CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
Maatregelen voor het
beperken van biologische
aangroei op beton
CROW
Postbus 37, 6710 BA Ede
Telefoon (0318) 69 53 00
E-mail klantenservice@crow.nl
Website w w w.crow.nl
Februari 2021
ISBN: 978 90 6628 689 4
CROW en degenen die aan deze publicatie hebben mee -
gewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorg -
vuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap
en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze
publicatie voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico
daarvan.
CROW sluit, mede ten behoeve van degenen die aan
deze publicatie hebben meegewerkt, iedere aansprake -
lijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het
gebruik van de gegevens.
De inhoud van deze publicatie valt onder bescherming
van de auteurswet.
De auteursrechten berusten bij CROW.
Over CROW
CROW bedenkt slimme en praktische oplossingen
voor vraagstukken over infrastructuur, openbare ruimte,
verkeer en vervoer in Nederland. Dat doen we samen
met externe professionals die kennis met elkaar delen
en toepasbaar maken voor de praktijk.
CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie zonder
winstoogmerk die investeert in kennis voor nu en in de
toekomst. Wij streven naar de beste oplossingen voor
vraagstukken van beleid tot en met beheer in infrastructuur,
openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid.
Bovendien zijn wij experts op het gebied van aanbesteden
en contracteren.
Afgelopen jaren heeft het ontstaan van biologische aangroei op beton de nodige aandacht gehad.
Daaruit is gebleken dat een groot aantal factoren van invloed zijn op de mate waarin aangroei
ontstaat en de snelheid waarmee dit gebeurt. Biologische aangroei kan, naast esthetische
gevolgen, ook gevolgen hebben voor de duurzaamheid van het beton. Een recente publicatie met
betrekking tot dit onderwerp is het CROW-CUR Rapport ' Verkennend onderzoek naar beton-
aantasting in combinatie met mosaangroei'. In deze publicatie wordt uitgebreid ingegaan op de
onderzoeken en ervaringen met dit verschijnsel en worden suggesties gedaan voor nadere acties,
waaronder het verspreiden van kennis.
Met deze CROW-CUR Aanbeveling zijn handvatten en aangroeiklassen vastgelegd voor het maken
van afspraken om biologische aangroei te beperken. Dit door het introduceren van aangroeiklas -
sen met daaraan gekoppelde maatregelen. Deze maatregelen liggen op het terrein van: het ont -
werp van de constructie, de samenstelling van het beton, de uitvoering en nabehandeling. Ook
wordt in deze CROW-CUR Aanbeveling ingegaan op maatregelen in de fase na de realisatie.
Het gaat nadrukkelijk om het beperken van biologische aangroei. Geheel voorkomen is zelden
mogelijk bij constructies buiten in weer en wind.
Er wordt gewezen op initiatieven en projecten die juist als basis hebben alg- en mosgroei op beton
te bevorderen en waarbij biologische aangroei dan ook een gewenst verschijnsel is. Bijvoorbeeld
ter beperking van de opwarming in stedelijk gebied. Deze bedoelde alg- en mosgroei valt buiten
de scope van deze CROW-CUR Aanbeveling.
Deze CROW-CUR Aanbeveling kan worden gebruikt door allen die betrokken zijn bij het ontwerp,
de uitvoering en het beheer van betonconstructies, zowel in het werk gestort als geprefabriceerd.
Woord vooraf
Deze CROW-CUR Aanbeveling kan worden gebruikt door allen die betrokken zijn bij het ontwerp, de uitvoering en het beheer van beton -
constructies, zowel in het werk gestort als geprefabriceerd. Deze CROW-CUR Aanbeveling is opgesteld door CROW-werkgroep
'Maatregelen voor het beperken van biologische aangroei op beton'. Op moment van publicatie van deze Aanbeveling was deze werkgroep als volgt samengesteld:
G. van der Wegen (Gert), SGS Intron, (voorzitter)
C. van der Steen (Corné), TechnoConsult (rapporteur)
J. van Breugel (José), Van den Bergh & Co
A. Memelink (Alfred), RWS-GPO
M. Ottelé (Marc), Heijmans
C. Uittenbogaard (Chris), Sealteq
E. Vermeulen (Edwin), Betonhuis
M. Verweij (Martin), Cementbouw
P. de Vries (Peter), ENCI
E. van der Weij (Eelco), Volker Wessels Infra
De begeleiding vanuit CROW werd verzorgd door A. van Leest (Ad).
De uitgave van deze Aanbeveling is mede mogelijk gemaakt door een
financiële bijdrage van: Betonhuis, Rijkswaterstaat-GPO, ProRail, Bouwend Nederland (BAM, Heijmans, Volker Wessels Infra).
De inhoud van deze CROW-CUR Aanbeveling 125:2020 is voorafgaand
aan het verschijnen, gedeeld met de leden van NEN-normcommissie
353 039 'Beton' en 351085 'Uitvoering van betonconstructies'. De daaruit volgende reacties en commentaren zijn voor zover als mogelijk verwerkt in
deze aanbeveling.
1 Onderwerp en toepassingsgebied 4
1.1 Onderwerp 4
1.2 Toepassingsgebied 4
2 Termen en definities 6
3 Classificaties 6
4 Organisatie, afspraken 7
4.1 Projectspecificatie en/of werkplan 7
4.2 Startbespreking 7
5 Ontwerpaspecten, geometrie 8
5.1 Ontwerp 8
5.2 Textuur, structuur van het oppervlak 8
6 Materialen, samenstelling 9
7 Uitvoering 10
7.1 Uitvoeringsaspecten 10
7.2 Nabehandeling duur 10
7.3 Nabehandelen, materialen 10
7.3.1 Folie 10
7.3.2 Nabehandelingsmiddel (curing compound) 11
7.3.3 Nat houden 11
8 Beheer en onderhoud 12
9 Keuring en controle 13
10 Registratie 13
10.1 Vast te leggen gegevens 13
10.2 Bewaartermijn 13
11 Corrigerende maatregelen 14
Bijlagen
1 Samenvattend overzicht biologische aangroei beperkende maatregelen 15
2 Controlelijst projectspecificatie 16
3 Voorbeeld beheersmaatregel - nabehandelen 16
Inhoud
Opmerking 1
Maatregelen om biologische aangroei op betonoppervlakken te beperken hebben ook een positief effect op betonaantasting in algemene zin (de technische levensduur). De dichtheid van
de buitenhuid speelt bijvoorbeeld in beide situaties een belangrijke rol. Een dichte betonhuid beperkt de kans op biologische aangroei en verwering van de toplaag door weersinvloeden.
De dichtheid van de betonhuid wordt beïnvloed door interne factoren (cementsteen samen-
stelling) en externe factoren (carbonatatie, zorgvuldigheid en duur van nabehandeling).
Opmerking 1 Het begroeien van beton met alg- en mos heeft zowel esthetische aspecten in zich als ook
effect op de duurzaamheid van het beton en meer specifiek de betonhuid. In deze CROW-CUR
Aanbeveling staat het beperken van biologische aangroei centraal. De hierin beschreven maat -
regelen dragen dan ook bij aan de duurzaamheid van het beton in algemene zin.
Opmerking 2 Ruwe oppervlakken hebben een grotere kans op biologische aangroei dan gladde oppervlak -
ken. Deze ruwheid kan onderdeel zijn van het ontwerp maar ook ontstaan met verloop van tijd
door verwering of een te agressieve reiniging van het beton nadat deze is vervuild of beklad
met graffiti.
Opmerking 2 Een combinatie van veel factoren beïnvloedt het ontstaan van biologische aangroei (zie figuur 1).
Elke factor genoemd in figuur 1 draagt in meer of mindere mate bij aan het ontstaan van
biologische aangroei. Ten minste moeten aanwezig zijn vocht en voedingsstoffen.
4
1.1 Onderwerp
Deze CROW-CUR Aanbeveling gaat in op biologische aangroei op beton. Meer in het bijzonder de
maatregelen die genomen kunnen worden om deze biologische aangroei te beperken. Er worden
drie aangroeiklassen geïntroduceerd, met daaraan gekoppelde maatregelen die betrekking hebben
op: het ontwerp, de materiaaltechnologie en de uitvoering. Ook wordt ingegaan op de fase beheer
en onderhoud.
1.2 Toepassingsgebied
Deze CROW-CUR Aanbeveling is van toepassing op alle betonconstructie (ter plaatse gestort en
geprefabriceerd) waar de wens is biologische aangroei op beton in meer of mindere mate te beperken.
1 Onderwerp en toepassingsgebied
CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
Voldoende licht
voor fotosynthese
Ontbreken v\fn remmende stofen (schoner milie\b) N\btriënten \bit omgeving vi\f depositie Omgevingsf\fctoren
Loc\ftiespecieke f\fctoren
O2 en CO 2
Z\bre
depositie C\frbon\ft\ftie door CO
2 indringing
Verzuring via oppervlakte behandelingsproducten
(antigrafti) en/of residu lossingsmiddel en curing
Nutriënten via oppervlakte behandelingsproducten
(antigrafti) en/of residu lossingsmiddel en curing
Neersl\fg
Z\b\brgr\f\fd s\bbstr\f\ft
Mosgroei
Ontbreken v\fn remmende stofen in s\bbstr\f\ft N\btriënten in/op s\bbstr\f\ft
R\bwheid
s\bbstr\f\ft Vochth\bisho\bding s\bbstr\f\ft
5
Figuur 1. Factoren van invloed op mosgroei [Bron: CROW-CUR Rapport C1008]
2 Termen en definities
Opmerking De biologische aangroei die ontstaat wordt ook wel aangeduid als biofilm. Voor achtergronden wordt verwezen naar Stutech-rapport 35. Door al deze organismen wordt zuur (H
+) en CO 2
uitgestoten, die de pH van het betonoppervlak verlagen en daardoor aantrekkelijker maken
voor andere micro-organismen. Er is sprake van een zelfversterkend effect waardoor de
hoeveelheid biofilm blijft toenemen.
Opmerking Folie en water zijn ook manieren om beton na te behandelen maar zijn in deze CROW-CUR
Aanbeveling niet als nabehandelingsmiddel aangeduid.
6 CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
Op basis van de kans op biologische aangroei in de gebruiks
fase wordt onderscheid gemaakt in drie klassen,
A, B en C. Deze klassen zijn bedoeld als keuzecategorie om de kans op aangroei te verkleinen.
Aangroeiklasse A: Geringe kans
In aangroeiklasse A worden alle maatregelen genomen waarvan op basis van de huidige stand der techniek bekend is dat deze bijdragen aan het zo veel mogelijk beperken van
biologische aangroei op beton.
Aangroeiklasse B: Gematigde kans
In aangroeiklasse B is de kans op biologische aangroei hoger in vergelijking met aangroeiklasse A maar naar
verwachting nog altijd kleiner dan wanneer geen specifieke
maatregelen worden genomen. Aangroeiklasse B maakt meer mogelijk, wat wenselijk kan
zijn vanuit andere doelen, zoals milieu of duurzaamheid in een specifieke toepassing.
Aangroeiklasse C: Vrije keuze
Aangroeiklasse C maakt een vrije keuze mogelijk.
In deze klasse moeten de specifieke maatregelen per
aspect nog worden vastgelegd. Dit bijvoorbeeld door het benoemen van een maatregel uit aangroeiklasse A of B,
dan wel door een eigen maatregel vast te leggen.
3 Classificaties
Aspect ? Een onderdeel in het proces van het tot stand komen van een betonwerk. In deze
CROW-CUR Aanbeveling worden onderscheiden: Ontwerp, textuur/structuur, materiaal c.q. samenstelling, uitvoering, duur nabehandeling, wijze van nabehandelen, beheer en onderhoud.
Biologische aangroei ? Een afzetting op het beton in de vorm van (micro)organismen, zoals
schimmels, bacteriën, algen en (korst)mossen.
Cement ? Cement of combinatie van cement(en) en vulstof(fen) (NEN 8005).
Nabehandelen ? Treffen van een maatregel gericht op het voorkomen van voortijdig, ongewenst
uitdrogen van het beton.
Nabehandelingsmiddel ? Een (enigszins) vloeibaar middel specifiek bedoeld om beton na te
behandelen, ook wel curing-compound genoemd.
7
4.1 Projectspecificatie en/of werkplan
In de projectspecificatie, moeten ten minste zijn vastgelegd:
a. Op welke delen van het betonwerk deze CROW-CUR Aanbeveling van toepassing is.
b. De aangroeiklasse die is beoogd en voor zover van toepassing welke klasse voor welke onder -
delen of vlakken van de betonconstructie.
Opmerking Indien wordt uitgegaan van aangroeiklasse C moeten per relevant geacht aspect de maat -
regelen zijn vast
gelegd.
c. De toe te passen cementsoort.
d. De sterkteklasse van het beton en meer specifiek de verhouding tussen 2 en 28 daagse sterkte.
e. De toe te passen consistentieklasse.
f. Het toe te passen ontkistingsmiddel indien er een bepaalde voorkeur is.
g. De afwerkingsklasse (methode van afwerken).
h. De wijze van nabehandelen, indien daarin een keuze is.
i. Het te gebruiken nabehandelingsmiddel, indien er een bepaalde voorkeur is.
j. De duur van de nabehandeling voor zover deze afwijkt van hetgeen is beschreven ,
zie hoofdstuk 7.
k. De bewaartermijn van registraties, voor zover afwijkend van hetgeen is vastgelegd in 10.2 van
deze CROW-CUR Aanbeveling.
Is er geen projectspecificatie opgesteld door of namens de opdrachtgever, dan moeten boven-
genoemde onderdelen zijn opgenomen in een werkplan. Dit werkplan wordt opgesteld door of namens de opdrachtnemer en voorgelegd aan de opdrachtgever.
Opmerking Het werkplan in deze fase hoeft dan nog geen volledig uitgewerkt plan te zijn met alle details maar moet ten minste de onderdelen bevatten als genoemd bij de project
specificatie.
Aan de basis van het complete werkplan moeten ten minste de maatregelen zijn opgenomen die volgen uit een risico
analyse. In deze analyse is nagegaan welke gebeurtenissen een bedreiging
vormen voor de gewenste eindsituatie c.q. de geplande maatregel en hoe deze beheerst worden.
Zie als voorbeeld bijlage 3.
4.2 Startbespreking
Voorafgaand aan de feitelijke uitvoering van het werk, dus in de voorbereidingsfase, moet een startbespreking worden gehouden. Aan dit overleg moeten ten minste deelnemen vertegenwoor -
digers van de opdrachtgever, de opdrachtnemer, de betonleverancier en eventuele adviseurs.
Doel daarvan moet zijn het afstemmen van de materialen, de uitvoering en de procesbeheersing.
Basis daarvoor is de projectspecificatie en het werkplan.
Ten minste moet aandacht worden besteed aan: a . De specifieke punten uit de projectspecificatie zoals genoemd onder 4.1, dan wel het werkplan
indien een projectspecificatie ontbreekt.
b . De voorgenomen planning (in relatie tot de nabehandeling)
4 Organisatie, afspraken
8 CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
5.1 Ontwerp
Het ontwerp en de geometrie van de betonconstructie bepalen mede de kans op biologische aan-
groei. In relatie tot de aangroeiklasse geldt tabel 5.1:
Tabel 5-1. Maatregelen ontwerp
Aangroei
klasse Maatregelen
A a. Pas geen naar achter hellende vlakken toe.
b. Zorg voor muurafdekkers met een overstek en een waterhol bij verticale wanden.
c. Pas goten en hemelwaterafvoeren toe om water af te voeren in plaats van over de constructie te laten afstromen.
B Beperk naar achter hellende vlakken zo veel mogelijk.
C Maatregelen vastleggen: A of B of eigen maatregelen.
5.2 Textuur, structuur van het oppervlak
Met betrekking tot de textuur van het oppervlak in relatie tot de aangroeiklasse geldt tabel 5.2:
Tabel 5-2. Maatregelen textuur, structuur van het opper vlak
Aangroei
klasse Maatregelen
A a. Pas geen structuur toe maar een glad, vlak oppervlak.
Pas een stalen kist toe of een houten kist met een gladde fineer (betonplex) en pas bij niet bekiste oppervlakken een
egale afwerking toe (tabel F4 NEN-EN 13670).
b. Aantal luchtholten in het oppervlak ? 20 mm
2/dm 2 en ? 300 mm 2/m2 (B2 CUR-Aanbeveling 100)
B a. Beperk een oppervlak met structuur. Pas bij voorkeur een stalen kist toe of een houten kist met een gladde fineer
(betonplex) en pas bij niet bekiste oppervlakken ten minste een normale afwerking toe maar bij voorkeur een egale
afwerking (tabel F4 NEN-EN 13670).
b. Aantal luchtholten aan oppervlak ? 50 mm
2/dm 2 en ? 1000 mm 2/m2 (B1 CUR-Aanbeveling 100)
C Maatregelen vastleggen: A of B of eigen maatregelen.
5 Ontwerpaspecten, geometrie
c. De uitgevoerde risicoanalyse en daaraan gekoppelde beheersmaatregelen.
d . De keuringen en controles die gehouden worden en de daarbij behorende goed- en afkeur -
grenzen.
e . De bij het werk betrokken personen met de taken en verantwoordelijkheden. Hier specifiek met
betrekking tot de maatregelen om biologische aangroei te beperken, zoals wie verantwoordelijk is voor de nabehandeling en het bewaken van de effectiviteit daarvan.
f . Eventuele bijzonderheden met betrekking tot het werk.
De gemaakte afspraken moeten schriftelijk worden vast
gelegd.
9
Met betrekking tot de materialen en samenstelling van het beton in relatie tot de aangroeiklasse
geldt tabel 6.1:
Tabel 6-1. Maatregelen materialen, samenstelling
Aangroei
klasse Maatregelen
A a. Pas een cement toe met een klinkergehalte van ten minste 65 % (CEM I, CEM II en CEM IV/A volgens NEN-EN 197-1
voldoen hieraan).
b . Pas mengsels toe met een water-bindmiddelfactor 0,45 of lager.
c . Zorg voor een hoeveelheid fijn materiaal (delen ? 0,250 mm) van ten minste 160 l/m
3
d . Overweeg het toepassen van speciale additieven of vulstoffen, zie opmerking 3.
B a. Pas een cement toe met klinkergehalte van ten minste 25 %.
b . Pas mengsels toe met een water-bindmiddelfactor 0,50 of lager.
c . Zorg voor een hoeveelheid fijn materiaal (delen ? 0,250 mm) van ten minste 160 l/m
3.
C Maatregelen vastleggen: A of B of eigen maatregelen.
Opmerking 1
Met toenemende alkaliteit van het beton neemt de kans op biologische aangroei af.
Proeven tonen aan dat de kans op aangroei bij een hoog klinkergehalte doorgaans het kleinste is. Het kan zijn dat een cement met een hoog klinkergehalte om andere redenen niet gewenst
is. Pas in dat geval een cement of combinatie van cement(en) en vulstof(fen) toe met een
klinker
gehalte van ten minste 25%. In het geval dat puzzolane vulstof(fen) worden gebruikt,
dient een hoger klinkergehalte te worden toegepast.
Opmerking 2 Het type cement bepaalt mede de gevoeligheid van het beton met betrekking tot de
nabehandeling en kan daarmee uit oogpunt van risicobeheersing een keuze zijn.
Opmerking 3Een mogelijkheid is bijvoorbeeld het toevoegen van titaanoxide voor oppervlakken die aan
zon zijn blootgesteld. De ervaringen hiermee zijn verdeeld. De effectiviteit hangt af van onder meer de vorm (kristalstructuur) en fijnheid van de titaanoxide.
6 Materialen, samenstelling
10
7.1 Uitvoeringsaspecten
Met betrekking tot de uitvoering van het betonwerk in relatie tot de aangroeiklasse geldt tabel 7.1:
Tabel 7-1. Maatregelen uitvoering
Aangroei
klasse Maatregelen
A a. Gebruik geen of zo min mogelijk ontkistingsolie en pas bij voorkeur producten toe die geen voedingsbodem vor -
men voor biologische aangroei. Wrijf de bekisting na met een doek om overtollige olie te verwijderen.
b. Voorkom weglekken van specie waardoor een ruwe structuur ontstaat.
c. Laat de kist zo lang mogelijk staan en ga daarna over op een nabehandeling door nathouden of afdekken met folie.
Pas geen nabehandelingsmiddel (curing-compound) toe.
d. Pas nabehandelingsklasse 4 toe volgens NEN-EN 13670, houdt bij voorkeur een nog langere tijd aan,
ten minste 3 dagen langer.
e. Pas uitsluitend kistvlakken toe of egaal afgewerkte vlakken.
B a. Gebruik zo min mogelijk ontkistingsolie en pas bij voorkeur producten toe die geen voedingsbodem vormen voor
biologische aangroei. Wrijf de bekisting na met een doek om overtollige olie te verwijderen.
b. Voorkom weglekken van specie waardoor een ruwe structuur ontstaat.
c. Laat de kist zo lang mogelijk staan en ga daarna over op een nabehandeling door nathouden of afdekken met folie.
Voorkom zoveel mogelijk het toepassen van een nabehandelingsmiddel (curing-compound), alleen op die onder -
delen waar andere methoden van nabehandelen minder goed uitvoerbaar zijn.
d. Pas nabehandelingsklasse 4 toe volgens NEN-EN 13670.
C Maatregelen vastleggen: A of B of eigen maatregelen.
Opmerking
Nabehandelingsmiddelen (curing compounds) kunnen biologische aangroei bevorderen als ze voedingstoffen bevatten. Op basis van de huidige stand der techniek is er nog te weinig bekend
welke middelen veel en welke middelen weinig bijdragen. Vandaar dat in aangroeiklasse A het
toepassen van deze middelen is uitgesloten.
Bij nabehandelen door nat houden moet rekening worden gehouden met het seizoen.
In de winterperiode is nabehandelen van beton met water in klasse XF zonder luchtbelvormer niet wenselijk.
7.2 Nabehandeling duur
Voor de nabehandelingsduur wordt verwezen naar 8.5 van NEN-EN 13670 en 8.5 van NEN 8670.
Nabehandelen met water ten tijde van vorst of kans op vorst is niet toegestaan, zie 8.5 van NEN
8670.
7 Uitvoering
CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
11
7.3 Nabehandelen, materialen
7.3.1 Folie
Ten aanzien van de folie en wijze van aanbrengen geldt: a. De toe te passen folie moet ten minste 0,05 mm dik zijn om beschadiging tijdens de bouw
zo veel mogelijk te voorkomen en een goede dampremming te borgen.
b. De folie moet bestand zijn tegen een hoog alkalisch milieu (pH 10-13).
c. Folie moet gesloten over het oppervlak zijn aangebracht en moet zijn beschermd tegen
opwaaien of wegwaaien door wind. Luchtstromen onder de folie mogen niet optreden.
d. De overlap tussen banen moet ten minste 0,2 m zijn en blijven.
e. Folie mag niet beschadigd zijn.
Opmerking
Er wordt op gewezen dat afdekken effect kan hebben op het uiterlijk van het beton. Verschil in vocht en kalkuitbloei kan leiden tot vlekken. Voorkom daarom luchtinsluitingen onder de folie
en plooien in de folie zo veel mogelijk om verschillen in uiterlijk te beperken.
7.3.2 Nabehandelingsmiddel (curing compound)
Een nabehandelingsmiddel moet, bepaald volgens NPR-CEN/TS 14754-1, een vochtvasthoudend vermogen hebben van ten minste 85 %.
Voor de uitvoering en eisen wordt verwezen wordt naar 8.5.3 van NEN 8670. Het middel mag geen of maar een beperkte voedings
bodem vormen voor biologische aangroei.
Opmerking 1
De samenstelling van het nabehandelingsmiddel is van invloed op de ontwikkeling van
biologische aangroei door de voedingsstoffen die het kan bevatten. Om die reden is het
gebruik van een nabehandelingsmiddel in aangroeiklasse A niet als maatregel beschreven.
Een nabehandelingsmiddel verdwijnt doorgaans met verloop van tijd, maar het proces van
biologische aangroei kan dan al in gang zijn gezet.
Opmerking 2 In 8.5.3.2 van NEN 8670 wordt erop gewezen dat het noodzakelijk kan zijn het nabehandelings -
middel gedurende de nabehandelingsduur nog een of meer keren aan te brengen. Veel bestaande situaties met een poreuze toplaag zijn te wijten aan het niet voldoende of niet
voldoende frequent aanbrengen van het nabehandelingsmiddel.
7.3.3 Nat houden
Een vorm van nabehandelen is het beton met grote regelmaat te bevochtigen door nevelen. Een
andere vorm is het aanbrengen van jutte matten die vochtig zijn en vochtig worden gehouden.
Verwezen wordt naar 8.5.3 van NEN 8670.
12
In het kader van het beperken van biologische aangroei in de fase na realisatie van het betonwerk
geldt tabel 8.1:
Tabel 8-1. Maatregelen beheer en onderhoud
Aangroei
klasse Maatregelen
A a.
Inspecteren en onderhouden van goten en afvoeren.
b. Overweeg het beton te hydrofoberen of te impregneren, zie opmerking 1.
c. Reinig beton regelmatig als er een begin van biologische aangroei is. Doe dit zo mild mogelijk door bij voorkeur in
een droge periode door borstelen (geen staalborstel). Reinigen met water of stoom onder lichte druk al dan niet in
combinatie met een vuiloplosser zal tot verruwing kunnen leiden en wordt enkel geadviseerd indien borstelen niet
het gewenste resultaat geeft.
d. Overweeg een warmtebehandeling (stoom of hete lucht) om organismen te doden.
B a.
Inspecteren en onderhouden van goten en afvoeren.
b. Reinig beton regelmatig als er een begin van biologische aangroei is. Doe dit zo mild mogelijk, bijvoorbeeld door
borstelen of reinigen met water of stoom onder lichte druk al dan niet in combinatie met een vuiloplosser. Met licht
wordt bedoeld dat de machinedruk niet meer bedraagt dan 60 bar en reinigen plaats vindt met een brede (rote -
rende) straal.
C Maatregelen vastleggen: A of B of eigen maatregelen.
Opmerking 1
De samenstelling van het nabehandelingsmiddel is van invloed op de ontwikkeling van
biologische aangroei door de voedingsstoffen die het kan bevatten. Om die reden is het
gebruik van een nabehandelingsmiddel in aangroeiklasse A niet als maatregel beschreven.
Een nabehandelingsmiddel verdwijnt doorgaans met verloop van tijd, maar het proces van
biologische aangroei kan dan al in gang zijn gezet.
Opmerking 2
Maak bij reinigen altijd eerst een proefvak om het effect te beoordelen. Reinigen kan bijvoorbeeld door:
Droog afborstelen, daarvoor is een droog oppervlak gewenst. Nadeel is dat nooit al het
alg- en mos verwijderd wordt en al snel weer een vervuiling kan ontstaan. De methode
heeft wel als voordeel dat doorgaans geen voorzieningen nodig zijn om vervuiling van
oppervlaktewater te voorkomen. Reinig nooit met een staalborstel omdat de ijzerdeeltje kunnen leiden tot roestvlekken.
Reinig nooit met een staalborstel omdat de ijzerdeeltje kunnen leiden tot roestvlekken.
Reinigen met water. Toepassen van stoom heeft de voorkeur in verband met het doden van
alg- en mos. Wel moet daarbij rekening worden gehouden met eventuele vlekken die op gepigmenteerd beton kunnen ontstaan.
Opmerking 3 Het gevaar van reinigen met te hoge druk, wat snel werkt, is dat het betonoppervlak ruwer wordt dan noodzakelijk. Dit versnelt het opnieuw met alg en mos begroeien van het oppervlak.
8 Beheer en onderhoud
CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
13
Voor de eisen aan producten voor het hydrofoberen en impregneren wordt verwezen naar
NEN-EN 1504-2. Na of kort na het hydrofoberen of impregneren mag het beton geen vocht meer
opnemen. Dit betekent dat het oppervlak bij bevochtigen niet donker mag worden.
Opmerking Het kan zijn dat het product enige tijd nodig heeft om vochtopname te voorkomen, zodat het
oppervlak niet meer verkleurt bij bevochtigen. Raadpleeg daarvoor het productblad of doe vooraf een test met het product of zet een proefvak op.
De werkzaamheid van een nabehandelingsmiddel moet worden beoordeeld door het naspuiten van het oppervlak. Er mag daarbij geen donkere verkleuring ontstaan van het beton.
9 Keuring en controle
10.1 Vast te leggen gegevens
Van het werk moeten in verband met de alg- en mosaangroei per fase of per onderdeel van het
project ten minste de volgende gegevens zijn geregistreerd en schriftelijk of digitaal worden vast -
gelegd:
a. Gegevens over de samenstelling van het beton, zoals cementsoort, betonsterkteklasse, consis -
tentieklasse, water-bindmiddelfactor en eventueel toegevoegde additieven ter beperken van biologische aangroei.
b. De uitvoeringsdata van het storten van beton.
c. D
e data van ontkisten.
d.
De weerscondities op locatie tijdens het storten en gedurende ten minste 28 dagen na het ontkisten.
e. De wijze van nabehandelen en bij gebruik van een nabehandelingsmiddel ten minste:
Het product (productnaam en leverancier).
Het resultaat van het vochtvasthoudend vermogen zoals getest onder laboratoriumcondities
volgens NPR-CEN/TS 14754-1.
De opgebrachte hoeveelheid in gr/m 2 of l /m 2.
Het aantal keren dat het is aangebracht, indien het middel gedurende de nabehandelingstijd
meer keren is aangebracht. Dit samen met de data en tijd van aanbrengen.
f.
Het moment dat de nabehandeling is gestopt door bijvoorbeeld het verwijderen van de kist, het
verwijderen van aangebrachte folie of de laatste keer dat het nabehandelingsmiddel is aangebracht.
10.2 Bewaartermijn
Registraties moeten gedurende ten minste 10 jaar worden bewaard, tenzij in de projectspecificatie
een andere termijn is overeengekomen.
10 Registratie
14
Eventueel corrigerende maatregelen indien niet wordt voldaan aan hetgeen is beoogd moeten worden overeengekomen. Te denken is aan:
Inwassen van luchtporiën met een cementgebonden product.
Glad schuren van een te ruw oppervlak.
Hydrofoberen of impregneren van een te poreus oppervlak.
Betonoppervlakken kunnen ook worden voorzien van een (vuilafstotende) coating. Dit maakt
geen onderdeel uit van deze CROW-CUR Aanbeveling.
11 Corrigerende maatregelen
Titels van vermelde normen en/of literatuur:
NEN-EN 197-1:2011
Cement ? Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor gewone cement -
soorten.
NEN-EN 1504-2:2004
Producten en systemen voor de bescherming en reparatie van betonconstructies - Definities,
eisen, kwaliteitsbeheersing en conformiteitsbeoordeling - Deel 2: Oppervlaktebeschermings -
systemen voor beton.
NEN-EN 1504-9:2008
Producten en systemen voor de bescherming en reparatie van betonconstructies - Definities,
eisen, kwaliteitsborging en conformiteitsbeoordeling - Deel 9: Algemene principes voor het
gebruik van de producten en systemen.
NEN-EN 13670:2009
Het vervaardigen van betonconstructies.
NEN 8670:2021
Aanvullende voorschriften bij NEN-EN 13670: Het vervaardigen van betonconstructies. Deze
norm verschijnt naar verwachting medio 2021.
NEN 8005:2014+C1:2017
Nederlandse invulling van NEN-EN 206: Beton - Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en
conformiteit.
CROW-CUR Rapport C1008
Verkennend onderzoek naar betonaantasting in combinatie met mosaangroei ? Eindrapport.
CROW, 29 oktober 2018.
Stutech-rapport 35 Biologische aangroei op beton, Stutech, 25 februari 2017.
Vanuit deze Aanbeveling wordt verwezen naar de volgende, ten tijde van opstellen van de
Aanbeveling (2020), vigerende normen en/of literatuur.
CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
15
aangroeiklasse
par aspect A B
C
5.1ontwerp geen naar achter hellende vlakken idem klasse A NV
pas muurafdekkers toe NV
geen water over beton laten stromen NV
5.2 textuur/structuur glad/vlak oppervlak, geen structuur beperkt structuur, textuur NV
egale afwerking afwerkvlak normale afwerking afwerkvlak NV
luchtholten ? 20 mm
2/dm 2
en ? 300 mm 2/m2 luchtholten ? 50 mm 2/dm 2
en ? 1000 mm 2/m2 NV
6 samenstelling klinkergehalte ? 65 % klinkergehalte ? 25 % NV
water-bindmiddelfactor ? 0,45 water-bindmiddelfactor ? 0,5 NV
delen < 0,250 mm ? 160 l/m
3 idem klasse A NV
overweeg additieven NV
7 uitvoering ontkistingsolie: geen of zo min mogelijk ontkistingsolie: zo min mogelijk NV
voorkom weglekken specie idem klasse A NV
laat kist zo lang mogelijk staan idem klasse A NV
behandel na door nathouden of afdekken behandel na door nathouden of afdekken NV
nabehandelingsmiddel alleen daar waar
nathouden of afdekken praktisch niet goed
mogelijk is. NV
nabehandelingsklasse 4 + 3 dagen nabehandelingsklasse 4 NV
uitsluitend egaal afgewerkte vlakken NV
8 beheer overweeg hydrofoberen of
impregneren NV
reinig regelmatig door borstelen reinig regelmatig door borstelen of lichte
druk water NV
overweeg warmtebehandeling
Toelichting
NV = maatregel nog vastleggen: of A of B of eigen maatregel
Bijlage 1 Samenvattend overzicht biologische
aangroei beperkende maatregelen
16 CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
Is vastgelegd?
? voor welke delen/vlakken een aangroeiklasse geldt
? welke aangroeiklasse dan geldt (per deel/vlak)
? bij aangroeiklasse C: de maatregelen
? toe te passen cementsoort
? sterkteklasse beton
? toe te passen consistentieklasse
? toe te passen ontkistingsmiddel (indien voorkeur voor product)
? afwerkingsklasse (per deel/vlak)
? wijze van nabehandelen (indien voorkeur voor bepaalde wijze)
? middel voor nabehandelen
? duur van de nabehandeling (indien afwijkend)
? bewaartermijn registraties
Bijlage 2 Controlelijst projectspecificatie
Gebeurtenis Beheersmaatregel preventief
Geen middelen
om na te behandelen Zorgen voor tijdige beschikbaarheid afdekmaterialen. Niet eerder storten dan nadat is vastgesteld
dat deze aanwezig zijn.
Wateraansluiting en waterslangen met nevelspuit met een lengte waarmee elke gestort onderdeel
is te bereiken zijn aanwezig.
Geen personeel aanwezig Schema beschikbaar voorafgaand aan de stort van wie voor het nabehandelen verantwoordelijk is
en wie voor de controle zorgt op doelmatigheid van de nabehandeling.
Vervanging personeel geregeld.
Ontbreken voorziening
voor nabehandelen Dagelijks controleren op de aanwezigheid en functionaliteit van de voorziening en ten minste:
In de ochtend op werkdagen Bij verlaten bouwplaats op werkdagen Na storm in weekenden of vakantieperiode, ten minste de volgende dag.
Bijlage 3
Voorbeeld beheersmaatregel - nabehandelen
Colofon
CROW-CUR Aanbeveling 125:2020
Maatregelen voor het beperken van biologische aangroei op
beton
uitgave
CROW, Ede
artikelnummer
AA125:2020
foto cover
Paul Oortwijn
vormgeving
Inpladi bv, Cuijk
pod
Scanlaser bv, Zaandam
productie
CROW
bestellen
Deze uitgave is via de webshop bij CROW te bestellen.
Zie voor de actuele verkoopprijs www.crow.nl/shop
Reacties