht. Indien op bepaalde onderdelen van NEN-EN 1992-1-1 geen aanvu\
llende en/of afwijkende
bepalingen worden gegeven, gelden die onderdelen van NEN-EN 1992-1-1 onv\
erkort. Waar in een
artikel van NEN-EN 1992-1-1 wordt verwezen naar een ander artikel in NEN-EN 1992-1-1, welke laatste
is aangevuld en/of gewijzigd in deze Aanbeveling, geldt het gestelde in \
het aangevulde en/of gewij -
zigde artikel van deze Aanbeveling.
Dit betekent onder andere dat ook deze aanvullende bepalingen en eisen bedoeld zi\
jn te worden
toegepast op overwegend statisch belaste betonconstructies.
Verwijzingen zonder meer hebben betrekking op NEN-EN 1992-1-1.
Toepassingsgebied
De Aanbeveling is bedoeld voor betonconstructies volgens NEN-EN 1992-1-1\
, waarbij beton met meng -
granulaten volgens NEN-EN 12620 en NEN 5905 wordt toegepast als het grov\
e toeslagmateriaal.
Met betrekking tot de vereiste brandwerendheid, toeslagmateriaal en mili\
euklasse wordt het toepas -
singsgebied beperkt. In dit verband worden de volgende aspecten genoemd:\
a. De Aanbeveling is van toepassing voor betonconstructies waarvoor geldt d\
at de vereiste brand -
werendheid met betrekking tot bezwijken ten hoogste gelijk is aan 30 minuten.
Toelichting
Vanwege onbekendheid ten aanzien van het gedrag van beton met menggranulaten bij bran\
d,
is deze beperking van het toepassingsgebied aangehouden. Zodra nadere in\
formatie over het
gedrag van beton met menggranulaten bij brand beschikbaar is, kan deze b\
eperking in het toe -
passingsgebied worden beoordeeld en zonodig aangepast.
b. Percentage menggranulaten
De Aanbeveling is van toepassing op beton, waarin het grove toeslagmater\
iaal voor 100% is
vervangen door menggranulaat. Deze Aanbeveling kan in principe ook voor \
vervangingspercenta -
ges tussen 20% en 100% worden toegepast. Daarbij dient deze Aanbeveling \
onverkort te worden
toegepast, hetgeen een conservatieve benadering is.
8
Toelichting
Indien maximaal 20% (V/V) van het grove toeslagmateriaal menggranulaat is, waarbij het percen -
tage metselwerkgranulaat ten hoogste 10% (V/V) is en het overige grove toeslagmateriaal natuurlijk
hard dicht toeslagmateriaal, is volgens 5.3.2 van NEN 8005, NEN-EN 1992-\
1-1 zonder aanvullende
bepalingen van toepassing. Uit 5.2 van NEN 5905 is af te leiden dat beto\
ngranulaat ook voldoet
aan de eisen die aan menggranulaat worden gesteld. Dientengevolge kan de\
ze CUR-Aanbeveling
ook worden toegepast voor beton met betongranulaat voor het grove toesla\
gmateriaal, hetgeen
een conservatieve benadering is.
c. Milieuklassen
Deze Aanbeveling is van toepassing voor beton dat in de gebruiksperiode \
wordt blootgesteld aan
omstandigheden die behoren bij milieuklassen X0 en XC1 volgens NEN-EN 206-1. Deze Aanbeve -
ling is ook van toepassing voor beton in binnenspouwbladen bij milieukla\
ssen X0, XC1, XC2 en
XC3 en in funderingen bij dezelfde milieuklassen, eventueel in combinatie\
met XF1 of XF3.
d. Sterkteklassen
De Aanbeveling is van toepassing voor de sterkteklassen C12/15 tot en me\
t C50/60.
Toelichting
Van het gedrag van beton met menggranulaten en sterkteklassen hoger dan C\
50/60 zijn geen
gegevens bekend. Dientengevolge is deze CUR-Aanbeveling daarop niet van toepassing.
e. Afwijkingen ten opzichte van NEN-EN 1992-1-1
Indien voor bepaalde toepassingen in normen of andere documenten is gere\
geld dat op onderde -
len mag worden afgeweken van de bepalingen in NEN-EN 1992-1-1, dan geldt dat niet automatisch \
ook voor beton met menggranulaten.
f. Op de tekeningen en in het bestek en werkomschrijvingen moet worden aangegeven dat de
betreffende betonconstructie geschikt is voor uitvoering in beton met \
menggranulaten en dat
rekening is gehouden met de aanvullende bepalingen in CUR-Aanbeveling 80:20\
14.
1.6 Symbolen
Aanvullende symbolen met bijbehorende betekenis:
k1 t/m k9 : factoren
3 Materialen
3.1 Beton
3.1.2 Sterkte
De waarde van de treksterkte beschreven in (3) en (8) moet worden ve\
rmenigvuldigd met de factor k1,
waarvoor geldt:
k1 = 0,9
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
9
Toelichting
Deze aanvulling dient ook te worden toegepast bij gebruik van tabel 3.1 in NEN-EN 8005.
3.1.3 Elastische vervorming
De waarde van de elasticiteitsmodulus Ecm moet worden vermenigvuldigd met de factor k2, waarvoor
geldt:
k1 = 0,8
Toelichting
Deze aanvulling dient ook te worden toegepast bij gebruik van tabel 3.1 in NEN-EN 8005.
3.1.4 Kruip en krimp
De waarde van de kruipcoëfficiënt, bepaald volgens (2), moet wo\
rden vermenigvuldigd met de factor
k4, waarvoor geldt:
k4 = 1,7 voor ? ck = 12 N/mm 2
k4 = 1,3 voor ?ck ? 20 N/mm 2
Voor waarden van ?ck gelegen tussen 12 en 20 N/mm 2 moet de factor k4 rechtlijnig worden geïnterpo -
leerd tussen de waarden 1,7 en 1,3.
De waarde van de krimpverkorting, bepaald volgens (5), moet worden vermenigvuldigd met de factor\
k5, waarvoor geldt:
k5 = 1,9 voor ? ck = 12 N/mm 2
k5 = 1,7 voor ?ck ? 20 N/mm 2
Voor waarden van ?ck gelegen tussen 12 en 20 N/mm 2 moet de factor k5 rechtlijnig worden geïnterpo -
leerd tussen de waarden 1,9 en 1,7.
De vergelijking voor ?ds(t,t s) moet worden vervangen door:
Toelichting
Door de relatief grote krimp en kruip van beton met menggranulaten zal h\
ieraan extra aandacht
moeten worden besteed bij constructies waarbij scheurvorming ten gevolge\
van deze fenomenen
tot nadelige gevolgen kan leiden.
3.1.7 Spanning-rekrelatie voor het berekenen van dwarsdoorsneden
Voor het berekenen van dwarsdoorsneden moet gebruik gemaakt worden van de spanning-rek\
relatie
volgens (2) waarbij de waarde van ?c3 moet worden vermenigvuldigd met de factor k3, waarvoor geldt:
k3 = 1,1
Toelichting
Deze aanvulling dient ook te worden toegepast bij gebruik van tabel 3.1 in NEN-EN 8005.
?ds(t,t s) = (t - t s)
(t - t s)+h 0
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
10
3.1.10 Volumieke massa of dichtheid
Bij het vaststellen van de belasting door het eigen gewicht van de const\
ructie moet voor beton met
menggranulaten een volumieke massa of dichtheid ? van 22 kN/m 3 worden aangehouden.
Als de CUR-Aanbeveling wordt toegepast voor beton met 100% betongranulaa\
t of voor beton met
een vervangingspercentage voor het grove toeslagmateriaal dat minder is \
dan 100%, dient met een
mogelijk hogere volumieke massa of dichtheidte worden gerekend.
Toelichting
Het voorgaande dient gelezen te worden in aanvulling op tabel A.1 van NEN-EN 1992-1-1.
4 Duurzaamheid en dekking op de wapening
4.4 Toetsingsmethoden
4.4.1 Betondekking
Bij voorgerekte voorspanelementen moet de minimale dekking, volgens (3)\
, worden verhoogd met 5
mm.
De waarde voor cmin,dur , volgens (5), moet bij niet-bekiste oppervlakken met 5 mm worden verhoogd.
Toelichting
De verhoging van de dekking is nodig, omdat bij niet-bekiste vlakken een betrekkelijk ruw
oppervlak ontstaat. Als een productiemethode of afwerkingsmethode wordt \
toegepast die resul -
teert in een dicht en glad oppervlak, kan worden uitgegaan van een bekist vlak, zodat dan de
toeslag van 5 mm vervalt.
5 Constructieve berekening
5.8 Berekening van tweede-orde effecten bij aanwezigheid van axiale
belastingen
5.8.3 Vereenvoudigde criteria voor tweede-orde-effecten
5.8.3.1 Slankheidscriterium voor afzonderlijke elementen
De waarde voor ?lim moet zijn vermenigvuldigd met de factor k6, waarvoor geldt:
k6 = 0,9
5.8.5 Berekeningsmethoden
De waarde van de fictieve elasticiteitsmodulus Ef bepaald volgens (1) en tabel NB-1 moet zijn verme -
nigvuldigd met de factor k2 volgens 3.1.3.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
11
Toelichting
De zo verkregen waarde van Ef kan worden beschouwd als een ondergrens; uit berekening zal in
veel gevallen een hogere waarde voor Ef volgen.
6 Uiterste grenstoestanden (UGT)
6.1 Buiging met of zonder normaalkracht
Voor de drukspanning in beton- en voorspanstaal of voor de afname van de \
trekspanning in het voor -
spanstaal mag ten hoogste 390 N/mm 2 in rekening zijn gebracht.
6.2 Dwarskracht
6.2.3 Elementen die berekende dwarskrachtwapening vereisen
Voor de hoek ?, bepaald volgens (2) mag geen kleinere waarde worden aangehouden dan \
33°.
De waarde voor VRd,max , bepaald volgens (4), moet worden vermenigvuldigd met de factor k1, bepaald
volgens 3.1.2.
6.3 Wringing
6.3.2 Ontwerpprocedure
De waarde voor TRd,max , bepaald volgens (4), moet worden vermenigvuldigd met de factor k1, bepaald
volgens 3.1.2.
6.4 Pons
6.4.5 Ponsweerstand van platen en kolomvoeten met ponswapening
Dit artikel is niet van toepassing
Toelichting
De genoemde aanpassing houdt in dat belasting op pons beperkt moet blijven tot het niveau
waarbij geen ponswapening nodig is. Dit omdat van het effect van ponsw\
apening in beton met
menggranulaten onvoldoende bekend is.
6.7 Gedeeltelijk belaste gebieden
In vergelijking 6.63 dient de variabele ?cd vervangen te worden door k1?cd, waarbij k1 de factor volgens
3.1.2.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
12
6.8 Vermoeiing
Dit artikel is niet van toepassing.
7 Bruikbaarheidsgrenstoestanden (BGT)
7.3 Scheurbeheersing
7.3.2 Oppervlaktes van de minimumwapening
De aanhechtingsfactor ?1, bepaald volgens (3), moet worden vermenigvuldigd met de factor k1 volgens
6.1.2.
7.3.4 Berekening van scheurwijdtes
Toelichting
Bij de bepaling van ?s en ?e moet rekening worden gehouden met de in 3.1.3 beschreven reductie
van de elasticiteitsmodulus van beton.
7.4 Doorbuigingscontrole
7.4.2 Gevallen waarin berekeningen achterwege mogen blijven
Dit artikel is niet van toepassing
9 Detailleren van elementen en specifieke regels
9.4 Vlakke plaatvloeren
9.4.3 Ponswapening
Dit artikel is niet van toepassing.
Toelichting
Zie toelichting bij 6.4.5.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
13
10 Aanvullende regels voor geprefabriceerde betonelementen en
geprefabriceerde constructies
10.9 Bijzondere regels voor ontwerp en detaillering
10.9.4 Verbindingen en ondersteuningen voor geprefabriceerde elementen
10.9.4.3 Verbindingen die drukkrachten overdragen
In afwijking van het gestelde onder (7) mag van de berekening van de trekspanningen worden
afgezien als de gemiddelde oplegdruk beperkt is tot k1 0,7 ?cd. De waarde voor k1 volgt uit 3.1.2.
10.9.4.5 Verbindingen die buigende momenten of trekkrachten overdragen
De ombuigingsstraal als bedoeld onder (3) moet ten minste 10 maal de d\
iameter van de lusstaaf
bedragen.
11 Betonconstructies met lichte toeslagmaterialen
Dit hoofdstuk is niet van toepassing.
Toelichting
De constructieve aspecten van beton vervaardigd met menggranulaat als grof toeslagmateriaal in
combinatie met lichte toeslagmaterialen zijn niet bekend.
12 Ongewapende en licht gewapende betonconstructies
Geen aanvullende bepalingen.
Toelichting
Alle hiervoor beschreven aanpassingen zijn onverkort van toepassing op dit hoofdstuk
Bijlage B Kruip- en krimpvervorming
Kruip- en krimpvervorming
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
14
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
15
NEN-EN 206-1 + NEN 8005 DEEL II
1 Onderwerp, toepassingsgebied en gebruik
Het toepassingsgebied van deze CUR-Aanbeveling is aangegeven in 1 van de\
el I van deze Aanbeve -
ling. Eventuele toepassingen genoemd in NEN-EN 206-1, die buiten het toe\
passingsgebied volgens 1
van deel I van deze Aanbeveling vallen, zijn niet van toepassing.
Indien in dit deel van deze Aanbeveling op bepaalde artikelen van NEN-EN 206-1 + NEN 8005 gedeel -
telijk aanvullende en/of afwijkende bepalingen worden gegeven, blijft de rest van het artikel ongewij -
zigd van kracht. Indien op bepaalde onderdelen van NEN-EN 206-1 + NEN 80\
05 geen aanvullende en/
of afwijkende bepalingen worden gegeven, gelden die onderdelen onverkort, rekening houdend met
het toepassingsgebied volgens 1 van deel I van deze Aanbeveling.
Waar in een artikel van NEN-EN 206-1 + NEN 8005 wordt verwezen naar een ander artikel in NEN-EN
206-1 + NEN 8005, welke laatste is aangevuld en/of gewijzigd in deze Aanbeveling, geldt het ge\
stelde
in het aangevulde en/of gewijzigde artikel van deze Aanbeveling.
4 Indeling in klassen
4.1 Milieuklassen in verband met de omgevingsomstandigheden
Deze Aanbeveling heeft betrekking op droge toepassingen in milieuklassen\
X0 en XC1. Voor binnen -
spouwbladen in natte ruimten is milieuklasse XC3 en voor funderingen milieuklasse XC2, eventueel in
combinatie met XF1 of XF3, van toepassing.
5 Eisen gesteld aan het beton en controlemethoden
5.1 Basiseisen gesteld aan de grondstoffen
5.1.3 Toeslagmateriaal
Het beton moet worden samengesteld met menggranulaten die voldoen aan de\
gestelde eisen in
NEN-EN 12620 + NEN 5905.
Toelichting
Indien menggranulaten worden geleverd met KOMO-productcertificaat op basis van de nationale
beoordelingsrichtlijn (BRL) 2506 mag worden aangenomen dat aan de eise\
n in NEN-EN 12620 +
NEN 5905 wordt voldaan.
16
5.3.2 Grenswaarden voor de betonsamenstelling
De Aanbeveling is in afwijking van het gestelde in NEN 8005, van toepass\
ing op beton, waarin
het grove toeslagmateriaal voor 100% is vervangen door menggranulaat. De\
ze Aanbeveling kan in
principe ook voor vervangingspercentages tussen 20% en 100% worden toege\
past. Daarbij dient
deze Aanbeveling onverkort te worden toegepast, hetgeen een conservatieve benadering is.
Toelichting
Indien maximaal 20% ( V/V ) van het grove toeslagmateriaal menggranulaat is, waarbij het per -
centage metselwerkgranulaat ten hoogste 10% ( V/V ) is en het overige grove toeslagmateriaal
natuurlijk hard dicht toeslagmateriaal, is volgens 5.3.2 van NEN 8005, N\
EN-EN 1992-1-1 zonder
aanvullende bepalingen van toepassing. Uit 5.2 van NEN 5905 is af te leiden dat betongranulaat
ook voldoet aan de eisen die aan menggranulaat worden gesteld. Dientenge\
volge kan deze CUR-
Aanbeveling ook worden toegepast voor beton met betongranulaat voor het \
grove toeslagmate -
riaal, hetgeen een conservatieve benadering is.
5.4 Eisen voor de betonspecie
5.4.1 Consistentie
Geen aanvullende bepalingen.
Toelichting
Ten gevolge van een hogere waterabsorptie door menggranulaat ten opzichte\
van grind kan de
consistentie een meer dan normale variatie vertonen. Het voorbevochtigen\
van menggranulaat
kan dit verminderen.
5.4.2 Water-cementfactor
De water-cementfactor dient bij voorkeur te worden bepaald met methode 1 volgens NEN 5960.
5.4.3 Luchtgehalte
Methode van onderzoek
Het luchtgehalte van beton met menggranulaten moet worden bepaald volgen\
s NEN-EN 12350-7.
5.5 Eisen voor verhard beton
5.5.5 Structuur
Toelichting
Bij het gebruik van menggranulaat kunnen bij schoonbeton ongewenste kleu\
rverschillen optreden.
Door een hogere waterabsorptie van sommige bestanddelen van het menggran\
ulaat kan ook
zogenoemde vochtaftekening optreden, zoals dit ook bij sommige soorten licht toeslagmateriaal\
kan voorkomen.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
17
8 Conformiteitscontrole en conformiteitscriteria
8.2.3 Conformiteitscontrole voor andere eigenschappen dan de sterkte
8.2.3.2 Conformiteitscriteria voor andere eigenschappen dan de sterkte
Volumieke massa of dichtheid
Toelichting
Het verdient aanbeveling afspraken te maken over de volumieke massa van de te leveren specie
en de toegestane afwijking, indien keuring op volumieke massa wordt verlangd.
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
18
CUR-Aanbeveling 80:2014 Beton met menggranulaten als grof toeslagmateriaal
19
NEN-EN 13670 DEEL III
1 Onderwerp, toepassingsgebied en relatie tot NEN-EN 13670
Het toepassingsgebied van deze CUR-Aanbeveling is aangegeven in 1 van de\
el I van deze Aanbeve -
ling. Eventuele toepassingen genoemd in NEN-EN 13670, die buiten het toepassingsgebied volgens 1
van deel I van deze Aanbeveling vallen, zijn niet van toepassing.
Indien in dit deel van deze Aanbeveling op bepaalde artikelen van NEN-EN 13670 gedeeltelijk aanvul -
lende en/of afwijkende bepalingen worden gegeven, blijft de rest van het artikel ongewijzigd van
kracht. Indien op bepaalde onderdelen van NEN-EN 13670 geen aanvullende \
en/of afwijkende bepa -
lingen worden gegeven, gelden die onderdelen onverkort, rekening houdend met het toepassingsge -
bied volgens 1 van deel I van deze Aanbeveling.
Waar in een artikel van NEN-EN 13670 wordt verwezen naar een ander artikel in NEN-EN 13670, welke
laatste is aangevuld en/of gewijzigd in deze Aanbeveling, geldt het gest\
elde in het aangevulde en/of
gewijzigde artikel van deze Aanbeveling.
4 Uitvoeringsmanagement
4.2 Documentatie
Toelichting
In de projectspecificaties moet worden aangegeven dat in het beton menggranulaat mag worden
toegepast, mits dit voldoet aan NEN-EN 12620 + NEN 5905 en de toepassing\
voldoet aan de voor -
waarden gesteld in deze deel I van deze Aanbeveling.
8 Betonstorten
8.3 Aflevering, ontvangst en transport van betonmortel op de bouwlocatie
Toelichting
Door de aanwezigheid van poreuze bestanddelen in menggranulaat kan de ve\
rpompbaarheid van
betonmortel teruglopen.
20
21
Titels van de vermelde documenten
NEN 5960:2006 Beton - Bepaling van de water-cementfactor/water-bindmiddelfactor van
betonspecie.
NEN-EN 206-1:2001 Beton ? Deel 1: Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit,
inclusief wijzigingsbladen A1:2004 en A2:2005
NEN-EN 1991-1-1+C1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies ? Deel 1-1: Algemene belastin\
gen ?
Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen,
inclusief C1:2009
NEN-EN 1991-1-1+C1:2011/NB:2011 Nationale Bijlage bij NEN-EN 1991-1-1+C1:2011
NEN-EN 1992-1-1 +C2:2011 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies ? Deel 1-1:
Algemene regels en regels voor gebouwen, inclusief C2:2010
NEN-EN 1992-1-1 +C2:2011/NB:2011 Nationale Bijlage bij NEN-EN 1992-1-1+C2:2011
NEN-EN 12620:2013 Toeslagmateriaal voor beton, inclusief wijzigingsblad A1:2008
NEN 5905:2013 Toeslagmateriaal voor beton, inclusief wijzigingsblad A1:2008
NEN-EN 13670:2009 Het vervaardigen van betonconstructies
NEN 8005:2008 Nederlandse invulling van NEN-EN 206-1 Beton ? Deel 1: Specificatie\
,
eigenschappen, vervaardiging en conformiteit, inclusief wijzigingsblad A\
1:2011
NEN-EN 12350-7:2009 Beproeving van betonspecie ? Deel 7: Luchtgehalte ? Drukmethoden
BRL 2506:2008 Nationale beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-productcertificaat voor BSA-
granulaten voor toepassing in de betonbouw en wegenbouw.
CUR-Aanbeveling 39 Beton met lichte toeslagmaterialen
TNO-rapport 00-CON-R1270 Menggranulaatbeton; Resultaten van experimenteel onderzoek en
achtergrondrapport bij CUR-Aanbeveling 80.
Nederlandse normen zijn een uitgave van de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut, Vlinderweg
6, postbus 5059, 2600 GB Delft (bestellingen bij NEN, verkoop- en informatielijn, telefoon 015 269 03
91).
SBRCURNET
SBRCURnet is een onafhankelijk kennisnetwerk
voor de gehele bouwsector. Wij zorgen er voor dat
professionals in de Burgerlijke en Utiliteitsbouw en
in de Grond-Weg- en Waterbouw hun werk beter
kunnen doen.
Wij brengen partijen uit de bouwsector met elkaar in
contact voor het ontwikkelen van nieuwe vakkennis
over actuele vraagstukken. Ook voorzien we de
sector van betrouwbare, bruikbare vakkennis. Dat
doen we door kennis uit te geven in een breed
scala aan producten en diensten. Bovendien helpen
we bij het implementeren van kennis.
CUR-Aanbevelingen
Een CUR-Aanbeveling geeft richtlijnen voor de
toepassing van nieuwe materialen, methoden en
technieken. Het gaat om praktische regels, die samen
met potentiële gebruikers zijn opgesteld. Door hun
praktische opzet worden CUR-Aanbevelingen breed
geaccepteerd in de bouwpraktijk en bevorderen zij
innovaties. Als voorschriften kunnen zij dienen als
basis van certificeringsregelingen.
ARTIKELNUMMER CA080.14 ISBN 978-90-5367-585-4
Reacties