Civieltecnn
Aanbeveling 87
Siergrindvloeren metepoxy
als bindmiddel
Siergrindvloeren zijngespaande vloerafwerkingen bestaandeuiteen toeslagmateriaal
en bindmiddel. Hettoeslagmateriaal isveelal gekleurd. Aisbindmiddel wordthoofdza-
kelijk gebruik gemaakt vanepoxy, alkomen tegenwoordig ookandere bindmiddelen
voor, zoalspolyurethanen. Vanwegedebeperkte ervaringen diezijn opgedaan metpoly-
urethaan alsbindmiddel, beperktdezeAanbeveling zichtothet bindmiddel epoxy.
Siergrindvloeren wordenveelaltoegepast alsdecoratieve vloerafwerking enworden
daarom ookwelaangeduid alskorreltapijt, kwartstapijt ofgrindtapijt.
In 1996 werdCUR-Aanbeveling 43"Siergrindvloeren metepoxy alsbindmiddel" uitge-
bracht metdaarin eisenenregels waaraan dematerialen, desamenstelling endever-
werking vansiergrindvloeren moetenvoldoen. Ookwerd ingegaan opdeeisen diemoe-
ten worden gesteldaandeondergrond endeomgevingscondities ophet moment van
aanbrengen enzijn keuringsmethoden vastgelegd.Ervaringenopgedaanmetdeze
Aanbeveling maaktenhetwenselijk toteen herziening tekomen vandeAanbeveling.
Met nadruk wordteropgewezen datdeze CUR-Aanbeveling destand vandetechniek en
kennis ophet moment vanuitgifte weergeeft. Destichting CURstelthetdan ookop
prijs teworden gelnformeerd overervaringen diemet hetgebruik vandeze Aanbeveling
worden opgedaan.
Deze Aanbeveling isopgesteld doorwerkgroep 6van CUR-voorschriftencommissie 37
"Dekvloeren". Ophet moment vanverschijnen vandeze Aanbeveling wasdesamen-
stelling vandewerkgroep alsvoIgt: O.R.deVries (voorzitter), ir.c.A. vanderSteen
(secretaris enrapporteur), H.Roseboom, P.J.Q.M.vanden Berg enW.H.G. Hustin.
De commissie diedeze CUR-Aanbeveling heeftopgesteld heeft,naastdestatus van
CUR-voorschriftencommissie, tevensdestatus vanNEN-normcommissie. Metdeze
combinatie willenNENenCUR, inhet belang vanallebouwpartijen, optimaleonder-
linge afstemming bevorderenvandeactiviteiten vanbeide organisaties.
De Aanbeveling isgoedgekeurd doorcommissie VC37"Dekvloeren"
Met hetverschijnen vandeze CUR-Aanbeveling komtCUR-Aanbeveling 43tevervallen.
CUR-Aanbeveling 87
Inhoud
Onderwerp
4
2.
Toepassingsgebied
4
3
Afwijking
vandeAanbeveling
4
4
Termenendefinities
4
5
Classificaties
5
5.1 Korrelgrootte
5
5.2 Kleur
6
5.3 Oppervlak
6
6
Detaillering
6
6.1 Toeslagmateriaal
6
6.1.1 Zeefresten
6
6.1.2 Verontreiniging
7
6.1.3 Hardheid 7
6.1.4 Kleurstof
7
6.2 Hechtlaag 7
6.3 Bindmiddel 7
6.3.1 Samenstelling 7
6.3.2 Opentijd 7
6.3.3 Viscositeit
7
6.3.4 Toenameviscositeit
7
6.3.5 Infraroodspectrum
7
6.3.6 Slijtweerstand
7
6.4 Siergrindspecie
7
6.4.1 Verwerkbaa rheidsd uur 7
6.5 Siergrindvloer, verhardmateriaal
8
6.5.1 Mechanische eigenschappen
8
6.5.2 Hechtsterkte 8
6.5.3 Overig 8
7 Mengselsamenstelling
8
7.1 Bindmiddel
8
7.2 Siergrindspecie
8
8
Aanbrengen
9
8.1 Ondergrondcondities
9
8.1.1 Draagkracht
9
8.1.2 Huidtreksterkte
9
8.1.3 Vlakheid
9
8.1.4 Vochtgehalte
9
8.1.5 Voorbehandeling
9
8.2 Omgevingscondities
9
8.2.1 Temperatuur
9
8.2.2 Luchtvochtigheid envocht
10
8.3 Aanbrengen
10
8.3.1 Verwerken
10
8.3.2 Hechtlaag
10
8.3.3 Laagdikte 10
8.3.4 Verwerking 10
8.3.5 Dilataties 11
8.3.6 Dichtzetten en/ofaflakken 11
CUR-Aanbeveling87
9
Gereedgekomen
vloer
11
9.1
Belastbaarheid
11
9.2
Kleur-englansbehoud
12
9.3
Vlakheid
enevenwijdigheid
12
9.4
Textuurdiepte
12
10
Onderhoud
enreparatie
12
10.1
Onderhoud
12
10.2
Reparatie
13
11
Levering
13
11.1
Aigemeen
13
11.2
Verpakking
13
11.3
Informatiebladen
13
12
Keuring
encontrole
14
12.1
Materialen
14
12.1.1
Levering
14
12.1.2
Opslag
14
12.2
Ondergrond enomgeving
14
12.2.1
Druksterkte
14
12.2.2
Huidtreksterkte
15
12.2.3
Vochtgehalte
15
12.2.4
Temperatuur enluchtvochtigheid
16
12.3
Materialen, siergrind
16
12.3.1
Zeefrest
16
12.3.2
Verontreinigingen
16
12.3.3
Hardheid
16
12.4
Materialen, bindmiddel
17
12.4.1
Opentijd
17
12.4.2
Viscositeit
17
12.4.3
Toenameviscositeit
17
12.4.4
Verwerkbaa rheidsduur
18
12.4.5
Infraroodspectrum
18
12.4.6
Slijtweerstand
19
12.5
Verwerkbaarheidsduur
siergrindspecie
19
12.6
Siergrindvloer
19
12.6.1
Hechtsterkte
19
12.6.2
Laagdikte
boventoeslagmateriaal
20
12.6.3
Textuurdiepte
20
12.7
Overig
21
13
Onvolkomenheden
21
13.1
Verkleuringen, verwarmingsleidingen
21
13.2
Spaanslagen
21
14
Veiligheid,
gezondheid enmilieu
21
14.1
Veiligheid engezondheid
21
14.2
Milieu
22
Titels vanvermelde normenenAanbevelingen
23
CUR-Aanbeveling 87
Onderwerp
Deze CUR-Aanbeveling geeftdefinities, classificaties, eisenenbeproevingsmethoden
met betrekking totdematerialen dieworden gebruikt bijhet maken vaneensiergrind-
vloer. Verder geeftdeAanbeveling eisenvoordeverwerking vandeze materialen toteen
siergrindvloer, alsmedeeisenenkeuringscriteria voordegereedgekomen vloer.Verder
worden eisengesteld aandeondergrond endeomgevingscondities voorentijdens het
aanbrengen.
2
Toepassingsgebied
Deze Aanbeveling isvan toepassing opsiergrindvloeren binneninutiliteits- enwoonge-
bouwen, aangebracht opeen constructief stabieledek-ofdraagvloer envervaardigd uit
een aldan niet gepigmenteerd toeslagmateriaal eneen kunstharsbindmiddel opbasis
van epoxy.
3
Afwijking vandeAanbeveling
Door ofnamens deopdrachtgever kantoestemming wordenverleend omvan deze
Aanbeveling aftewijken, mitswordt aangetoond datdesiergrindvloer aandeoverige
eisen voldoet. Indat geval moet inde technische omschrijving enjofhetbestekworden
vermeld waarvandeze Aanbeveling isafgeweken enom welke artikelen hetgaat.
4 Termenendefinities
4.1 Siergrindvloer:
eengespaande dekvloerdiebestaat uitaldan niet gekleurd toeslagmateri-
aal, ingebed ineen bindmiddel opbasis vankunsthars, eventueelvoorzienvanextra
behandelingen zoalshetdichtzetten ofaflakken.
4.2 Siergrindspecie:
hetnog niet verharde mengselvantoeslagmateriaal enbindmiddel.
4.3 Bindmiddel:
hetmateriaal datzorgt voordesamenhang vanhettoeslagmateriaal, dehech-
ting aandeondergrond endebovenzijde vandevloer beschermt.
4.4 Toeslagmateriaal:
eenkorrelig materiaal, meestalkwarts,dataldan niet gepigmenteerd
kan zijn.
4.5 Korrelgroep:
eenverzameling korrelsdiegrotendeels blijftliggen tussen tweenader
gespecificeerde zeven.
4.6 Epoxy:
eentweecomponenten materiaaldatbestaat uiteen hars eneen verharder.
4.7 Dichtzetten:
eenoppervlaktebewerking metalsdoel deholle ruimten aanhetoppervlak
van desiergrindvloer geheelofgrotendeels tevullen meteenkunsthars.
4.8 Aflakken:
eenoppervlaktebewerking bestaandeuithet aanbrengen vaneen coating met
als doel bepaalde eigenschappen vandevloer teverbeteren.
CUR-Aanbeveling87
4.9 Opentijd:detijd waarbinnen aangemaakt bindmiddelverwerkbaar is,gemeten meteen
gestandaardiseerde proefbijeenvastgestelde temperatuur.
4.10 Afbindtijd: detijd waarbinnen eendeel vandechemische doorharding vaneenkunst-
harsgebonden materiaalheeftplaatsgevonden, maarwaarbij nogsprake isvan "nat-in-
nat" werken indieneenvolgende laagwordt aangebracht.
4.17 Verwerkbaarheidsduur: detijd waarbinnen gemengdmateriaal bijdeaangemaakte hoe-
veelheid enomgevingscondities verwerkbaaris.
4.12 Uithardingstijd: detijd dienodig isvoor eenzodanige ontwikkeling vandesterkte dateen
gebruiksbelasting nietleidt totschade aandevloer.
4.13 Hecht/aag: delaag diewordt aangebracht opdeondergrond metalsdoel deeigenschap-
pen ervan zodanig teveranderen datdeze geschikt wordtvoorhetaanbrengen vande
siergrindvloer.
4.14 Op/osmidde/: eenvluchtige chemische stofdieinstaat isnog niet doorgehard bindmiddel
op telossen en/ofteverdunnen.
5 Classificaties
De gewenste kunstharsgebonden siergrindvloermoetworden overeengekomen doorhet
opgeven vantenminste:
? de korrelgroep (5.r);
? de kleur
(502);
? de mate vangeslotenheid vanhetoppervlak (5-3);
? de vlakheid;
alsmede eenverwijzing naardeze CUR-Aanbeveling.
Aanvullende eisenofhog ereeisen danomschreven indeze CUR-Aanbeveling dievoort-
vloeien uithet beoogde gebruikvandesiergrindvloer, moetenvoorafworden overeenge-
komen.
5.1 Korre/grootte
Het toeslagmateriaal voorsiergrindvloeren wordtopbasis vandekorrelafmeting onder-
verdeeld invier korrelgroepen overeenkomstig tabel
1.
De tabel heeft betrekking opde
uitgangsmaterialen. Hetistoegestaan korrelgroepen metelkaar tecombineren, waarbij
aanvullende eisenkunnen wordengesteldaandekorrelverdeling.
Het toeslagmateriaal moetworden gekarakteriseerd doorhetopgeven vandeonder- en
bovengrens vandekorrelgrootte vanhettoeslagmateriaal.
CUR-Aanbeveling 87
Tabe/7
Indeling toes/agmateriaa/ opbasis vandekorre/groep
Korrelgroep
siergrind I-2
siergind 2-3
siergrind 3-4
siergrind 4-6
5.2 K/eur
Op basis vanhetaldan niet gepigmenteerd zijnvanhettoeslagmateriaal wordensier-
grindvloeren onderverdeeld in:
? gepigmenteerd;
? naturel.
5.3 Opperv/ak
Op basis vanhetaldan niet gevuld zijnvandeholten tussen hettoeslagmateriaal aanhet
oppervlak vandesiergrindvloer, wordtdevloer onderverdeeld ineen:
? open siergrindvloer, waarbijdevloer nietwordt dichtgezet;
? gesloten siergrindvloer, waarbijdevloer wordt dichtgezet.
6 Detaillering
6.7 Toes/agmateriaa/
6.7.7 Zeefresten
Afhankelijk vandekorrelgroep mogendecumulatieve zeefresten,in%(m/m) en
bepaald volgens12.p,deintabel 2gegeven grenswaarden nietoverschrijden.
Tabe/2
Eisen aandecumu/atieve zeefrestvoorsiergrind vo/genstabe/7
Korrelgroep cumulatieve
zeefrestenin
%
(m/m) opzeef volgens NEN2560
C5,6 C42,8mm
2mm Imm
Siergrind I-2
- -
ot.m. 15 85t.m. 100
Siergind 2-3
-
ot.m. 15 85t.m. 100
-
Siergrind 3-4 ot.m. 15 85
t.m. 100
-
-
Siergrind 4-6 ot.m. 1585t.m. 100
-
CUR-Aanbeveling87
6.1.2 Verontreiniging
Het toeslagmateriaal moetvoldoen aan5.2van NEN 5905:1988.
6.1.3 Hardheid
Het toeslagmateriaal moetvoortenminste 96%bestaan uitmateriaal meteenhardheid
van Mohs, bepaald volgens 12.3-3,vantenminste 7.Het resterend toeslagmateriaal moet
ten minste eenMohs hardheid bezittenvan5.
6.1.4 Kleurstof
De kleurstof gebruiktbijhet pigmenteren vantoeslagmateriaal magdeeigenschappen
van hetbindmiddel endesiergrindvloer nietnadelig be'invloeden.
6.2 Hechtlaag
De hechtlaag moetbestaan uitdezelfde grondstoffen alshet bindmiddel, waarbijdevis-
cositeit moetzijnaangepast aandetebehandelen ondergrond.
Andere materialen zijntoegestaan, mitsisaangetoond dathiermee kanworden voldaan
aan degestelde eisentenaanzien vandehechtsterkte.
6.3 Bindmiddel
6.3.1 Samenstelling
Het bindmiddel moetzijnsamengesteld uiteen oplosmiddelvrije harsopbasis vanepoxy
en een verharder opbasis vanamine ofadducten daarvan.Deharscomponent magniet
(gedeeltelijk) zijngekristalliseerd.
6.3.2 Opentijd
De open tijdvan hetgemengd bindmiddel bij(21
±
2) °C, bepaald volgens12.4.1,moet
door defabrikantjleverancier wordenopgegeven.
6.3.3 Viscositeit
De viscositeit vanhetgemengde bindmiddel bij(21
±
2) °C, bepaald volgens12.4.2,moet
door defabrikantjleverancier wordenopgegeven.
6.3.4 Toename viscositeit
De toename vandeviscositeit vangemengd bindmiddel, bepaaldvolgens 12-4-3,moet
door defabrikantj leverancier wordenopgegeven.
6.3.5
Infrarood spectrum
Het infrarood spectrumvanhars enverharder, bepaaldvolgens 12.4.5,moetbijeen even-
tuele verificatiekeuring doorofnamens deopdrachtgever, doordefabrikantj leverancier
aan deopdrachtgever wordenverstrekt.
6.3.6 Slijtweerstand
Het slijtverlies vanverhard bindmiddel, bepaaldvolgens12.4.6,magtenhoogste 100mg
bedragen.
6.4 Siergrindspecie
6.4.1 Verwerkbaarheidsduur
De verwerkbaarheidsduur vaneensiergrindspecie van20°C, bepaald volgens 12.5,moet
door defabrikantj leverancier wordenopgegeven. Deverwerkbaarheidsduur moetten
minste 30minuten bedrag en.
CUR-Aanbeveling 87
6.5Siergrindvloer, verhardmateriaal
6.5.1 Mechanische eigenschappen
De mechanische eigenschappen vandesiergrindvloer, zoalsdedruksterkte, moetenzijn
afgestemd ophet voorgenomen gebruik.
6.5.2 Hechtsterkte
De siergrindvloer moetblijvend hechtend opdeondergrond wordenaangebracht.
6.5.3 Overig
Indien aandevloer bijzondere eisenworden gesteldmoeten dezevooraf worden over-
eengekomen.
7 Mengselsamenstelling
7.1 Bindmiddel
Bij het mengen vandehars endeverharder vanhetbindmiddel moetluchtinslag wor-
den voorkomen. Demengtijd moetzodanig zijndateen mengsel wordtverkregen dat
egaal vankleur ensamenstelling is.
7.2 Siergrindspecie
Het bindmiddel moetaanhettoeslagmateriaal wordentoegevoegd enhiermee homo-
geen worden gemengd, waarbijvoorgelijke hoeveelheden steedseenzelfde mengtijd
moet worden aangehouden. Hettoeslagmateriaal moeteenzelfde chargenummer bezit-
ten. Indien hetchargenummer nietgelijk ismoeten deverschillende chargesgelijkma-
tig over hetwerk metelkaar worden vermengd.
Het percentage bindmiddel perkilogram toeslagmateriaal datmoet worden toegevoegd
moet voldoen aantabe13.
Tabel3
Bindmiddelgehalte inrelatie totkorrelgroep
Korrelgroep minimaal
bindmiddelgehalte, in
%
m/m
1-2 10
2 -
3
8
3 -4
8
4-6
7
CUR-Aanbeveling87
8 Aanbrengen
8.1 Ondergrondcondities
8.1.1 Draagkracht
De ondergrond moetvoldoende draagkrachtig enstijf zijn. Devereiste sterkteklasse,
bepaald volgens
12.2.1,
bedraagt vooreen:
? betonnen ondergrond tenminste B
15;
? cementgebonden dekvloertenminste D
15;
? calciumsulfaatgebonden dekvloertenminste GD
12.
Voor andere ondergronden moetendeeisen endetenemen maatregelen vooraftussen
partijen wordenovereengekomen.
8.1.2 Huidtreksterkte
De huidtreksterkte vandeondergrond, bepaaldvolgens
12.2.2,
moettenminste
0,5
NJmm2
bedragen.
8.1.3 Vlakheid
De vlakheid vandeondergrond, bepaaldvolgensNEN2747, magtenhoogste
I
klasse
lager zijndandevlakheidsklasse waaraandesiergrindvloer moetvoldoen.
8.1.4 Vochtgehalte
De ondergrond, bepaaldvolgens
12.2.3,
moetophet moment vanaanbrengen vande
siergrindvloer alsvoldoende droogkunnen wordenaangemerkt.
8.1.5 Voorbehandeling
Het oppervlak moetvrijzijn vanlosse delen, vuil,stofenandere bestanddelen dienade-
lig zijn voor dehechting vandesiergrindvloer.
8.2 Omgevingscondities
8.2.1 Temperatuur
Op het moment vanaanbrengen vandesiergrindspecie moet:
? de ondergrondtemperatuur tenminste
+10
°Cen ten hoogste
+25
°Cbedragen;
? de oppervlaktetemperatuur vandeondergrond tenminste driegraden hogerzijndan
het dauwpunt.
De temperatuur vandeomgeving moettijdens hetaanbrengen engedurende tenmin-
ste 48uur daarna, liggentussen
+10
°Cen
+35
0c.
Eventueel aanwezige vloerverwarming magnietresulteren inhogere oppervlaktetempe-
raturen danvoorgeschreven.
CUR-Aanbeveling 87
8.2.2Luchtvochtigheid envocht
De condities inde ruimte waarin gewerkt wordtmoeten zodanig zijndatgeen water op
de vloer terecht kankomen gedurende:
? 7dagen bijeen gemiddelde etmaaltemperatuur van
20
graden;
? 14
dagen bijeen gemiddelde etmaaltemperatuur van
IO
graden .
Dit geldt ookvoor eventuele condensvorming opdevloer.
8.3 Aanbrengen
8.3.1 Verwerken
De werkzaamheden moetenwordenuitgevoerd doorvoldoende geschoolde, deskundige
vakmensen.
8.3.2 Hecht/aag
Voor hetaanbrengen vandesiergrindspecie moeteenbijhet systeem behorende hecht-
Iaag overeenkomstig
6.2
zijn aangebracht opdeondergrond.
lndien desiergrindvIoer nietwordt aangebracht binnendeafbindtijd vandehechtlaag,
moet denog natte Iaagworden ingestrooid. Hetinstrooimateriaal moetbestaan uitvuur-
gedroogd kwarsietmeteennominale korrelgelijkaancirca driemaal deIaagdikte vande
primerlaag. Deintestrooien hoeveelheid moetzodanig zijndateen goed hechtvIak
wordt verkregen. Overtolliginstrooimateriaal moetvoorhetaanbrengen vaneenvolgen-
de Iaag worden verwijderd.
8.3.3 Laagdikte
De Iaagdikte vandesiergrindvIoer moettenminste voldoen aandeintabel 4gegeven
dikte.
Tabe/4
Laagdikte vandesiergrindv/oer
Korrelgroep minimale
Iaagdikte,inmm
Siergrind
I-2
5
Siergrind
2-
3 6
Siergrind 3-4
7
Siergrind 4-6
8
8.3.4 Verwerking
De siergindspecie moetbinnen debij deaanwezige omgevingstemperatuur behorende
verwerkingstijd wordenverwerkt. Desiergrindspecie moetineen Iaag opdeondergrond
worden aangebracht endirect worden geegaliseerd.
CUR-Aanbeveling87
8.3.5 Dilataties
Dilataties inde constructievioer moetenwordendoorgezet totinde siergrindvioer. Voor
het vaststellen vanoverige noodzakelijke onderbrekingen inde siergrindvioer, moet
rekening wordengehouden methetgedrag vandeconstructie- ofdekvIoer.
8.3.6 Dichtzetten en/ofaflakken
Een eventuele vervolglaag (dichtzetten ofUV- bescherming) moetbijvoorkeur worden
aangebracht voordateeneventuele vervuiling isopgetreden. AIsvervuiling ontstaatmoet
dit worden verwijderd voorhetdichtzetten ofaflakken.
9 Gereedgekomen vloer
9.7 Belastbaarheid
Het moment vandeingebruikname isafhankelijk vandetemperatuur maarmoetten
minste bedragen:
? 24
uur voor licht voetgangersverkeer;
? 48 uur voor volledige belasting voorverkeer waarvoor devloer ontworpen is;
? 7dagen voorbelasting metvloeistoffen, zieook
8.2.2.
Toelichting:
Het verharden vaneenkunsthars wordtveroorzaakt dooreen
reactie enisdaardoor sterktemperatuurafhankelijk, zie
8.3+ Eenvroegtijdige belastingmetbijvoorbeeid waterkanIeiden
witte waasinde siergrindvioer.
CUR-Aanbeveling 87
9.2Kleur-englansbehoud
De Iaagdikte vanhetepoxybindmiddel rondomhettoeslagmateriaal, bepaaldvolgens
12.6.2,
moetbijoplevering aanhetoppervlak tenminste
15
fim bedragen.
lndien hogeeisen worden gesteldaandekleurechtheid, moetdesiergrindvIoer worden
afgelakt meteenkIeurstabieIe Iaagwaarin UV-absorbers zijngedispergeerd. Aflakken
kan tevens plaatsvinden indienhogere eisenworden gesteldaandeIevensduur.
9.3 Vlakheidenevenwijdigheid
De gewenste vIakheidenevenwijdigheid moetenvoorafworden overeengekomen op
basis vanNEN 2747.
9.4 Textuurdiepte
De siergrindvIoer moetgoedworden verdicht engeegaliseerd. Detextuurdiepte, bepaald
volgens
12.6-3,
magnietmeer bedragen dandewaarde aangegeven intabel
5.
De waar-
den intabel 5gelden vooreenniet siergrindvIoer dieniet isdichtgezet ofafgelakt.
Tabel5.
Maximaal toelaatbare textuurdiepte inmm, afhankelijk vandekorrelgroep
Korrelgroep maximaletextuurdiepte
Siergrind
I-2 0,5
Siergrind
2-
3
I,O
Siergrind 3-4
I,5
Siergrind 4-
6 2,5
10 Onderhoud enreparatie
10.1 Onderhoud
Reinigingsmiddelen mogengeenresidu achterlaten opofin de vloer.
CUR-Aanbeveling87
10.2 Reparatie
Reparaties moetenworden uitgevoerd mettoeslagmateriaal uitdezelfde korrelgroep en
een kleur diezogoed mogelijk overeenkomt metdeterepareren vloer.
11 Levering
11.1 Aigemeen
De materialen moetenzijnverpakt ineen opdemengverhouding afgestemdeverpak-
kingseenheid. Hetkunstharsbindmiddel moetintwee componenten wordenaangele-
verd. Deverpakking moetbijnormale behandeling tijdensopslag, ladenentransporte-
ren bestand zijntegen beschadigingen.
11.2 Verpakking
Op deverpakking vangeleverde materialen moetentenminste zijnvermeld, voorzover
van toepassing:
? de naam, hetadres enhet telefoonnummer vandeproducent;
? de productnaam;
? een omschrijving vandeinhoud;
? de klasse-indeling volgens
5.1
ofeen andere korrelgroep;
? de productiedatum enjofhetchargenummer;
? de houdbaarheid;
? het gewicht ofhet volume endenetto inhoud;
? de mengverhouding;
? de gevarenaanduiding(en).
Tevens moetopdeverpakking danwelopeen bijgeleverd document(bijvoorbeeld een
informatieblad, zie
11.3)
zijnvermeld:
? de wijze vanopslag;
? een korte verwerkingsinstructie.
11.3 Informatiebladen
De fabrikant
j
leverancier moetovereeninformatieblad beschikkenwaaropvoordecom-
ponenten enjofhetsamengesteld materiaalzijnaangegeven:
CUR-Aanbeveling 87
?de aanduidingen opdeverpakking;
? een aanduiding aanwelke normofCUR-Aanbeveling deproducten voldoen;
? de classificatie zoalsgenoemd in
5.1
ofandere korrelgroep;
? een toepassingsinstructie;
? de wijze vandoseren enmengen vandecomponenten;
? de voorwaarden voortemperatuur enluchtvochtigheid vandeomgeving envochtge-
halte vandeondergrond;
? de eigenschappen vanhetbindmiddel zoalsgenoemd in6.3;
? de verwerkbaarheidsduur vandespecie bijtemperaturen volgens
6+1;
? de wijze waarop deeigenschappen vanhetbindmiddel endeverwerkbaarheidsduur
van despecie isbepaald (overeenkomstig dezeCUR-Aanbeveling);
? de wijze vannabehandelen;
? de opslagcondities;
De verwerker moethetinformatieblad bijzich hebben ophet werk.
12 Keuring encontrole
Alvorens eensiergrindvloer magworden aangebracht moetworden aangetoond datmet
het productsysteem kanworden voldaan aandeeisen dieindeze CUR-Aanbeveling zijn
vermeld. Overdewijze waarop ditmoet worden aangetoond, moetovereenstemming
worden bereikttussendeopdrachtgever enhet vloerenbedrijf respectievelijk deleveran-
cier. Door eencontrole tijdensofna deuitvoering moetworden nagegaan ofhet aanbrengen
van desiergrindvloer goedwordt ofisuitgevoerd.
Een verificatiecontrole vindtplaats bijtwijfel ofonduidelijkheid ofhetgeleverde voldoet
aan hetgeen indeze Aanbeveling isvastgelegd danweldoor deleverancier isopgegeven.
12.1 Materia/en
12.1.1 Levering
Van decomponenten vandesiergrindvloer moetdeafleveringsbon wordengecontro-
leerd opdebestelde soort,hetfabrikaat endesamenstelling. Ingeval vantwijfel moeten
de relevante eigenschappen wordengecontroleerd. Demethode enomvang vanhet
onderzoek enhet keuringscriterium moetendaarvoor nadertussen partijen wordenover-
eengekomen. Deverpakking vandecomponenten moetworden gecontroleerd op
beschadigingen. Alsdebeschadigingen hebbengeleidtoteen voortijdige vermenging
van componenten, ofals demengverhoudingen nietmeer kloppen, maghetmateriaal
niet meer worden verwerkt.
12.1.2 Ops/ag
Gecontroleerd moetworden ofde componenten zijnofworden opgeslagen overeen-
komstig devoorschriften vandefabrikantjleverancier.
12.2 Ondergrond enomgeving
12.2.1 Oruksterkte
Alleen ingeval vantwijfel moet:
? de druksterkte vaneenbetonnen ondergrond wordenbepaald engetoetst volgens NEN
5968;
? de druksterkte vaneencementgebonden dekvloerwordenbepaald engetoetst volgens
NEN 2741;
? de druksterkte vaneencalciumsulfaatgebonden dekvloerwordenbepaald engetoetst
volgens CUR-Aanbeveling 62.
CUR-Aanbeveling87
12.2.2 Huidtreksterkte
In geval vantwijfel moetdehuidtreksterkte vandeondergrond wordenbepaald over-
eenkomstig CUR-Aanbeveling
20,
methode
1.
In afwijking hiervangeldendevolgende
bepalingen: ? de plaats waardemeting wordtuitgevoerd moetvooraf worden gemarkeerd doorhet
vloeroppervlak inteboren meteenholle boormeteeninwendige diametervan
(50
±
5) mm eneen diepte vantenminste 5mm;
? de dolly (stalen trekkop) moetmeteenpasteuze lijmmeteenpenetratiediepte
< 0,05 mmophet schone endroge tebeproeven oppervlakwordenverlijmd.
Aantal bepalingen
De huidtreksterkte moettenminste zeskeer worden bepaald.
Keuringscriterium
Elke meetwaarde moettenminste voldoen aandein
8.1.2
gestelde eis.
12.2.3 Vochtgehalte
Voor eenindicatie vanhetvochtgehalte vandeondergrond maggebruik worden gemaakt
van apparatuur gebaseerdopweerstandsmetingen ofgelijkwaardig.
Voor hetvaststellen ofde ondergrond alsvoldoende droogkanworden aangemerkt moet
gebruik wordengemaakt vantenminste eenvan devolgende methoden:
? Meten doormiddel vandecalciumcarbid-methode (CM).
? Optisch vaststellen doormiddel van:
? niet- destructief: afdekkenmetfolie;
? destructief beoordelen verkleuring monsteruitvloer.
Carbid methode (CM-methode)
Uit devloer moet toteen diepte van
20
mm voldoende monstermateriaal wordengehaald
voor hetuitvoeren vaneenmeting. Dehoeveelheid isafhankelijk vanhetteverwachten
vochtpercentage. Bijhet verzamelen vanhetmateriaal maggeen gebruik worden
gemaakt vanapparaten diezodanig warmtetoevoeren dathet temeten vochtgehalte hier-
door wordt be'invloed.
De vloer wordt alsdroog aangemerkt indienhetgemeten vochtgehalte nietmeer
bedraagt dan5% (m/m).
Afdekken folie
Op devloer moet eensterk dampremmende, transparantefolieworden aangebracht van
ten minste
0,5
m
2?
Langs deranden moetdefolie opdeondergrond wordengeplaktdoormiddel vantape,
zodanig datergeen lucht aan-enafvoer mogelijk is.De folie moet tenminste geduren-
de 48 uur blijven zitten.
De vloer wordt alsdroog aangemerkt indiengeencondensvorming onderdefolie is
opgetreden.
Verkleuring monster
Uit devloer moet zonder toevoeging vanwater enwarmte diedemeting nadelig kunnen
be'invloeden, eenmonster wordengenomen toteen diepte vantenminste
20
mm. Een
vers breukvlak moetworden gedroogd doormiddel vaneen fohn, waarbij hetkleurver-
schil alsgevolg vandedroging moetworden beoordeeld.
De vloer wordt alsdroog aangemerkt indiengeenmethetoog waarneembare verkleuring
optreedt.
Aantal bepalingen
Het aantal uittevoeren bepalingen moetworden overeengekomen maarbedraagt ten
minste 3.Metingen moetenworden uitgevoerd opplaatsen waarvan magworden aange-
nomen datdeze kritisch zijn.
CUR-Aanbeveling 87
12.2.4Temperatuur en/uchtvochtigheid
De (oppervIakte)temperatuur enIuchtvochtigheid moetenmetdaarvoor geeigende appa-
ratuur worden gemeten, meteennauwkeurigheid van
I
°C of5
%
RV.
Aantal bepalingen
De Iuchttemperatuur enrelatieve Iuchtvochtigheid inde ruimte waardesiergrindvIoer
wordt aangebracht, moetenvooraanvang vandewerkzaamheden wordengemeten.
Tevens moetvooraanvang vandewerkzaamheden deoppervlaktetemperatuur vande
ondergrond wordenvastgesteld enhet dauwpunt wordenberekend.
Tijdens deuitvoering moetendemetingen wordenherhaald indiendeomstandigheden
waaronder devloer wordt aangebracht veranderen.
Als ertwijfel bestaat ofaan degestelde eisenin8.2 wordt voldaan, moetennahet aan-
brengen vandesiergrindvIoer deIuchttemperatuur enrelatieve Iuchtvochtigheid worden
gemeten.
12.3 Materia/en, siergrind
12.3.1 Zeefrest
De cumulatieve zeefrestenvoorhetsiergrind moetenworden bepaald volgensNEN5916.
Aantal bepalingen
Per aangevoerde partijmoetingeval vantwijfel eenzeefanalyse wordenuitgevoerd.
Keuringscriterium
De gevonden cumulatieve zeefrestenmoetenvoldoen aantabel
2.
12.3.2 Verontreinigingen
De mate vanverontreiniging vanhettoeslagmateriaal moetwordenvastgesteldovereen-
komstig
5.2
van NEN
5905=1988.
Aantal bepalingen
Het aantal bepalingen moetzodanig zijndatsteeds eengoed inzicht bestaat inde aan-
wezigheid vanverontreinigingen.
Keuringscri terium
Het gehalte aanverontreiniging magnietmeer bedragen danisaangeven in
5.2
van NEN
59°5=1988.
12.3.3 Hardheid
De hardheid vanhettoeslagmateriaal (volgensMohs)moetworden bepaald overeen-
komstig NEN-EN
IOI.
Aantal bepalingen
Het aantal bepalingen moetzodanig zijndatsteeds eengoed inzicht bestaat inde hard-
heid vanhetgebruikte toeslagmateriaal.
Keuringscriterium
De hardheid endehoeveelheid materiaalmetdeze hardheid moetenvoldoen aanhet
gestelde in6.1.3.
CUR-Aanbeveling87
12.4 Materia/en, bindmidde/
12.4.1 Opentijd
De open tijdmoet worden bepaald doorhetmeten vandetemperatuurstijging ofde toe-
name inviscositeit. Voorhetbepalen vandetemperatuurstijging moet
100
cm
3
gemengd bindmiddel meteentemperatuur van
(21
±
2)
°C ineen blik met eendoorsne-
de van ongeveer 65mm worden overgebracht. Ditmoet onmiddellijk nahet mengen van
de componenten geschieden.Hetblik moet alzijdig zijnvoorzien vanisolatiemateriaal
(polystyreenschuim) meteendikte vantenminste 30mm. Detemperatuurontwikkeling
moet dooreenthermokoppel inhet midden vanhetproefstuk wordengemeten. Bepaald
moet worden detijd
(t,)
tussen hetbeeindigen vanhetmengen vandecomponenten en
het stijgen vandetemperatuur tot40°C.
De toename vandeviscositeit vanhetgemengde bindmiddel moetworden bepaald vol-
gens
12-4-3,
directnahet mengen vandecomponenten. Bepaaldmoetworden detijd
(tz)
tussen debeginviscositeit, volgens
12-4-2,
vangemengd bindmiddel meteentempera-
tuur van
(21
±
2)
°C en het bereiken vaneen drie maal zohoge viscositeit.
De open tijdisde laagste waarde vant,en tz.
Aantal bepalingen
De open tijdvan hetgeleverde bindmiddel moettenminste driekeer worden bepaald
door deleverancier.
Keuringscriterium
Het gemiddelde vandegevonden waardenmoetovereenstemmen metdewaarde
genoemd inhet informatieblad. Bijeen verificatiekeuring doorafnemer ofopdrachtge-
ver mag degemiddelde vastgestelde opentijdtenhoogste
15
% afwijken vandedoor de
fabrikantj leverancier opgegeventijd.
12.4.2 Viscositeit
De viscositeit vangemengd bindmiddel moetworden bepaald volgensDIN
53214
metde
cilinder-rotatieviscositeitsmeter volgensDIN
53018
deell.
Bij het beproeven volgensDIN
53214
moethetaantal omwentelingen vanhetrotatie-
lichaam bijeen constante versnelling enonder isothermische omgevingscondities indrie
minuten wordenverhoogd naar
128
omwentelingen perminuut. Alseen relatieve schuif-
spanning S;::30 %niet wordt bereikt, moeteenhoger aantal omwentelingen worden
gekozen. Dewaarde waarbij debeproeving plaatsvindt, moetworden aangegeven.
Aantal bepalingen
De viscositeit moetdoordeleverancier vanhetbindmiddel tenminste driekeer worden
vastgesteld.
Keuringscriterium
Het gemiddelde vandegevonden waardenmoetovereenstemmen metdewaarde
genoemd inhet informatieblad. Bijeen verificatiekeuring doorafnemer ofopdrachtge-
ver mag degemiddelde waardevandeviscositeit, uitgedrukt inmPa.s tenhoogste
50
mPa.s of
15
%
(hoogste waardeismaatgevend) afwijkenvandedoor defabrikant ofde
leverancier opgegevenwaarde.
12.4.3 Toename viscositeit
De toename vandeviscositeit moetworden bepaald volgens DIN
53214
metdecilinder-
rotatieviscositeitsmeter volgensDIN
53018
deel
I,
direct nahet bepalen vandeviscositeit
volgens
12-4-2.
CUR-Aanbeveling 87
Bijhet vastgestelde respectievelijk gekozenhoogsteaantalomwentelingen vanhetrota-
tielichaam moetditaantal omwentelingen onderisotherme omgevingscondities con-
stant worden gehouden, toteen viscositeit vantenminste
1000
mPa.s isbereikt. Detoe-
name vandeviscositeit moetineen diagram alsfunctie vandetijd worden vastgelegd.
Aantal bepalingen
De toename inviscositeit moetdoordeleverancier vanhetbindmiddel perbeproevings-
temperatuur driekeer worden bepaald.
Keuringscriterium
Het gemiddelde vandegevonden waardenbijdebasiskeuring moetovereenstemmen
met dewaarde genoemd inhet informatieblad. Bijeen verificatiekeuring doorafnemer
of opdrachtgever geldtdatdegemiddeld vastgestelde tijdwaarin deviscositeit istoege-
nomen tot
1000
mPa.s, tenhoogste
10
minuten magafWijken vandedoor defabrikant
/ leverancier opgegeventijd.
12.4.4 Verwerkbaarheidsduur
De verwerkbaarheidsduur moetworden bepaald doorhetmeten vandetemperatuurstij-
ging ofde toename vandeviscositeit. Dehoeveelheid bindmiddelmoet
2SO
gbedragen.
Het bindmiddel moetdirect nahet mengen ineen blik meteendoorsnede vancirca 6S
mm worden overgebracht.
De temperatuurstijging moetworden bepaald doordirect nahet mengen vandecompo-
nenten detemperatuurontwikkeling temeten doorhetplaatsen vaneenthermokoppel
in het midden vanhettebeproeven bindmiddel. Bepaaldmoetworden detijd
t,
tussen
het einde vanhetmengen eneen temperatuurstijging tot
40
°e,
verminderd met
20%
van deze tijd,meteenondergrens vantenminste
10
minuten.
De toename vandeviscositeit moetworden bepaald volgens
12-4-3
directnahet mengen
van decomponenten. Bepaaldmoetworden detijd (h)tussen debeginviscositeit, volgens
12-4-2,
vangemengd bindmiddel metdegekozen temperatuur enhet bereiken vaneen
drie maal zohoge viscositeit, verminderd met
20%
vandeze tijd,meteenondergrens
van tenminste
10
minuten.
De verwerkbaarheidsduur vanhetbindmiddel isde laagste waarde van
t,
en
t
2?
Aantal bepalingen
De verwerkbaarheidsduur moetdoordeleverancier vanhetbindmiddel perbeproe-
vingstemperatuur driekeer worden bepaald.
Keuringscriterium
De laagst gemeten verwerkbaarheidsduur moetvoldoen aandegestelde eis.
12.4.5 Infrarood spectrum
Het infrarood (I.R.)-spectrum moetworden bepaald volgens DIN
S14S1.
Hetmeetbereik
moet liggen tussen
4000
cm-'en
600
cm-' .De grootste absorptiebanden moetenlig-
gen inhet gebied van
S%
en
IS%
doorlatendheid. Deopnametijd moetcirca
IS
minuten
bedragen. Devoorbewerkings- enmeetmethode moetenwordenaangegeven.
Aantal bepalingen
De leverancier vanhetbindmiddel moetvandehars tenminste eenkeer hetI.R.- spec-
trum bepalen.
Keuringscriterium
Bij een verificatiekeuring doordeopdrachtgever maghetvastgestelde spectrumniet
essentieel afwijkenvanhetdoor defabrikant /leverancier opgegevenspectrum.
CUR-Aanbeveling87
12.4.6 Slijtweerstand
De slijtweerstand vanhetbindmiddel moetworden bepaald volgensASTMD4060 met
een lastvan
I
kg,
lOOO
omwentelingen eneen schijfJe cs
17.
Aantal bepalingen
De slijtvastheid vanhetbindmiddel moettenminste driekeer worden bepaald.
Keuringscriterium
Het gemiddelde vandegevonden slijtverliezen magnietmeer bedragen dandegestelde
elS.
12.5 Verwerkbaarheidsduur siergrindspecie
De verwerkbaarheidsduur vandesiergrindspecie moetworden bepaald opbasis vande
verwerkbaarheidsduur vanhetbindmiddel overeenkomstig 12.4-4-
Bepaald moetworden:
? de tijd
t,
tussen beeindiging vanhetmengen eneen stijging vandetemperatuur tot
4
0
°C;
? de tijd
t
2
tussen debeginviscositeit volgens12-4-2vangemengd bindmiddel enhet
bereiken vaneendrie maal zohoge viscositeit.
De verwerkbaarheid vandesiergrindspecie isde laagste waarde van
t,
en t
2?
Aantal bepalingen
Door deleverancier vandespecie moetdeverwerkbaarheidsduur vandegeleverde
samenstelling tenminste driekeer worden bepaald.
Keuringscriterium
De laagst gemeten verwerkbaarheidsduur moetvoldoen aandegestelde eis.
12.6 Siergrindvloer
12.6.1 Hechtsterkte
Direct nadeuitvoering moetdehechting, navoldoende doorharding vandesiergrind-
vloer, opgehoor worden gecontroleerd doormiddel vanhetstrijken overhetoppervlak
met bijvoorbeeld eenzware hamer.
lndien ditisovereengekomen ofals inzicht wenselijk isin de mate vanhechting, moet
deze hechtsterkte wordenbepaald volgens CUR-Aanbeveling 20.Daarbij moethetopper-
vlak volledig dichtworden gezetmetlijm, zodat een
lOa
%
hechtvlak ontstaatmetde
dolly.
Aantal bepalingen
Het gehele oppervlak moetsteekproefsgewijs ophechting wordenbeoordeeld door
afstrijkenjkloppen.
lndien eenhechtproef isvereist, moethetaantal proeven voorafworden overeengeko-
men.
Keuringscriterium
Bij het afstrijken mogengeenlosse delen worden vastgesteld.
De eisinhet geval vanhechtproeven moetvooraf worden overeengekomen.
CUR-Aanbeveling 87
12.6.2Laagdikte boventoeslagmateriaal
De laagdikte vanhettoeslagmateriaal moetmetdaarvoor geeigende apparatuur worden
bepaald totop5!lm nauwkeurig.
Aantal bepalingen
De laagdikte moetopten minste 6plaatsen perruimte ofvloerveld wordengemeten.
Keuringscriterium
Geen enkele meting magminder zijndandegestelde eis.
12.6.3 Textuurdiepte
Een cilinder meteeninhoud van
(23800
±
IOO)
mm
3
eneen inwendige diametervan
(20
±
I)
mm moet geheel worden gevuldmetrondkorrelig, vuurgedroogd zandmeteenkor-
relgrootte tussen
0,125
mmen
0,250
mm.Naafstrijken vanhetovertollig materiaal moet
de afgepaste hoeveelheid ophet tebeproeven vloeroppervlak wordengegoten. Zonodig
moeten voorzieningen wordengetroffen omwegwaaien vanhetzand tevoorkomen.
Vervolgens moethetzand gelijkmatig wordenverdeeld meteenvlakke, platteschijfmet
een middellijn van(65
±
2)
mm vaneenhard, niet-kleverig materiaal.Aandebovenzij-
de moet deschijf zijnvoorzien vaneenhandgreep. Hetverdelen moetmetlangzaam
draaiende bewegingen plaatsvinden, zodathetzand inde holten tussen hetsiergrind kan
dringen eneen cirkelvormige vlekontstaat waarbijdediepten inhet oppervlak worden
gevuld totdehoogste punten.
Na het uitwrijven moetdemiddellijn vandeontstane vlekinvier richtingen, meteen
onderlinge hoekvan45graden worden gemeten, totop
I
mm nauwkeurig.
De textuurdiepte moet,totop
0,1
mm nauwkeurig, wordenberekend uit:
waarin: TD
DI' Dz,
D3'
D4
is
de textuurdiepte, inmm;
is de gemeten middellijn vandezandvlek, inmm
Aantal bepalingen
Het aantal bepalingen isafhankelijk vanhetvloeroppervlak vanderuimte ofhetteonder-
scheiden vloerveld enisweergegeven intabel 6.
Tabel6
Overzicht vanhetaantal metingen vandetextuurdiepte perruimte
of
vloerveld
oppervlak ruimteofvloerveld (mZ)aantal
bepalingen textuurdiepte
°
t.m.
100
4
IOI
t.m.
500 8
501
t.m.
IOOO 12
>1000 16
Keuringscriterium
De textuurdiepte vanelke meting moetvoldoen aandegestelde eisintabel 3,behorende
bij devan toepassing zijndekorrelgroep.
CUR-Aanbeveling87
12.7 Overig
De wijze vankeuring encontrole vanoverige eigenschappen moetinvoorkomende
gevallen inonderling overlegworden vastgesteld.
13 Onvolkomenheden
13.1 Verkleuringen, verwarmingsleidingen
Bij met name lichtgekleurde vloerenmoetrekening wordengehouden meteenmoge-
lijke verkleuring vandeuitgeharde vloerterplaatse vanwarmwaterleidingen vancentra-
le verwarming entappunten alsdeze tedicht aanhetoppervlak liggen.
13.2 Spaanslagen
De aanwezigheid vanspaanslagen moetworden beoordeeld ondernormale gebruikssi-
tuaties, tenzijhierover voorafandere afspraken zijngemaakt.
14 Veiligheid. gezondheid enmilieu
14.1 Veiligheid engezondheid
Bij het mengen enaanbrengen vansiergrindvloeren moetenmetbetrekking totveilig-
heids- engezondheidsaspecten inhet algemeen degebruikelijke voorzorgs-enbescher-
mingsmaatregelen wordengenomen diebehoren bijhet werken metkunstharsen.
Dit betekent ondermeer dat:
? de huid voldoende moetworden beschermd doormiddel vanonder andere huidcreme
en het gebruik vanvloeistofdichte handschoenen; bijzondereaandachtverdienthetuit-
trekken vandeze beschermende kledijtijdens pauzes ofsanitaire onderbrekingen;
? een veiligheidsbril moetworden gedragen;
? ruimten waarinwordtgewerkt goedmoeten worden geventileerd;
? bij het reinigen vangereedschap, waarbijgebruik wordtgemaakt vanoplosmiddelen,
een geeigend maskerwordtgedragen ominhaleren vanoplosmiddelen tevoorkomen;
? open vuurtijdens deapplicatie enuitharding moetworden voorkomen.
Verder verdient hetaanbeveling:
? tijdens deuitvoering zorgtedragen datvoldoende oogspoelvloeistof enbeschermende
kleding aanwezig is;
? verpakkingen, waarinkunstharsen enverharders zijnverpakt, zolang mogelijk in
gesloten toestand tebewaren.
CUR-Aanbeveling 87
14.2Milieu
Tussen deleverancier enhet vloerenbedrijf respectievelijk deopdrachtgever, moeten
afspraken wordengemaakt overhetretour nemen ofafvoeren vanverpakkingsmateriaal
of overtollig materiaal.
Toelichting:
Gewezen wordtopdeuit drie delen bestaande
afbouw' en
CUR-Aanbeveling87
Titels vanvermelde normenenCUR-Aanbevelingen
NEN 2741:2001
NEN
274T2001
NEN 590s:r988
NEN 5916:1988
NEN 5968:1988
NEN-EN roI:I986
DIN 51451:1988
DIN 53018, deelI:I976
CUR-Aanbeveling
20
CUR-Aanbeveling 62Controlezeven
-Draadzeven, plaatzevenengeelektroformeerde plaatzeven
met ronde envierkante gaten
In het werk vervaardigde vloeren.Kwaliteit enuitvoering vancementgebon-
den dekvloeren
Classificatie enmeting vandevlakheid enevenwijdigheid vanvloeroppervlak-
ken
Toeslagmaterialen voorbeton -Zand engrind
Toeslagmaterialen voorbeton -Zeefanalyse
Beton enmortel -Bepaling vandedruksterkte vanproefstukken
Keramische tegels-Bepaling vandeoppervlaktehardheid volgensMohs
Priifung yonMineralolerzeugnissen undverwandten Produkten
Infrarotspektroskopische Analyse,Allgemeine Arbeitsgrundlagen
Priifung yonMineralOlerzeugnissen undverwandten Stoffe.
Bestimmung derDichte
Viskosimetrie. Messungderdynamischen ViskosWitNewtonscher
Fltissigkeiten mitRotationviskosimetern, Grundlagen
Prtifung yonAnstrichstoffen. BestimmungyonFliesskurven und
Viskositaten mitRotationsviskosimetern
Test methods forabrasion resistance oforganic coatings bythe Taber
Abrasion Bepaling vandehechtsterkte vanmortels opbeton
Gietvloeren metcalciumsulfaat alsbindmiddel
Nederlandse normen,voornormen enNAD's zijnuitgaven vandeStichting Nederlands Normalisatie-
instituut, Vlinderweg 6,Postbus 5059,2600GBDelft. Bestellingen bijNEN, verkoop- eninforma-
tielijn, tel.015 269°391
Met nadruk wordteropgewezen datdeze CUR-Aanbeveling destand vantechniek enkennis weergeeft
op moment vanuitgifte. DeCUR houdt zichdanookaanbevolen teworden geinformeerd overerva-
ringen diemet hetgebruik vandeze Aanbeveling wordenopgedaan.
CUR-Aanbevelingen wordendriejaarnapublicatie geevalueerd en,indien daaraanleiding toebestaat,
geactualiseerd. Hiervanwordtmelding gemaaktinde vakpers.
CUR-Aanbeveling 87
Auteursrechten
Alle rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd, opgeslagenin
een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt,inenige vorm ofop enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch,doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier, zon-
der voorafgaande schriftelijketoestemming vandestichting CUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel15aAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave te
citeren inartikelen, scriptiesenboeken, mitsdebron opduidelijke wijzewordt vermeld, als-
mede deaanduidingen vandemaker, indiendezeinde bron voorkomt. "CUR-Aanbeveling
87 "Siergrindvloeren metepoxy alsbindmiddel", maart2002, Stichting CUR,Gouda".
Aansprakelijkheid De stichting CURendegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzo
groot mogelijke zorgvuldigheid betrachtbijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans
moet demogelijkheid nietworden uitgesloten datertoch fouten enonvolledigheden indeze
uitgave voorkomen. ledergebruik vandeze uitgave engegevens daaruitisgeheel vooreigen
risico vandegebruiker endeCUR sluit,mede tenbehoeve vanaldegenen dieaan deze uit-
gave hebben meegewerkt, iedereaansprakelijkheid uitvoor schade diemocht voortvloeien uit
het gebruik vandeze uitgave endedaarin opgenomen gegevens,tenzijdeschade mochtvoort-
vloeien uitopzet ofgrove schuld zijdens CURen/of degenen dieaan deze uitgave hebben
meegewerkt.
Gouda, maart
2002
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg
I,
Postbus 420,2800 AKGOUDA, tel0182-540600
vooraan
Reacties