Aanbeveling
63
BEPALING VANDEVLOEISTOFINDRINGING INBETON
DOOR DECAPILLAIRE ABSORPTIEPROEF
In dewet Milieubeheer wordtinhet geval vanbedrijfsmatige activiteitenmetbodembedrei-
gende stoffen eenvloeistofdichte bodembeschermende voorzieningvoorgeschreven.
Vloeistofdichte voorzieningenkunnenworden vervaardigd metdiverse materialen diesterk
verschillend vanaard kunnen zijn.Permateriaalsoort moetdanookopbasis vanbestaande
enjof ontwikkelde kenniseentechnische grondslagwordenopgesteld voordebeoordeling van
de vloeistofdichtheid. Voorhetmateriaal betonisdit gebeurd inCURjCROWjPBV-onder-
zoekscommissie D29 'Vloeistofdichtheid vanterplaatse gestorte engeprefabriceerde be-
tonvloeren'. Dezecommissie heeftdebestaande kennisgeevalueerd eneen aanbevolen la-
boratorium beproevingsmethode opgeschiktheid onderzochtenaan depraktijk getoetst. Op
basis hiervan isdeze CURjPBV-Aanbeveling opgesteld.Indeze Aanbeveling wordteenproef
beschreven voorhetbepalen vandevloeistofindringing inbeton opbasis vancapillaire ab-
sorptie.
Deze CURjPBV-Aanbeveling istot stand gekomen inhet kader vanhetPlan
Bodembeschermende Voorzieningen(PBV)waarin NIBV,CURenKiwa samenwerken ophet ge-
bied vanbodembeschermende voorzieningen.HetPBV sluit aanbijde vigerende regelgeving
van deoverheid enpast inhaar streven ombodemverontreiniging tegentegaan.
Deze CURjPBV-Aanbeveling isopgesteld doorCURjCROWjPBV-Onderzoekcommissie D29
'Vloeistofdichtheid vanterplaatse gestorte engeprefabriceerde betonvloeren'.Ophet mo-
ment vanverschijnen vandeze Aanbeveling wasdecommissie alsvoigt samengesteld: ing.
J.A. Luitwieler (voorzitter), dr.ir.G.J.L. vanderWegen (secretarisjrapporteur), ir.G.P.L. den
Boer, dr.ir.K.van Breugel, dr.ir.H.J.H. Brouwers, ir.R. Faase, C.J.w.Glimmerveen, H.F.M.
Haukes, J.van derHoeven, ing.J.H. Holthuis, HAP.Kouwenhoven, ir.PAM. Maas,ir.J.
Niemandsverdriet, ing.C.Souwerbren, L.E.vanderSteen, ing.A.C. Veldhuizen,
c.A.
van
Wierden, ir.J.J.M. vanderVring, H.P.Burger, ing.P.A. Ruardi, ing.H.W. Corporaal (coordinator)
en ir.J.de Nekker (mentor). Ir.C.A. vanderSteen verzorgde deeindredactie.
Deze CURjPBV-Aanbeveling isbeoordeeld doorVC12 'Beton' enconsistent bevondenmet
NEN 5950 (VBT1995). DezeCURjPBV-Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAigemene
Voorschriftencommissie 'BodemenMilieu' endeAigemene Voorschriftencommissie 'Beton'.
Redactionele bijlagebijCement 1998nr.5(mei)
1
2
INHOUD
1
Onderwerp
3
2
Toepassingsgebied
3
3
Termen
endefinities
3
4
Beproeving
3
4.1
Doel
3
4.2
Proefstukken
3
4.2.1
Proefstukken
uithet werk
3
4.2.2
Laboratoriumproefstukken
4
4.3
Proefopstelling
4
4.4
Testvloeistof
5
4.5
Proefu
itvoering
5
5
Verslag
6
Titel vanvermelde norm
1Onderwerp
Deze CUR/PBV-Aanbeveling beschrijfteenmethode voorhetbepalen vandevloeistofindrin-
ging inbeton doorcapillaire absorptie.
2 Toepassingsgebied
Deze CUR/PBV-Aanbeveling isvan toepassing opter plaatse gestortbetonenopgeprefa-
briceerde betonelementen.
Toelichting
De beschreven proefbeperkt zichvooralsnog tothet beproeven onderlaboratoriumomstandig-
heden. Omdeproef uittekunnen voerenzalhet boren vankernen noodzakelijk zijn,waardoor
de proef destructief is.
3
Termenendefinities
3.1 Capillaireabsorptie: hetopzuigen vaneen vloeistof dooreenmateriaal meteenopen po-
riensysteem alsgevolg vancapillaire werking.
3.2 Testv!oeistof: devloeibare stofgebruikt voorhetuitvoeren vandecapillaire absorptieproef.
4 Beproeving
4.1 Doe!
Met debeschreven proefwordt deeendimensionele indringingsdiepteende ingedrongen
hoeveelheid vloeistofinongescheurd betonvastgesteld.
Toelichting
Deze proef isniet bedoeld voorhetvaststellen vandediepte vaneen eventuele aantasting van
het beton doordevloeistof. Welkaninbepaalde gevallenwordenbeoordeeld ofde vloeistof het
beton aantast.
4.2 Proefstukken
De capillaire absorptie moetworden bepaald opproefstukken genomenuithet werk, uitge-
produceerde betonelementen ofop proefstukken dieinhet laboratorium zijnvervaardigd.
Toelichting
Het vervaardigen vanproefstukken vindtbijvoorbeeld plaatsindienvoordeeigenlijke aanlegof
fabricage, behoeftebestaataaninzicht inde vloeistofindringing vaneen bepaalde betonsa-
menstelling omzode benodigde diktetekunnen bepalen.
4.2.1 Proefstukken uithet werk
Uit deteonderzoeken constructiemoetentenminste driekernen worden geboord meteen
middellijn van(100 ±5) mm eneen lengte vantenminste 2/3keer dekleinste diktevande
constructie. De kernen moeten wordenvoorzien vaneen markering, zodatdezijde waar devloeistofin-
dringing inde praktijk zalplaatsvinden teherkennen is.De boorkernen rnogennietbreken tij-
dens hetboren. Ookmag hetoppervlak nietworden beschadigd bijde boorwerkzaamheden.
De kernen mogenpasworden geboord alshet beton tenminste zevendagen oudis.Direct
na het boren moeten dekernen 49dagen worden bewaard bij(20
±
2) °C en een relatieve
luchtvochtigheid van(65±5)
%.
3
4.2,2
4,3
Laboratori
um proefstu kken
Van hetbeton datinhet werk zalworden toegepast, moeten
in
het laboratorium proefstuk-
ken worden vervaardigd. Perbetonsamenstelling moetentenminste driekubussen worden
vervaardigd volgensNEN5965 meteenriblengte van(150
±
5) mm,
Een dag nahet storten moeten dekubussen wordenontkistenvervolgens zorgvuldigmet
kunststoffolie luchtdichtwordeningepakt. Defolie moet tenminste
0.3
mm dikzijn, Deku-
bussen moeten vervolgens gedurende6dagen worden opgeslagen bij(20
±
2)
DC.
Op een ouderdom van7dagen moetdekunststoffolie ronddekubussen wordenverwijderd.
Uit elke kubus moetvervolgens vanafdebovenzijde (stortvlak)eenkern worden geboord met
een middellijn van(100
±
5) mm eneen lengte vantenminste 120mm, Debovenzijde van
de kernen moetworden gemarkeerd,
De boorkernen moetentoteen ouderdom van56dagen worden opgeslagen bij(20
±
2) °C
en (65
±
5)
%
relatieve luchtvochtigheid, Ailebetonoppervlakken moetenhierbijaandelucht
zijn blootgesteld.
Proefopstelling Figuur 1toont eenschematische weergavevandebeproevingsopstelling
Imm
buret met
schaalaanduiding
r-
verbindingsslangetje
400mm
tweede coating-Iaag
o
aluminium plakfolie
? eerste coating-Iaag glazen
trechter
4
100mm
Figuur 1
Opstelling voorhetbepalen vandeindringing vaneen vloeistof inbeton doorcapillaire
absorptie
Eenaandebovenzijde vlakgeslepen glazentrechter meteen inwendige middellijnvanten
minste 90mm moet omgekeerd ophet tebeproeven oppervlakvanhetbetonnen proefstuk
worden gelijmd. Delijm moet bestand zijntegen detegebruiken beproevingsvloeistof. Nauit-
harding vandelijm moet decilindermantel endeovergang naardeglazen trechter worden
voorzien eenvloeistofdichte laag.Deze laagmoet bestand zijntegen detegebruiken be-
proevingsvloeistof eninhet geval vaneen vluchtige vloeistoftevensvoldoende dampdicht
zijn.
Opmerking
Een vloeistofdichte laagrandom deglazen trechter enlangs decilindermantel dietevens damp-
dicht is,kan alsvoigt worden verkregen:
? breng eenepoxygebonden coatingaandievoldoende viskeusendik isom ondanks even-
tueel aanwezige oneffenheden, zoalsluchtholten inhet betonoppervlak, instaat iseen ge-
sloten laagtevormen;
? breng random decilindermantel entot over derand vandeglazen trechter eenaluminium
tape aannadat decoating voldoende isuitgehard:
? breng overdeze aluminiumtape ende aansluiting metdetrechter eentweede laagepoxy-
gebonden coatingaan.
De glazen trechter moetaandebovenzijde wordenvoorzien vaneen tenminste 400mm
hoge afsluitbare glazenstandpijp metschaalaanduiding (buret).
De vloeistofhoogte moettijdens deuitvoering vandeproef constant (400
±
50) mm bedra-
gen. Zonodig moetworden bijgevuld. Destandpijp moetaandebovenzijde zijnvoorzien van
een afsluiting ombijeen vluchtige vloeistofverdamping tegentegaan. Dezeafsluiting moet
zijn voorzien vaneen gatvan circa eenmmomonderdruk tevoorkomen.
4.4 Testvloeistof
De testvloeistof moetvooraf worden overeengekomen. Inhet geval datinde praktijk meer
vloeistoffen wordengebruikt, moetdevloeistof metdesnelste absorptie wordengeselec-
teerd. Indien demeest 'indringbare' praktijkvloeistof uitgezondheids- en/ofveiligheidsoverwegin-
gen niet kanworden gebruikt, mageenandere welgeschikte testvloeistof wordentoegepast.
In dat geval moeten vanzowel depraktijkvloeistof alsvan dealternatieve testvloeistof deop-
pervlaktespanning (a)endedynamische viscositeit
(ry)
bekend tezijn.
De verhouding
(a/T])
vandealternatieve testvloeistof moetzodicht rnogelijk bijdie van de
praktijkvloeistof liggen.
Toelichting
De capillaire absorptie verlooptevenredig met(0/1))'/' bijverder gelijke omstandigheden, zodat
voor ditaspect rekenkundig kanworden gecorrigeerd.
4.5 Proefuitvoering
Weeg hetproefstuk mettrechter v66rhetvullen metdebeproevingsvloeistof totop0,5 grarn
nauwkeurig. Brenghierna destandpijp aan.Vuldestandpijp endetrechter binneneenmi-
nuut toteen hoogte vancirca 400mmboven hetbetonoppervlak. Verwijdereventuele lucht-
bellen inhet systeem. Markeervervolgens hetniveau ennoteer dewaarde (nul-hoogte).
De beproevingsduur rnoetworden overeengekomen.
Bepaal metregelmatige intervallen,tenminste tienmaal overdegehele beproevingsduur,
de ingedrongen hoeveelheidvloeistof.Vulzonodig tijdens deproef detestvloeistof aanom
een constante vloeistofdruk tebehouden.
Weeg hetproefstuk aanheteinde vandebeproevingsduur, nadatdetestvloeistofvolledig uit
de trechter isverwijderd, totop0,5 gnauwkeurig. Verwijdervervolgens deglazen trechter en
splijt hetproefstuk inde langsrichting (richtingparallelaanasvan decilinder). Markeeron-
middellijk nahet splijten meteenstitt dediepte totwaar detestvloeistof isingedrongen.
5
6
Bij
niet-vluchtige vloeistoffenisde indringing meestalmethetoog waarneembaar. Inhet ge-
val van vluchtige vloeistoffen isde visuele methode vaaknietgeschikt enzal dan eenvanon-
derstaande methodenmoetenwordengebruikt:
a. vooraf eenfluorescerende stofaandevloeistof toevoegen enhet splijtvlak vervolgens
met UV-licht bestralen;
b. vooraf eengeschikte kleurstofaandevloeistof toevoegen;
c. inhet geval vanorganische vloeistoffen opbasis vankoolstof hetsplijtvlak besproeien
met geconcentreerd zwavelzuurenvervolgens verkolenineen blauwe vlam.
Bij methode aen bmoet detoegevoegde stofmeteenzelfde snelheidkunnendoordringen in
het poriensysteem vanhetbeton alsdetestvloeistof.
Bepaal demaximale indringingsdiepte
(e'l10,)'
inmm.
Bepaal degemiddelde indringingsdiepte
(e),
inmm, overdemiddelste 80mm vanhetproef-
stuk. Bepaal detotale hoeveelheid ingedrongen vloeistofendruk dituitin
11m
2.
5 Verslag
In het verslag moeten tenminste devolgende gegevens wordenopgenomen:
? het laboratorium datdeproef heeft uitgevoerd;
? de datum waarop demonsters zijngenomen ende peri ode waarin hetonderzoek isuit-
gevoerd;
? de dikte vandebetonconstructie inde praktijk;
? de samenstelling vanhetbeton bijlaboratoriumproefstukken;
? de gegevens overdemonstername inhet geval vanpraktijkproefstukken;
? de wijze vanaanmaken, nabehandelen enprepareren vandeproefstukken inhet labo-
ratorium;
? de gebruikte testvloeistof;
? de aangehouden belastingsduur;
? de gemiddelde indringingenmaximale indringingperproefstuk, inmm;
? het gemiddelde vandeper proefstuk bepaaldegemiddelde indringingenmaximale
indringing;
? een grafische presentatie vandeingedrongen hoeveelheidvloeistof,uitgedrukt in
11m
2
en als functie vandetijd;
? eventuele bijzonderheden.
Titel vanvermelde norm
NEN 5965 1988 Beton.Gestorte proefstukken. Vervaardiging, bewaringen
conditionering, inclusiefwijzigingsblad 1997.
7
Metnadruk wordteropgewezen datdeze CUR/PBV-Aanbeveling destand vantechniek enkennis weergeeft op
het moment vanuitgifte. DeCUR houdt zichdanookaanbevolen teworden ge'informeerd overervaringen die
met hetgebruik vandeze CUR/PBV-Aanbeveling isopgedaan. CUR/PBV-Aanbevelingen wordendriejaar napu-
blicatie geevalueerd en,indien daaraanleiding toebestaat, geactualiseerd. Hiervanwordtmelding gemaakt in
de vakpers.
Auteursrechten
Aile rechten voorbehouden, nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd, opgeslagenineen geautomati-
seerd gegevensbestand ofopenbaar wordengemaakt, inenige vormofop enige wijze, hetzijelektronisch, me-
chanisch, doorfotokopieen, opnamenofop enige andere manier, zondervoorafgaande schriftelijketoestem-
ming vanCUR. Hetistoegestaan overeenkomstig artikel15aAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave teci-
teren inartikelen, scriptiesenboeken, mitsdebron opduidelijke wijzewordt vermeld, alsmededeaanduidin-
gen vandemaker, indiendezeinde bron voorkomt. CUR/PBV-Aanbeveling 63.'Bepaling vandevloeistofindrin-
ging inbeton doordecapillaire absorptieproef "apri11998, StichtingCURteGouda.
Aansprakelijkheid De CUR endegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzogroot mogelijke zorgvuldigheid
betracht bijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans moetdemogelijkheid nietworden uitgesloten dater
toch fouten enonvolledigheden indeze uitgave voorkomen. ledergebruik vandeze uitgave engegevens daaruit
is geheel voorheteigen risicovandegebruiker ende CUR sluit, mede tenbehoeve vanaldegenen dieaan deze
uitgave hebben meegewerkt, iedereaansprakelijkheid uitvoor schade diemocht voortvloeien uithet gebruik van
deze uitgave ende daarin opgenomen gegevens,tenzijschade mochtvoortvloeien uitopzet ofgrove schuld zij-
dens CURen/of degenen dieaan deze uitgave hebben meegewerkt.
Gouda, april1998
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg 1,Postbus 420,2800 AKGOUDA, tel.0182 -540600
8
Reacties