CUR-Aanbeveling 067
Bepaling adiabatische temperatuurontwikkeling van een verhardend beton
artikel
Het voorkomen of beheersen van scheurvorming door temperatuurspanningen in verhardend beton is voorveel constructies van belang in verband met eisen ten aanzien van de duurzaamheid, water- of vloeistofdichtheid.
Voor het beheersen van scheurvorming in constructies kan tegenwoordig gebruik worden gemaakt van computersimulaties waarmee uitspraken mogelijk zijn over de kans op scheurvorming in praktijksituaties. Voor betrouwbare uitspraken geldt echter dat de invoergegevens correct moeten zijn. Een van de invoergegevens is de zogenoemde adiabatische temperatuur ontwikkeling van
Het verhardend beton. Om de temperatuurspanningen in een constructie te beheersen, is het kennen van de adiabaat alleen niet voldoende. Ook de ontwikkeling van de sterkte en stijfheid in de tijd zijn bijvoorbeeld gegevens die bekend moeten zijn om betrouwbare uitspraken te doen over de kans op scheurvorming.
Bestel deze CUR-aanbeveling
CivieltechnischCentrumUitvoering ResearchenRegelgeving
Aanbeveling
67
BEPALING ADIABATISCHE TEMPERATUUR-
ONTWIKKELING VANEENVERHARDEND BETON
H
etvoorkomen ofbeheersen vanscheurvorming doortemperatuurspanningen inver-
hardend betonisvoorveel constructies vanbelang inverband meteisen tenaanzien
van deduurzaamheid, water-ofvloeistofdichtheid.
Voor hetbeheersen vanscheurvorming inconstructies kantegenwoordiggebruik wordenge-
maaktvan computersimulaties waarmeeuitspraken mogelijkzijn overdekansopscheurvor-
ming inpraktijksituaties. Voorbetrouwbare uitsprakengeldtechter datdeinvoergegevens
correct moeten zijn.Eenvandeinvoergegevens isde zogenoemde adiabatischetempera-
tuurontwikkelingvan hetverhardendbeton.Omdetemperatuurspanningen ineen construc-
tie tebeheersen, ishet kennen vandeadiabaat alleennietvoldoende. Ookdeontwikkeling
van desterkte enstijfheid inde tijd zijn bijvoorbeeld gegevensdiebekend moetenzijnombe-
trouwbare uitspraken tedoen overdekans opscheurvorming.
Deze Aanbeveling beperktzichtoteen bepalingsmethode voordeadiabatische tempera-
tuurontwikkeling vaneen verhardend beton.Metdeze Aanbeveling wordtinvulling gegeven
aan debehoefte aaneen ondubbelzinnigvastgelegde bepalingsmethodevoordeadiabaat.
De adiabaat moetperspeciesamenstelling ineen laboratorium wordenbepaald, omdatde
temperatuurontwikkeling afhankelijkisvan bijvoorbeeld dezesamenstelling, decement-
soort eneventuele hulpstoffen.
Bij het opstellen vandeze Aanbeveling isaansluiting gezochtbijeen concept richtlijnvan
RILEM (TC-119 TCE)ende NTBuild 388.
De Aanbeveling isopgesteld doorCUR-voorschriftencommissie 43i\diabatische tempera-
tuurontwikkeling inbeton'. Ophet moment vanpubliceren vandeze Aanbeveling wasdesa-
menstelling vandecommissie alsvoigt:
ing. RC.Prins (voorzitter)
dr.ir. E.Schlangen (secretarisjrapporteur)
dr.ir. K.van Breugel
ing. J.1.Dekker
ing. R.de Jong
H.H.M. Soen
ir. G.M. Wolsink
ir. C.A. vanderSteen
ir. J.RG. Mijnsbergen (coordinator)
W. Buist (mentor)
Deze Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAigemene Voorschriftencommissie 'Beton'en
wordt ondersteund doorVoorschriftencommissie 12'Beton'.
Redactionele bijlagebijCement 1998nr.6(juni)
1
2
INHOUD
1
Onderwerp
3
2
Toepassingsgebied
3
3
Termen
endefinities
3
4
Principe
meetmethode
3
5
Meetopstelling
3
5.1
Aigemeen
3
5.2
Eisen
3
5.3
IJking
4
5.3.1
Temperatuurmeters
4
5.3.2
Stabiliteit
opstelling
4
6
Proefuitvoering
4
7
Verslag
5
Titels vanvermelde richtlijnen entestmethoden
5
Bijlage: beschrijving
mogelijkemeetopstelling
6
1
2
3
3.1
3.2
3.3
3.4
4
5
5.1
5.2
Onderwerp
Deze CUR-Aanbeveling beschrufteenproef voorhetbepalen vandeadiabatische tempera-
tuurontwikkeling vaneen verhardend beton.
Toepassingsgebied DeAanbeveling isvantoepassingop cementgebonden producten,zoalsbeton enmortel.
Termen endefinities
Adiabaat: detemperatuurontwikkeling inde tud gemeten aaneenverhardend betonofmor-
tel, zander datwarmte-uitwisseling metdeomgeving plaatsheeft.
Hydratatiewarmte: dewarmte dieontstaat doorhetverhardingsproces vanhetcement.
Passieve stabiliteit: demate waarin eenmeetopstelling instaat iseen bepaalde tempera-
tuur inde opstelling instand tehouden.
Medium: hetmateriaal (vloeistofofgas) rondom eenproefstuk, waarvandetemperatuur
wordt aangepast aandetemperatuur vanhetverhardend betonofmortel.
Principe meetmethode
De adiabaat vaneen verhardend betonvaneen bepaalde betonsamenstelling wordtbe-
paald doordetemperatuurstijging vanhetverhardend betontemeten onderomstandighe-
den waarbu (nagenoeg) geenwarmteuitwisseling metdeomgeving plaatsheeft. Bijde proef
in deze CUR-Aanbeveling wordteenwarmteuitwisseling tussenbetonenomgeving voorko-
men door deomgevingstemperatuur geluktehouden aandetemperatuurvan hetproefstuk.
Hiertoe moetvanbuitenaf warmtewordentoegevoegd danwelworden onttrokken aande
omgeving vanhetproefstuk.
Meetopstelling
Aigemeen De meetopstelling bestaatinhoofdlunen uiteen proefstuk datwordt omgeven dooreenme-
dium. Detemperatuurvan hetmedium wordtdaarbu gestuurd viaeen regelkast opbasis van
de temperatuur vanhetproefstuk.
Toelichting
In de bijlage iseen mogelijke meetopstelling weergegeven.
Eisen
Voor hetproefstuk ende meetopstelling geldt:
? De temperatuur vanhetproefstuk diewordt bereikt tudensdebepaling vandeadiabaat
mag tenhoogste 95°Cbedragen.
Toelichting
Hiermee wordtvoorkomen datwater inhet beton gaatkoken.
? De kleinste doorsnede vanhetproefstuk moettenminste viermaal demaxima Iekorrelaf-
meting bedragen.
? De warmtecapaciteit vandemal rondom hetproefstuk moetbUvoorkeur nietmeer bedra-
gen dan 5%van dewarmtecapaciteit vanhetproefstuk. BUeen grotere warmtecapaciteit
dan 5%,moet worden gegarandeerd dathetproefstuk nietmeerwarmte afstaatdaninhet
geval dewarmtecapaciteit 5%zou bedragen. Hetoverige deelvandebenodigde warmte
moet indat geval worden onttrokken vanhetmedium.
? Tudens deproef magergeen uitwisseling vanstoffen, waaronder vocht,optreden tussen
het proefstuk, deeventueel aanwezige malen/of hetmedium.
? De absolute meetnauwkeurigheid vandetemperatuurmeters moettenminste 1°Cbedra-
gen.
3
4
5.3
5.3.1
5.3.2
6
?
De temperatuurmeters mogenonderling, bijelke temperatuur, tenhoogste 0,2°Cafwijken.
? De passieve stabiliteit vandeopstelling moettenminste 0,5°Cperdag bedragen.
? Het gemiddeld temperatuurverschil tussenhetproefstuk enhet medium magtenhoogste
0,2°C perzes uurbedragen.
? Het temperatuurverschil tussenhetproefstuk enhet medium magtenhoogste 0,5°Cbe-
dragen.
IJking
Temperatuurmeters De nauwkeurigheid vandetemperatuurmeters onderlingmoetvoorelkebepaling vande
adiabaat wordengetoetst bij20°C enbij60°C.
Stabiliteit opstelling
De passieve stabiliteit vandeopstelling moetworden gecontroleerd dooreenproefstuk
van een bepaalde temperatuur enmet eenteverwaarlozen warmte-ontwikkeling (bud'
beton ofwater) inde opstelling teplaatsen. Hetmedium enhet proefstuk moetendaar-
bij dezelfde temperatuur beziUen.
Gedurende eenmeetperiode vantenminste tweedagen mogen detemperatuur vanhet
proefstuk enhet medium nietmeer dan0,5°C perdag veranderen. Detemperatuur moet
ten minste eenmaal peruurworden gemeten.
De controle vandepassieve stabiliteit moetworden uitgevoerd bijten minste tweever-
schillende temperaturen dienaar verwachting tijdensdeadiabatische metingkunnen op-
treden, maarinieder geval bijongeveer 20°Cen60°C.
Proefuitvoering
Bij de start vandeproef moetgelden:
? De starttemperatuur moet(20
±
2)
T
bedragen. Inde rapportage moetdeexacte be-
gintemperatuur wordenaangegeven.
Toe/ichting
Additioneel kunnenmetingen plaatshebben meteenandere starttemperatuur.
? De temperatuur vandeaangemaakte speciemagnietmeer dan2°Cafwijken vande
temperatuur vanhetmedium.
Toelichting
De temperatuur vanhetmedium kaneventueel wordenbijgeregeld metbehulp vaneen
koel- ofverwarmingselement.
Bepaal demassa vanhetproefstuk enplaats detemperatuurmeter inhet proefstuk.
Dicht demal waarin hetproefstuk wordtaangebracht af,zodat geenspecie kanweglek-
ken en/of vochttransport naardeomgeving mogelijkis.Plaats hetproefstuk inde proef-
opstelling enstart demetingen.
De metingen moetstarten binnendertigminuten nahet mengen vandegrondstoffen ten
behoeve vandespeciebereiding.
Meet enregistreer tenminste zesmaal peruurdetemperatuur vanhetproefstuk enhet
medium.
Stop deproef indien detemperatuur vanhetproefstuk enhet medium algeruime tijd
constant zijnenblijven, maarnieteerder dannaten minste zevendagen.
Bepaal naafloop vandeproef devolumieke massavanhetproefstuk. Hetverschil invo-
lumieke massavanhetproefstuk voor-ennade meting magtenhoogste 1,0%bedra-
gen. Ishet verschil groterdanisgeen goede adiabaat verkregen enmoet debepaling
worden overgedaan.
7
Verslag
In het verslag vandeproef moetworden vermeld:
? een verwijzing datdeproef isuitgevoerd volgensdezeCUR-Aanbeveling;
? een identificatie vanhetmonster;
? de datum waarop deproef isuitgevoerd;
? in grafiek oftabelvorm detijd endedaarbij behorende temperatuur vanhetproefstuk.
Toelichting
Tussen partijen kunnendesgewenst nadereafspraken wordengemaakt overdeomvang enin-
houd vanderapportage.
Omdat deuitvoering encondities waaronder deproef moetworden uitgevoerd staanomschre-
yen indeze CUR-Aanbeveling, kanmet eenverwijzing naardeze Aanbeveling wordenvolstaan.
Ook zalveelal desamenstelling vanhetbeton waarvoor eenadiabaat wordtbepaald, albij de
opdrachtgever bekendzijn.Daarom kanworden volstaan meteenidentificatie vanhetvoor on-
derzoek aangeboden monster.
litels vanvermelde richtlijnen entestmethoden
RILEM TC-119 TCE(draft)
RILEM TC-119 TCE
NT BUILD 388 1992Adiabatic
andsemi-adiabatic calorimetrytodetermine
the temperature riseinconcrete duetohydration heatof
the cement
Theme 1Methods forDetermination ofheat ofhydration
of concrete
Nordtest Method,Concrete: HeatDevelopment.
5
6
BIJLAGE:
BESCHRIJVING VANEENMOGELIJKE MEETOPSTELLING
In deze bijlage isschematisch eenmogelijke meetopstelling weergegeven.Metdebeschre-
yen opstelling kanworden voldaan aandeeisen diezijn gesteld
in
hoofdstuk 5van deze Aan-
beveling.
De opstelling isopgebouwd uitde volgende onderdelen:
1. een bakvoorzien vaneen deksel engevuld metbijvoorbeeld wateralsmedium;
2. een pomp voordecirculatie vanhetmedium;
3. een verwarmingselement, aangestuurddooreenregelaar;
4. een koelspiraal voorhetgeval dewatertemperatuur hogerisdan despecietemperatuur
bij aanvang vandeproef;
5. een temperatuurmeter voorhetmeten vandewatertemperatuur;
6. een proefstuk, bijvoorbeeld eenkubus metzijden van150 mm, metdaarin aangebracht
een temperatuurmeter;
7. een regelkast diedetemperaturen
in
het proefstuk enhetwater meetenaan elkaar gelijk
houdt dooraansturing vanhetverwarmings- ofkoelelement;
8. een datalogger eneen opslagmedium, bijvoorkeur eencomputer.
I
thermokoppel
deksel
regelkast
j
I
] Ptl00
data
logger
I
p.c.
kubus
0
RVSbak
verwarming
pomp
f--
isolatie
t--
betonmultiplex
Figuur Voorbeeld meetopstelling adiabaat
8
Met
nadruk wordterapgewezen datdeze CUR-Aanbeveling destand vantechniek enkennis weergeeft
op moment vanuitgifte. DeCUR houdt zichdanoakaanbevolen teworden gelnformeerd overervarin-
gen diemet hetgebruik vandeze Aanbeveling wordenopgedaan.
CUR-Aanbevelingen wordendriejaar napublicatie geevalueerd en,indien daaraanleiding toebestaat.
geactualiseerd. Hiervanwordtmelding gemaakt inde vakpers.
Auteursrechten
Aile rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd, opgeslagenineen ge-
automatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt,inenige vormofop enige wijze, hetzijelektra-
nisch, mechanisch, doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier, zondervoorafgaande schrif-
telijke toestemming vanCUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel15aAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave teciteren in
artikelen, scriptiesenboeken, mitsdebran opduidelijke wijzewordt vermeld, alsmede deaanduidin-
gen van demaker, indiendezeinde bran voorkomt 'CUR-Aanbeveling 67"Bepaling adiabatische tem-
peratuurontwikkeling vaneen verhardend beton",juni1998, Stichting CUR,Gouda'
Aansprakelijkheid De CUR endegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzogroat mogelijke zorg-
vuldigheid betrachtbijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans moetdemogelijkheid nietworden
uitgesloten datertach fouten enonvolledigheden indeze uitgave voorkomen. ledergebruik vandeze
uitgave engegevens daaruitisgeheel vooreigen risicovandegebruiker endeCUR sluit. mede tenbe-
hoeve vanaldegenen dieaan deze uitgave hebben meegewerkt. iedereaansprakelijkheid uitvoor
sch8de diemocht voortvloeien uithet gebruik vandeze uitgave endedaarin opgenomen gegevens,
tenzij deschade mochtvoortvloeien uitopzet ofgrove schuld zijdens CURen/of degenen dieaan deze
uitgave hebben meegewerkt.
Gouda, juni1998
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg 1,Postbus 420,2800 AKGOUDA, tel0182-540600
Reacties