e
el
n
Aanbeveling 75
Vervormingscriteria en
meetmethoden vanminerale
afdichtingslagen
Afdichtingslagen open onder afvalstorten kunnenwordenblootgesteld aanongelijk-
matige zettingvandeonderbouw, waardoordruk-entrekspanningen inhet materiaal
ontstaan. Uiteindelijk kunnendezespanningen leidentotbezwijken vandeafdich-
tingsconstructie, waarbijopenscheuren ontstaan. Indat geval zaldeafdichtende func-
tie verminderen ofzelfs teniet worden gedaan.
Van minerale afdichtingslagen wordtgeeistdatzezonder functieverlies ongelijkmatige
zakking vandeonderbouw moetenkunnen volgen.Alsmaat voorditvermogen isin de
'Richtlijnen voordichte eindafurerking opafval- enreststofbergingen' (MinisterieVROM,
Publicatiereeks Bodembescherming nummer1991/2)opgenomen datdeplasticiteitsin-
dex van hetminerale afdichtingsmateriaal tenminste 35% dient tebedragen. Dezeeis
is tot stand gekomen opeen moment waaropdeminerale afdichting alsenige afdich-
tingslaag zougelden enzou blootstaan aanfrequente bevochtiging enuitdroging. Inde
uiteindelijke regelgevingwordtechter eencombinatie vanminerale laagplus folie (com-
binatie-afdichting) voorgeschreven,waardoordevariaties inhet vochtgehalte vande
minerale afdichtingslaag aanzienlijkgeringerzijndanzonder eenfolie.
Deze CUR/PBV-Aanbeveling isopgesteld, omdaternog onvoldoende inzichtbestond
In:
de betekenis vanplasticiteit voordeduurzaamheid vanminerale afdichtingsmateria-
len; de inde praktijk teverwachten ongelijkmatige zettingen;
de vocht- entemperatuurcondities naaanleg inde minerale afdichtingslaag ineen
combinatie-afdichting;
het gedrag vaneenmineraal afdichtingsmateriaal tengevolge vanvervormingen;
het effect vanvervorming opdewaterdoorlatendheid vaneenminerale afdichtings-
laag endesamenhang tussendemate vandeformatie endewaterdoorlatendheid;
de eis die kan worden gesteldaandetoelaatbare vervorming vaneenminerale afdich-
tingslaag;
meetmethoden omdeinvloed vanvervormingen ophet functioneren vandeminera-
Ie afdichtingslaag tebepalen.
De indeze CUR/PBV-Aanbeveling opgenomeneisenenmeetmethoden zijntotstand
gekomen dooronderzoek datgefinancierd isdoor hetbedrijfsleven endoor het
Ministerie vanVROM enhet Ministerie vanVerkeer
&
Waterstaat. Hetuitgevoerde
onderzoek bestonduit:
? Een veldonderzoek aantwee typen minerale afdichting (Trisoplast enzandbentoniet)
naar hetverloop vandevochtspanning inde minerale laag,detemperatuur vlakboven
en aan deonderzijde vandeminerale laagendegasdruk vlakonder deminerale laag.
CUR/PBV-Aanbeveling 75
?Een laboratoriumonderzoek aandrie minerale mengsels naardeinvloed vanvervorming
op dewaterdoorlatendheid (zandbentonietmet7
%
bentoniet, Trisoplastmet
13
%
ben-
toniet eneen polymeergehalte van
2
% (mjm
t.o.v.hetbentonietgehalte) enHydrostab
met 1,5
%
waterglas eneen niet nader bekende minerale samenstelling).
In het onderzoek isuitgegaan vaneencombinatie-afdichting (folieopdeminerale afdich-
tingslaag) enisgeen rekening gehouden metextreme uitdroging ofandere soorten vancala-
miteiten dievan invloed kunnen zijnopdeeigenschappen vanhetmateriaal. Voorafwij-
kende situaties zijndeonderzoeksresultaten nietvantoepassing.
Deze CURjPBV-Aanbeveling istot stand gekomen inhet kader vanhetPlan Bodem-
beschermende Voorzieningen (PBV)waarin NIBV,CURenKiwa samenwerken ophet
gebied vanbodembeschermende voorzieningen.HetPBV sluitaanbijdevigerende regel-
geving vandeoverheid enpast inhaar streven ombodemverontreiniging tegentegaan.
Deze CURjPBV-Aanbeveling isopgesteld doorCURjPBV-Voorschriftencommissie VC50
'Vervormingscriteria enmeetmethoden vanminerale afdichtingslagen'. Ophet moment
van verschijnen van·deze Aanbeveling luiddedesamenstelling vandeze commissie als
voIgt: ir. R.H.J. Kremer (voorzitter), ir.H.J.C.M. Onstenk(secretaris, rapporteur), ing.H.B.
Beukema, ir.D. Boels, J.H.Groen, ing.H.Grootveld, L.A.J.Heijboer, drs.B.Kok C.H.W.
Mol, ir.H.M.A. Pachen, ing.P.A. Ruardi, ing.A.Steerenberg, ing.K.van derWal, ir.J.c.
Wammes, ing.W.H. vanderZon, ing.T.J.H.E. Collignon (corresponderend lid),ing.A.
Jonker (coordinator), prof.dr.ir.E.W.Bijker (mentor).
Deze Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAlgemene Voorschriftencommissie 'Bodemen
Milieu'.
CUR/PBV-Aanbeveling75
Inhoud biz.
Onderwerp
4
2
Toepassingsgebied
4
3
Termen
endefinities
5
4
Zettingsverschillen
opstortplaatsen
6
4.1
Richtlijnen
voorzettingsverschillen ineen minerale afdichtingslaag
7
4.1.1
Ontwerpfase
7
4.1.2
Monitoring
enonderhoud inde gebruiksfase
9
4.2
Meten
vanzettingsverschillen enIineaire rekinde
minerale afdichtingslaag opstortplaatsen
12
4.2.1
Methode
12
4.2.2
Berekening
lineairerek
12
5
Bepaling
vandeinvloed vanvervorming opdewaterdoorlatendheid
van een mineraal afdichtingsmateliaal
13
5.1
Methode
13
5.2
Aantalbepalingen
14
5.3
Keuringscriterium
15
rltels vanvermelde normenenvoorschliften
16
BijlageA: Simultane
metingvanwaterdoorlatendheid endeformatie van
poreuze, deformeerbare materialen
17
CUR/PBV-Aanbeveling 75
Onderwerp
Deze CURjPBV-Aanbeveling bevateisenvoordetoelaatbare vervorming vanminerale
afdichtingslagen enmeetmethoden omdevervorming vandelaag enhet vervormings-
gedrag vanhetmateriaal vasttestellen. Hiermee wordteenhandreiking gegevenvoor
het ontwerp endeaanleg vanminerale afdichtingslagen.
Uitgaande vanhettoepassingsgebied endefunctie vandeminerale afdichtingslaag, wor-
den ontwerpeisen geformuleerd enspecificaties voorhetminer aleafdichtingsmateriaal
opgesteld. Deoptredende, respectievelijk deteverwachten vervormingen endeomge-
vingscondities vormenhiervoor debasis.
De Aanbeveling geefteenalgemene procedure voorhetvaststellen vandevervormings-
eigenschappen vaneenmineraal afdichtingsmateriaal. Dezeprocedure isonafhankelijk
van deaard vanhetmateriaal engeldt zowel voorbestaande alsvoor nieuwe, nogteont-
wikkelen mineraleafdichtingsmaterialen.
Daarnaast geeftdeAanbeveling eenhandreiking voorhetvaststellen vanenhet omgaan
met vervormingen gedurendedegebruiksfase vandeafdichting. Hierbijwordteenrela-
tie gelegd metbeheer- enonderhoudsaspecten.
2 Toepassingsgebied
Deze CURjPBV-Aanbeveling isvan toepassing opminerale afdichtingsmaterialen dieals
(nagenoeg) ondoorlatende laaginbovenafdichtingsconstructies wordentoegepast onder
een folie (combinatie-afdichting). Hetbetreft onderandere devolgende minerale afdich-
tingsmaterialen: zandbentoniet;
zandbentoniet-polymeergel (Trisoplast);
Hydrostab.
Opmerking:
Bentonietmatten behorenniettothet toepassingsgebied vandeze
Aanbeveling. Voorbentonietmatten isvergelijkbaar onderzoekuitgevoerd.
Voor deeisen dieopbasis hiervan zijnopgesteld wordtverwezen naar
CURjPBV-Aanbeveling 49'Bentonietmatten inbodembeschermende voor-
zieningen. Beoordeling geschiktheid' (juni
'997).
Deze CURjPBV-Aanbeveling gaatinop:
Het vaststellen vandegevolgen vanzettingsverschillen ophet functioneren vaneen
minerale afdichtingslaag. Gezienhetfeit dathet hieraan gekoppelde geschiktheids-
onderzoek ongeveer3maanden vergt,pastditonderzoek (inhet algemeen) nietbin-
nen hettijdsbestek vanhetreguliere vooronderzoek ofde productiecontrole, zoals
beschreven inCURjPBV-Aanbeveling 33.Deindeze Aanbeveling beschrevenonder-
zoeksmethode isdan ookeerder bedoeld alseen (eenmalig) geschiktheidsonderzoek
voor bepaalde materiaalsamenstellingen ofvoor gebruik inbijzondere situaties.Naar
de mening vandecommissie ishet indeze Aanbeveling beschrevengeschiktheids-
onderzoek danookgeen verplichting, maarvormt heteen optie binnen hetregulier
vooronderzoek alsdetijd dittoelaat. Voordeproductiecontrole wordtdemethode
niet geschikt geacht.
Het bepalenjmeten vanverschilzettingen inbovenafdichtingsconstructies. Hierbij
wordt alleen ingegaan opdetotale zetting diehet gevolg isvan hetinklinkenjvervor-
men vanhetgestorte materiaal (afval)envan zetting vandeondergrond. Debijdrage
van (verschil)zettingen inde ondergrond kanmen afleiden uitdeopbouw vande
ondergrond, (grond)mechanische eigenschappen,omgevingscondities enbovenbe-
lasting. Hiervoor iseen terreinonderzoek nodig.Regels voordewijze waarop dat
moet worden uitgevoerd vallenbuiten hetwerkingsgebied vandeze Aanbeveling.
CUR/PBV-Aanbeveling75
3 Termen endefinities
Afdichtingslaag
Onder eenafdichtingslaag wordtverstaan eenvoor vloeistoffen nagenoegondoorlatende
constructie diealsdoel heeft hetbinnendringen danweluittreden vanvloeistoffen tever-
hinderen omzodeverspreiding vanaanwezige verontreinigingen tevoorkomen.
Combinatie-afdichting
Onder eencombinatie-afdichting wordtverstaan eenafdichtingsconstructie waarin
zowel eenfolie alseen minerale laagzijnverwerkt. Beidelagenzijnzonder tussenlaag in
volledig contactmetelkaar aangebracht.
Effectieve porositeit
Onder effectieve porositeit wordtverstaan hetvolume porienpervolume-eenheid mine-
raal materiaal.
Gemiddelde rek
Onder gemiddelde rekwordt verstaan derelatieve toename vanhetoppervlak.
Geschi ktheidsonderzoek
Onder geschiktheidsonderzoek wordtverstaan eenonderzoek aaneenbepaald mineraal
materiaal naardeinvloed vanvervorming opdewaterdoorlatendheid, waarbijeenof
meerdere representatieve mengsels(mengsels meteengemiddelde samenstelling) een-
malig worden beoordeeld.
Lekkage
Onder lekkage wordtverstaan dehoeveelheid percolaatdieper eenheid vanoppervlakte
en per eenheid vantijddoor eenmateriaal stroomt[mmjjaar].
Lineaire rek
Onder lineaire rekwordt verstaan derelatieve toename vaneendenkbeeldige vectordie
wordt bepaald doorrelatieve lengteveranderingen vanvectoren indrie, onderling lood-
rechte richtingen.
Lineaire stuik
Onder lineaire stuikwordt verstaan derelatieve afnamevaneendenkbeeldige vectordie
wordt bepaald doorrelatieve lengteveranderingen vanvectoren indrie, onderling lood-
rechte richtingen.
CUR/PBV-Aanbeveling 75
Lokalerek
Onder lokalerekwordt verstaan derelatieve toename vandeafstand, gemeten overhet
maaiveld, tussentweemeetpunten.
Lokale stuik
Onder lokalestuikwordt verstaan derelatieve afnamevandeafstand, gemeten overhet
maaiveld, tussentweemeetpunten.
Minerale afdichtingslaag
Onder eenminerale afdichtingslaag wordtverstaan eenafdichtingslaag bestaandeuit
een mineraal materiaal ofmengsel vanminerale materialenmet ofzonder additieven.
Porositeit
Onder porositeit wordtverstaan hetvolume porii'npervolume-eenheid bodem.
4 Zettingsverschillen opstortplaatsen
Toelichting:
Minerale afdichtingslagen komenzowelafzonderlijk alsincombinatie met
een folie voor inafdichtingsconstructies opafval- enreststofbergingen. In
het stortlichaam, maarookinde ondergrond, kunnennadeeindafwerking
ongelijkmatige zettingenoptredendiespanningen inde afdichtingslaag
veroorzaken enverantwoordelijk zijnvoor vervormingen. Dezeuiten zich
in zowel rekalsstuik. Vanstuik wordt geennadelig effectverwacht, van
rek daarentegen wel.Welke gevolgen rekheeft voordeafdichtende werking
wordt nietalleen bepaald doordegrootte vanderek, maar ookdoor deaard
van hetmateriaal, devochttoestand inde afdichtingslaag, debovenbelas-
ting enhet herstelvermogen bijhet eventueel optredenvan(kleine) open
scheuren. Naastzettingsverschillen moetaanderanden enbij een slappe
ondergrond ookrekening wordengehouden methorizon taleverplaatsing.
Ongelijkmatige zettinginhet afte dichten materiaal islastig tebepalen,
zeker bijhuishoudelijk afvalofbouw- ensloopafval. Inhomogeen afvaldat
bovendien inlagen isgestort enverdicht, blijvendeverschilzettingen
beperkt. Daarentegen moetmenmetgrote verschilzettingen, endus met
grote rekken, rekening houdenalsdivers afvalinverschillende comparti-
menten naastelkaar, ofafbreekbaar afval(vanorganische aard)naast inert
materiaal isgestort. Inafdeklagen opzeer grofafval (bijvoorbeeld nauwe-
lijks verkleind bouw-ensloopafval) moetrekening wordengehouden met
'calamiteiten'. Bijplotselinge verschuivingen inhet afval kandeafdeklaag
in een holte wegzakken waarbijtrechtervormige gatenkunnen ontstaan
van onvoorspelbare grootteendiepte. Hetoptreden van'calamiteiten' is
onvoorspelbaar, evenalsdeernst enomvang. Geletopdebeperkte kennis
die daarover bestaat wordt vooralsnog afgeradenom,voor zover datal
mogelijk is,een constructie daaropteontwerpen. Indie gevallen wordt
aanbevolen uittegaan vaneen'normaal' gevalenopbasis vaneen risico-
schatting vanhetoptreden van'calamiteiten' deherstelkosten tereserve-
ren. Bij dekeuze vaneen afdichtingsmateriaal kanmen zichlaten leiden door
verwachte ofvermoede verschilzettingen (eneventueel horizontale ver-
plaatsingen) endedaarmee gepaardgaanderekken. Bijgrote zettingsver-
schillen zalmen materialen kiezendieook blijven functioneren bijgrote
rek, terwijl ergrote vrijheid inkeuze bestaat bijdeafdichting vaninert
afval opzettingsongevoelige ondergronden.Inbepaalde gevallenkunnen
plaatselijk groteverschilzettingen optredendiehet karakter hebbenvan
, calami teiten' .
CUR/PBV-Aanbeveling75
Tabel
7.
Indicaties voordegemiddelde rek
en
stuik opreststofbergingen
en
stortplaatsen voorhuis-
houdelijk afval
en
bouw-
en
sloopafval
aard afvaljreststof hoogtevan verschilzetting
gemiddelderekjstuikinde afdichtingslaag
het stortlichaam ondergrond
gering
«
2
%) middelmatig
groot(>5%)
homogeen grootnihil
)(
groot aanwezig
)(
gering nihil
)(
gering aanwezlg
)(
gemengd grootnihil
)(
groot aanwezlg
)(
gering nihil
gering aanwezlg
)(
grofbouw- en groot nihil
)(
sloopafval grootaanwezig
)(
gering nihil
)(
gering aanwezig
)(
Uit dossieronderzoek opverschillende afgeslotenstortplaatsen blijktdatdeverschilzet-
tingen inhet algemeen geringzijnendat degemiddelde rekbeperkt blijfttot
2-
5%.
Plaatselijk kanechter eengrotere rekofstuik optreden.
4.7 Richtlijnen voorzettingsverschillen ineen minerale afdichtingslaag
4.1.1 Ontwerpfase
4.1.1.1 Aigemeen
Aan dehand vandeaard vandeondergrond enhet testorten afvaldient eenschatting te
worden gemaakt vanhetoptreden vanzettingen enzettingsverschillen inde afdich-
tingsconstructie. Ditmoet bijvoorkeur opbasis vanzettings- enstabiliteitsberekeningen
worden nagegaan. Vanbelang hierbijisdat derekenparameters representatiefdienente
zijn voor deteverwachten situatie.Risicovolle plaatsendienengedurende degebruiks-
fase teworden gecontroleerd (zie4.1.2).
In de bovenafdichting iseen beoordeling vandeeffecten vanzetting enzettingsverschil-
len afhankelijk vandegeometrie vandeconstructie. Hierbijdientdeaandacht onder
andere uittegaan naarplaatsen opennabij taluds, aangezien hierinhet algemeen de
grootste risico'sopvervormingen aanwezigzijn.Daarnaast moetookaandacht worden
geschonken aanhetbovenvlak, waarvervormingen kunnenoptreden doorzowel onge-
lijkmatige zettingeninhet stortlichaam alszetting vandeondergrond.
CURfPBV-Aanbeveling 75
Daarnaastdientinhet ontwerp aandacht teworden besteed aandewijze waarop hetstort
wordt opgebouwd enhet afval wordt opgebracht, aangeziendezefactoren eenbelangrij-
ke invloed hebben ophet ontstaan vanzettingsverschillen.
In de ontwerpfase verdientdeminerale laaginde onderafdichting extraaandacht, aan-
gezien dezenahet ingebruik nemenvanhetstort nietmeer bereikbaar is.Om zettings-
verschillen inde onderafdichting tekunnen vaststellen dienenvoorzieningen teworden
opgenomen inde vorm vandrainagebuizen ofzettingsslangen. Dezedienen zodanig te
zijn gedimensioneerd datzetoegankelijk zijnvoor meetsondes, zoalswaterspannings-
meters.
Toelichting:
Stuik zalinhet algemeen bijzandbentoniet, TrisoplastofHydrostab geen
problemen opleveren,tenzijdevervorming zogroot wordt datdeze tot
afschuiving/bezwijken leidt.Degrootte vandemaximale stuikwaarbij het
materiaal bezwijktbijeen drukbelasting kanmet triaxiaalonderzoek wor-
den vastgesteld. Debeproevingsomstandigheden dienenhierbijtezijn
afgestemd opdepraktijkomstandigheden dieinde minerale laagworden
verwacht.
Afhankelijk vandedichtheid vandekorrelpakking, zalhet volume vaneen
granulair materiaal bijbelasten ietstoe- ofafnemen. Nuisde intrinsieke
waterdoorlatendheid
k
gerelateerd aandeeffectieve porositeit q,waarbij
k
evenredig ismet defactor
1~'0'
(volgens Kozeny-Carman). Bijeen afname/-
toename vandeeffectieve porositeitmetmaximaal
2
%,
betekent diteen
afname/toename vandeintrinsieke doorlatendheid metmaximaal
40
%
(dit komt neeropeen toename vandek-waarde van,
,0"0'10
tot
'-4']0'10
m/s). Eendergelijke verandering van
k
valt binnen devariabiliteit vanhet
materiaal, zodatmoetworden geconcludeerd dathet effect vanstuik opde
(water)doorlatendheid vaneenminerale afdichtingslaag verwaarloosbaar
is.
Opmerking:
In het geval datvervormingen groterdan5
%
worden voorzien, wordtaan-
bevolen reedsopvoorhand eenfinanciele voorziening tetreffen voortoe-
komstig herstelvan eventuele schadedoorzettingsverschillen.
4.1.1.2 Beperking vanrek
Als (lokaal) relatiefgroterekken inde minerale afdichtingslaag wordenverwacht, dienen
maatregelen teworden genomen omdegrootte vanderek tebeperken. Aanpassing van
het ontwerp ligthierbij voordehand.
Een groot horizontaal vlakisnadelig bijzettingsverschillen. Bijeen bolvorm (afschot)zal
eerder stuikdanrekoptreden. Bovendien wordthiermee meercontinulteit inde afwate-
ring verkregen.
Ook iste overwegen omdegrootte vandezetting teverminderen door:
aanpassing vanhetontwerp;
vermin dering vandemaximale storthoogte;
hogere verdichting vanhetafval;
de snelheid vanbelasten teverminderen.
4.1.1.3 Gebruik numeriek rekenprogramma
Indien bijhet ontwerp (Iokaal)risicovolle zettingsverschillen ofhorizontale verplaatsin-
gen inde afdichtingslaag alsgevolg vanzettingen inde ondergrond en/ofhetstortli-
CUR/PBV-Aanbeveling75
chaam worden verwacht, ishet raadzaam omdemogelijke gevolgendooreendeskundig
bureau telaten beoordelen. Dezekandoor middel vaneennumeriek rekenprogramma
volgens deeindige elementenmethode nagaanofschadelijke mechanismen alsrek of
scheurvorming inde afdichtingslaag kunnenoptreden.
Bij deberekeningen dientmethetvolgende rekeningteworden houden:
Er
heerst eennagenoeg verzadigde situatie,hoeweldeminerale afdichtingslaag na
aanleg nietverzadigd is.Dit iseen 'worst case'-benadering, omdatdituitgangspunt
rekentechnisch gezieneengrotere kansopscheurvorming geeft.Voorrekendoelein-
den kanworden uitgegaan vaneenonderdruk inhet bodemvocht vancirca -5kPa.
Aan deteen kaneenoverdruk ontstaandoorophoping vanpercolaat.
In het talud endekruin kanworden uitgegaan vandezelfde vochtsituatie.
Aan detenen bestaat demeeste kansophorizontale verplaatsingen door'squeezing'
van deondergrond oflokaleinstabiliteit.
Om eennumeriek rekenprogramma optimaaltekunnen gebruiken verdienthetaanbe-
veling omdemateriaaleigenschappen vanhetminerale afdichtingsmateriaal mettriaxi-
aalonderzoek vasttestellen. Hierbijgeldendevolgende randcondities:
verzadigingsgraad circa98
%;
verdichtingsgraad gelijkaandeminimale waardeinhet werk (inderegel 92
a
98 %).
4.1.2 Monitoring enonderhoud inde gebruiksfase
Monitoring vanzettingen bestaatinprincipe uiteen regelmatige visueleinspectie vande
bovenafdichting, eventueelaangevuld metzettingsmetingen. Voordeonderafdichting
bestaat monitoring vanzettingen alleenuitmetingen indrainagebuizen opofonder de
onderafdichting. Dewijze waarop hetmonitoringprogramma kanworden ingevuld is
schematisch toegelichtinfiguur
1.
CUR/PBV-Aanbeveling 75
ontwerpenvoorgenomen wijze
van storten enuitvoeren
nee
ja
nulmeting directna
aanleg minerale
afdichtingslaag
visuele inspectie
1x per 3jaar
nee
ter plekke
zettingsmeting en
berekening rekjstuik visuele
inspectie
1x per jaar
gedurende 5jaar;
daarna 1xper 3jaar
ja
ten
minste 1xper
jaar herhaling
zettingsmeting en
berekening rekjstuik
nee nader
onderzoek
Figuur
1.
Bes/isschema monitoring
Toelichting:
Deze wijze vanmonitoring isook vantoepassing opeen minerale afdich-
tingslaag vanbentonietmatten.
4.1.2.1 Visueleinspectie
Uit het ontwerp voIgtofaldan niet rekening moetworden gehouden meteenverhoogd
risico oprelevante zettingsverschillen. Deintensiteit vandeinspecties ishiervan afhan-
kelijIc
CURfPBV-Aanbeveling75
Geringe kansOprelevante zettingsverschillen
Is het risico oprelevante zettingsverschillen gering,dankan inprincipe wordenvolstaan
met het
1X
per 3jaar inspecteren vandeonder- enbovenafdichting.
Verhoogd risicooprelevante zettingsverschillen
Bij een verhoogd risicovindtgedurende deeerste 5jaar naaanleg ofna het stopzetten
van zettingsmetingen jaarlijkseeninspectie plaats.Aisindeze periode geenzettingsver-
schillen en/ofschade doorafschuiving e.d.worden geconstateerd, kandeintensiteit van
de inspecties inde daaropvolgende periodeverminderd wordentot
1X
per 3jaar.
4.1.2.2 Metenvanvervormingen
Afhankelijk vandezettingsprognose endebeslissing overhetopvoorhand aldan niet
meten vanzettingen, dientdirect navoltooiing vandeminerale afdichtingslaag een
(lokale) nulmeting vanhetoppervlak opderisicovolle plaatsenteworden uitgevoerd. Dit
geldt zowel vooreenonder- alsbovenafdichting.
Blijkt vervolgens uitdevisuele inspectie datersignificante verschilzettingen envervor-
mingen hebbenplaatsgevonden, danmoet worden overgegaan tothet meten vandeline-
aire rekopdebetreffende plaatsenconform 4.2.
4.1.2.3 Interpretatie vanvervormingsmetingen
Bestaat devervorming uitlineaire stuikofuit lineaire rekkentot5%, berekend conform
4.2.2,
danvaltdegemeten vervorming binnendetoelaatbare margesenbehoeft de
frequentie vandevisuele inspecties nietteworden verhoogd.
Bij lineaire rekkentussen5en
10
%iser onzekerheid overhetontstaan vanschade aan
de minerale afdichtingslaag. Bijdergelijke lineairerekkenkandebetrouwbaarheid van
de laag inde toekomst inhet geding komen. Bovendien bestaaterkans opschade aan
andere constructie-onderdelen, alsdrainagebuizen, waardoorheteffect zichzelfkan ver-
sterken. Bijdeze lineaire rekkendienendemetingen tenminste
1X
per jaar teworden
herhaald. Blijkendezettingsverschillen zichnaverloop vantijdtestabiliseren, dan
behoeft nietverder teworden gemeten enkan worden volstaan metvisuele inspecties
zoals beschreven in
4.1.2.1,
uitgaande vaneenverhoogd risicooprelevante zettingsver-
schillen.
Bij lineaire rekkengroterdan
10
%wordt ervanuitgegaan datdevervormingen totscha-
de aan deminerale afdichtingslaag hebbengeleid.Indat geval dient delaag teworden
opgegraven envisueel teworden gelnspecteerd. Opbasis vandebevindingen vanhet
nader onderzoek dienenalof niet maatregelen teworden genomen. Hierbijiste denken
aan reparatie ofplaatselijke vervanging. Inhet geval datdevervormingen betrekking
hebben opdeonderafdichting, zalnader onderzoek moetenworden uitgevoerd naar
eventuele lekkagevanpercolaat naardeomgeving.
CUR{PBV-Aanbeveling 75
Opmerking:
In het beslisschema vanfiguur
1
wordt uitgegaan vanzettingsverschillen
als bran vanvervormingen. Uiteraardisdit niet deenige bronvanvervor-
mingen. Ookbijeen geringe vervorming moetworden nagegaan ofde oor-
zaak vandevervorming gerelateerdisaan zetting ofdat erandere proces-
sen hebben meegespeeld, zoalsafschuiving. Indat geval isnader onder-
zoek gewenst enmoet worden nagegaan ofsprake isvan eencalamiteit en
er misschien eendiscontinurteit isontstaan.
4.2 Metenvanzettingsverschillen enIineaire rekinde minerale afdichtingslaag opstortplaat-
sen
4.2.1 Methode
Voor deuitgangssituatie kan:
worden uitgegaan vanderevisietekening vandeminer alelaag dietijdens deuitvoe-
ring opbasis vanwaterpassing wordtvervaardigd, of
worden uitgegaan vaneenkort naaanleg uitgevoerde nulmeting.
Voor debovenafdichting kanmen gebruik makenvan:
Een waterpassing langseengedefinieerd gridvancirca
20X20
m.Omdat demeet-
punten meetkundig ineen projectie wordenvastgelegd, kanhierbij alleendevertica-
Ie verplaatsing wordengemeten. Inspecifieke situatieskandedichtheid vanhetgrid
worden verhoogd omdetailvervormingen tekunnen meten.
Een waterpassing uitgaandevanvaste meetpunten meteenonderlinge afstandvan
circa
20
m. Hierbij wordtzoweldeverticale alsdehorizontale verplaatsing gemeten.
Deze methode heeftdaardoor devoorkeur bovenmetingen langseengrid.
Luchtopnamen vanhetoppervlak. Aftastingvanhetoppervlak meteenlaser, waar-
door eenfijnmazig meetnetmogelijk is.
Opmerking:
Ais ergeen nulmeting isuitgevoerd, kanerom pragmatische redenenvan
worden uitgegaan dathet oorsprankelijk oppervlakvlakwas. Demeetre-
sultaten wordendangerefereerd aaneen recht vlakdatderanden vanhet
gemeten oppervlak metelkaar verbindt. Voorwaarde hierbijisdat het
gemeten oppervlak nietveel grater isdan hetdeel vanhetoppervlak waar
de vervorming isgeconstateerd.
4.2.2 Berekening Iineairerek
De berekening vandelineaire rekwordt ge1llustreerd aandehand vanfiguur
2.
Hierin
geeft
Lo
de lengte, gemeten overhetoppervlak inde uitgangssituatie weeren
Lt
de leng-
te, gemeten overhetoppervlak naeen zekere tijd
t.
De linea irerek wordt danalsvoigt
berekend:
lineairerekL
-L
0/
~ X100
/0
Lo
waann:
Lt
Lo
is
de lengte langshetoppervlak naeen periode
t,
is de lengte langshetoppervlak inde uitgangssituatie op
t
=
o.
CURfPBV-Aanbeveling75
vi
x
??
Figuur 2.Schematische weergavelineairerek (L
=
fengte longshetoppervlak,
v
=
verticale verpfaatsing,
x
=
geprojecteerde lengte)
5 Bepaling vandeinvloed vanvervorming opdewaterdoorlatendheid vaneen
mineraal afdichtingsmateriaal
Dergelijk geschiktheidsonderzoek heeftplaatsgevonden voor:
een gebruikelijk zandbentonietmengsel meteenbentonietgehalte van7% (m/m),
waarbij hetmateriaal alleeninverzadigde toestandisvervormd;
een Trisoplastmengsel meteenbentonietgehalte van
13
% (m/m) eneen polymeer-
gehalte van
2
%
(m/m t.O.V.hetbentonietgehalte), waarbijhetmateriaal inzowel ver-
zadigde alsonverzadigde toestand bijinbouw isvervormd;
een Hydrostabmengsel met
1,5
%
(m/m) waterglas eneen niet nader bekende mine-
rale samenstelling, waarbijhetmateriaal inzowel verzadigde alsonverzadigde toe-
stand bijinbouw isvervormd. Hierbijmoetworden opgemerkt, datvoor Hydrostab
geen representatieve mengselsamenstelling isaan tewijzen, omdatdezeafhankelijk
is van lokale marktinvloeden.
Uit ditonderzoek isgebleken datdeze materialen bijeen gemiddelde rekvan
10
%voor
de onderzochte conditiesvoldoenaandeeisen vanhetStortbesluit. Hogererekkenzijn
niet onderzocht, omdateruit literatuuronderzoek enbij veldmetingen geenhogere rek-
ken zijn geconstateerd. Geconcludeerd isdat deminerale laagtenaanzien vanvervor-
mingen nietdezwakste schakelvormt.
5.1 Methode
De bepaling vandewaterdoorlatendheid bijeen bepaalde gemiddelde alzijdigerekdient
overeenkomstig bijlageAte worden uitgevoerd. Hierbijwordtdek-waarde (waterdoorla-
tendheidscoefficient) bepaaldalsfunctie vandegemiddelde rek.
CURJPBV-Aanbeveling 75
Testomstandigheden
De omstandigheden waaronderrekoptreedt (vochttoestand, bovenbelasting, verdich-
tingsgraad), hangensamenmetdeconstructie endeplaats vandeafdichtingslaag daar-
in. De bruikbaarheid vanmaterialen dientvooromstandigheden teworden getoetstdie
in de constructies wordenverwacht:
aspect
verdichtingsgraad proefstuk(Proctorwaarde)
bovenbelasting
vochttoestand gemiddelde alzijdigerek
hydraulisch drukverschil uitgangspunt
9
2
%
25
kPa
vochtgehalte alsbijaanleg
maximaallo
%
1,0
mwaterkolom
5.2
AantaJbepalingen
De bepaling vandeinvloed vanvervorming opdewaterdoorlatendheid behoeftnietvoor
elk werk opnieuw teworden gemeten. Voordevaststelling vandegeschiktheid vaneen
bepaald typemateriaal ishet inprincipe voldoende dateen representatief mengselmet
gemiddelde samenstelling eenmaligwordtonderzocht. Indiendemengselsamenstelling
in de praktijk dermate varieert,datdeze eensignificante invloedopdeplasticiteit heeft,
dienen meerdere samenstellingen teworden getest.Dezebepaling speeltdusalleen een
rol bijhet geschiktheidsonderzoek voorhetbetreffende afdichtingsmateriaal enniet bij
een vooronderzoek vooreenbepaald werk,tenzij demengselsamenstelling ofde prak-
tijkomstandigheden sterkafwijken vandievan hetgeschiktheidsonderzoek. Hetisniet
toegestaan eenmateriaal toetepassen alsderek onder praktijkomstandigheden demaxi-
male rekvan hetgeschiktheidsonderzoek overschrijdt.
CUR/PBV-Aanbeveling75
Iedere bepaling dientintweevoud teworden uitgevoerd. Indienbeidemeetwaarden
meer daneenfactor 5verschillen, dienteenderde bepaling teworden uitgevoerd.
5.3 Keuringscriterium
Het materiaal moetbijdemaximale rekvoldoen aandeeisen vanhetStortbesluit. Dit
houdt indat deberekende lekkage
20
mm mag bedragen in
200
dagen bijeen hydrau-
lisch drukverschil van
1,0
mwaterkolom.
Aanvullend geldtdatdek-waarde bijdemaximale vervorming nietmeer daneenfactor
2
mag toenemen bijmetingen aanverzadigd materiaalenniet meer daneenfactor 4bij
metingen aanonverzadigd materiaal.
Als k-waarde dienthetmeetkundig gemiddeldevandemeetwaarden teworden aange-
houden. Hetmeetkundig gemiddeldewordtberekend als:
waarin:
f
ishet meetkundig gemiddelde
n
ishet aantal meetwaarden
ki
zijn individuele meetwaarden (waterdoorlatendheidscoefficient,
c.q. k-waarde).
CUR/PBV-Aanbeveling 75
TITELSVANVERMELDE NORMENENVOORSCHRIFTEN
CUR/PBV-Aanbeveling 33Granulaire afdichtingslagen opbasis vanzandbentoniet al
dan niet incombinatie metkunststof geomembranen, 2de
druk, Stichting CUR,Gouda, 1996
CUR/PBV-Aanbeveling 49Bentonietmatten inbodembeschermende voorzieningen-
Beoordeling geschiktheid, StichtingCUR,Gouda, 1997.
Richtlijnen voordichte eindafwerking opafval- enreststofbergingen, MinisterieVROM,
Publicatiereeks Bodembescherming nummer1991/2.
Richtlijnen onderafdichtingsconstructies voorstort- enopslagplaatsen, Ministerie
VROM, Publicatiereeks Bodembescherming nummer1993/2.
Protocollen Trisoplast.
Proto collen Hydrostab.
BIJlAGEA
CUR!PBV-Aanbeveling
75
Simultane metingvanwaterdoorlatendheid endeformatie vanporeuze,
deformeerbare materialen
Doel entoepasbaarheid
Het doel vandeze bepaling ishet vaststellen vanveranderingen inde waterdoorlatend-
heid vaneengranulair afdichtingsmateriaal onderinvloed vaneenalzijdige vervorming
(biaxiale rek).Deze methode istoepasbaar opgranulaire afdichtingsmaterialen meteen
maximale korrelgrootte van4mm.
Principe
Het principe vandemeting berustophet insluiten vaneencirkelvormig monstervanhet
te testen materiaal tussentweefilters (ziefiguur Al).Deze filters zijnaaneen zijde afge-
sloten meteenwaterdicht flexibelmembraan datisingeklemd inde behuizing vande
meetcel. De doorlatendheid wordtgemeten doorwater onder eeninstelbare overdruknaarhet
bovenste filterteleiden endit water napassage doorhetproefstuk optevangen. Defil-
ters sluiten methun waterdicht membraan aanopeen drukcompartiment. Dedruk kan
daarin worden ingesteld. Eencompartiment, aangeduidalshet onderste, bevateenmal,
die deuiteindelijke ruimtelijkevormvandeonderzijde vanhettedeformeren materiaal
heeft. Dedruk inhet bovenste compartiment kanonafhankelijk wordeningesteld vande
druk inhet onderste compartiment.
De metingen wordenbijeen constante temperatuur uitgevoerd.
Flens +bentoniet
Figuur A1. Schematische
dwarsdoorsnede vandemeetce! metingebouwd monster
CURJPBV-Aanbeveling 75
250
em
13
12
100
em
Figuur A2. Schematische weergavevandeopstelling tijdensdeformatie
2
3
13
Benodigdheden
Apparatuur:
Materiaal:
Grondstof: CUR/PBV-Aanbeveling
75
Meetcel (ziefiguur Al),
2
balansen (meetbereik 3kg, onnauwkeurig-
heid tenhoogste
0,1
g).
Erlenmeyers, pluggenofdoppen, glasparels
0,8-1,0
mmencirca
2
mm, opvangflessen (inhoudcirca3liter), niveauvat metoverloop.
Ontlucht engedemineraliseerd ofgedestilleerd water,vrijvan zweven-
de bestanddelen.
Voorbereiding
Voordat metdewerkzaamheden wordtbegonnen moetenaIleverbindingen enkranen
worden afgesloten metdoppen ofpluggen omvervuiling vandeaansluitingen tevoor-
komen.
Opbouw onderste drukcompartiment
Breng devormmallos aaninhet onderste drukcompartiment, metdaaronder eenopvul-
stuk meteendikte vancirca 3mm. Daaronder moeteenpIaatzijn aangebracht metdaar-
in kruislings gefreesdedrainagegootjes.
Zet hetonderste drukcompartiment waterpas.Voegdaarna viadekraan onderin het
compartiment langzaamontluchtengedemineraliseerd watertoeom luchtinsluiting te
voorkomen.
Voeg zolang water toedathet gehele compartiment isgevuld enhet wateroppervlak een
bolle meniscus heeft.Breng vervolgens dering methetonderste membraan aan.Belast
het membraan hierbijinhet midden meteenlicht gewicht. Hetmidden vanhetmem-
braan zaldaardoor alseerste hetwateroppervlak rakenzodatergeen lucht onder het
membraan wordtopgesloten. Tijdenshetplaatsen vandering methetmembraan zalhet
overtollige wateroverderand wegvloeien. Draaitenslotte demoeren stevigopdebouten.
De opbouw vanhetonderste drukcompartiment isin principe eenmalig. Deopbouw
moet alleen opnieuw plaatsvinden alserlucht inhet drukcompartiment isgekomen of
als het vulstuk eruit moet.
Opbouw onderste filter
Verdeel hetonderste filterineen rand meteenbreedte vanongeveer
17
mm eneen mid-
denvlak meteenmiddellijn vanongeveer 360mm. Breng tussen dezetwee delen een
ongeveer
2
mm dikke rubber randaan.
Het onderste filtermoet bestaan uitglasparels meteenkorrelgrootte van
0,8
tot
1,0
mm.
Breng deglasparels aantotaan derand.
Maak zakjes vanfilterdoek metdaarin glasparels vanongeveer
2
mm. Breng dezefilter-
zakjes aanterplaatse vandeaan- enafvoerbuisjes. Hiermeewordtvoorkomen datde
glasparels deleidingen ofkranen verstoppen.
Het rubber membraan waarophetonderfilter moetworden opgebouwd iszeer flexibel.
Bij onzorgvuldig vullenmetdeglasparels zaldeonderzijde vanhetfilter nietvlak wor-
den. Door eenplaatvormig hulpstuk,waarinineen vierkantsverband pennenvan
14
mm
zijn aangebracht, kanhetmembraan gelijkmatig wordenvoorbelast. Deglasparels wor-
den viaopeningen indeze plaat regelmatig verdeeldophet membraan aangebracht. Dek
het filter afmet eenlosgeweven filterdoek.
Aanbrengen proefstuk
Het proefstuk wordtineen ringvormige malvervaardigd. Demonsterring enderanden
van hetproefstuk wordeningeklemd tussentweeflexibele flenzen.Dezeflenzen zijnvan
hetzelfde flexibelemateriaal alsdeflexibele membranen. Tussendeflenzen enhet proef-
stuk wordt eenbentonietpasta aangebrachtomrandlekkage tevoorkomen. Dedoorstro-
mingsrichting vandeproefstukken inhet testapparaat isvan boven naarbeneden. Dek
het proefstuk afmet eenlosgeweven filterdoek.
Opbouw bovenfilter
Plaats ophet proefstuk enover de8bouten deroestvrij stalenringmeteeninwendige
middeIlijn van400 mm eneen hoogte van15mm. Zorgervoor dathet buisje voorde
CURfPBV-Aanbeveling 75
watertoevoer naarhetbovenfilter nabijdebuisjes voordewaterafvoer uithet onderfilter
terecht komt.IDemhetproefstuk tijdelijkvastdoor dering metbehulp vanvleugelmoe-
ren opde8bouten aandeonderflens tekoppelen.
Bouw ophet proefstuk hetbovenste filterop,bestaande uitglasparels meteenkorrel-
grootte van
1,0
tot
1,2
mm. Doedit,netalsbijhet onderfilter zeervoorzichtig omonge-
wenste deformatie vanhetproefstuk tevoorkomen.
Scherm wederom eerstdeaan- enafvoerbuisjes afmet eenfilterdoekzakje metglaspa-
rels (korrelgrootte
2
mm). Vuldering totderand metglasparels.
Maak detijdelijke inklemming vanhetproefstuk losdoor devleugelmoeren endebijbe-
horende onderlegringen lostedraaien enteverwijderen.
Plaatsen deksel
Controleer v66rhetplaatsen vanhetdeksel ofaile glaspareltjes vandestalen ringzijn
verwijderd enofhet membraan ophet deksel schoon enonbeschadigd is.Plaats daarna
het deksel, waarbij hetbuisje inde stalen ringvoor dewatertoevoer dooreenspeciaal gat
in het deksel valt.Door hetdeksel steken nu
16
bouten, waarvan er8eindigen inde sta-
len ring ophet proefstuk.
Draai devleugelmoeren lichthandvast aanopdebouten. Deresterende 8bouten steken
door demonsterring enverbinden hetdeksel methetonderste deelvanhetapparaat.
Er kan water lekken langsdeboutgaten enlangs deschroefdraad. Plaats,omdeze lek-
kage tevoorkomen onderdestalen oplegringen, rubberringenenomhul debouten met
teflontape. Draaidemoeren daarnaeerstlichtaan.Draai daarna demoeren stevigvast
door deze omdebeurt enkruislings, telkenseenkwart slagtedraaien. Draaitenslotte de
vleugelmoeren stevigaan.
Uitvoering
Verzadiging
Breng omhetproefstuk teverzadigen eendruk aanvan
25
kPa inhet bovencomparti-
ment doormiddelvan eenwaterkolom van
2,5
mboven hethart vanhetproefstuk. Houd
de kraan naarhetondercompartiment gesloten.Meetdehoeveelheid waterdieinhet
bovencompartiment stroomt.
Start nahet aanbrengen vandebovendruk methetverzadigen vanhetproefstuk.
Verzadig hetproefstuk vanonder uitmet ontlucht, gedemineraliseerd watermeteen
overdruk, gemetenaandeonderzijde vanhetproefstuk, van
0,3
kPa
(30
mm waterko-
lorn). Voorkom tijdenshetverzadigingsproces daterlucht onder ofin het proefstuk
opgesloten raakt.Pasdaarom devolgende procedure toe.
Vul eenflesdieviaeen (dicht) kraantje isaangesloten opdeuitstroom openingvanhet
monster metwater tot
30
mm boven deonderzijde vanhetproefstuk. Meetviaweging
de hoeveelheid waterdievoor hetvullen nodigis.
Voeg daarna aandeongeveer 735cm
3
water toe.Ditisde geschatte hoeveelheid waterom
de porien inhet onderfilter inhet middenvlak tevullen.
Start deverzadigingsprocedure dooralleen hetkraantje vandefles teopenen. Nahet
bereiken vanhet
'30
mm peil' wordt defles regelmatig metbekende hoeveelheden water
bijgevuld omhetpeil opten minste
30
mm enten hoogste
40
mm boven deonderkant
van hetproefstuk tehouden
Het duurt langomhetbovenfilter vanonder afvia het onderfilter enhet proefstuk tevul-
len. Daarom maghetbovenfilter vanboven afworden gevuldmetontlucht, gedemine-
raliseerd water.Ditmag echter pasnadat metzekerheid isvastgesteld datergeen lucht
in het proefstuk kanworden opgesloten. Deeerste mm'sverzadiging vanhetbovenfilter
moeten daarom vanonder afplaatsvinden.
Bij het vullen vanhetbovenfilter maghetpeil vandevulfles niethoger zijndanongeveer
1,0
mboven deonderkant vanhetproefstuk.
Om zoveel mogelijk luchtuithet bovenfilter tekrijgen kanhetapparaat enigszins scheef
worden gezetenkan hetbovenfilter viaeen dun slangetje inhet toevoerpijpje worden
gevuld. Daarbij kandelucht langs hetslangetje viahet buisje ontsnappen. Heelvoor-
CUR/PBV-Aanbeveling75
zichtig kunnen kleinehoeveelheden luchtmetbehulp vaneeninjectiespuit uithet
bovenfilter wordengetrokken, waarbijeenzelfde hoeveelheid waterinhet bovenfilter
wordt geperst.
Sluit dekraan naarhetbovencompartiment alshet bovenfilter zogoed mogelijk met
water isgevuld. Sluitdirect daama deslang metde2,5 mwaterkolom aanopdekraan
naar hetondercompartiment. Ledigdemaatbeker methetwater dattijdens hetzwelpro-
ces uithet bovencompartiment isgedrukt enzet debeker terugopdebalans. Zetde
balans op'nul' enopen dekraan naarhetondercompartiment.
Doorgestroomde hoeveelheiddoorhetproefstuk
Bepaal dehoeveelheid doorgelatenwaterperoppervlakte- entijdseenheid volgens decon-
stant-head methodebijeen drukverschil van10kPa (circa 1,0mwaterkolom).
Yang tijdens demeting hetuitstromende wateruitderand enhet middenvlak geschei-
den opin£lessen dieopeen balans staan.Zetdebalansen voordemeting vandedoor-
latendheid opnul enlees vervolgens elkuur debalans aftot op0,1 gram nauwkeurig.
Let vooral oprandlekkages. Dezeuiten zichinzeer grote stromingen
(>
0,5 mm perdag)
en het mogelijk troebelzijnvandeuitstromende vloeistofdooruitgespoeld fijnmateri-
aal. Staak demeting bijgrote randlekkages enbouw eennieuw proefstuk in.
Bepaal gedurende tenminste 48uur elkuur dedoorgestroomde hoeveelheidwaterindat
uuY. Stop demeting alseen van devolgende driesituaties optreedt:
1 a. Detotale doorgestroomde hoeveelheidiskleiner dan0,15mm perdag enaIle
metingen gedurende delaatste 48uur wijken minder dan25%afvan hetgemid-
delde vandiemetingen gedurende 48uuY.
1 b. Detotale doorgestroomde hoeveelheidisgroter dan0,15 mm perdag enaIle
metingen vandelaatste 48uur wijken minder dan15% afvan hetgemiddelde
van diemetingen gedurende 48uuY.
2 Hetverschil inde totale doorgestroomde hoeveelheidgedurendedelaatste 24uur
en de24uur daaraan voorafgaand bedraagtnietmeer dan1
%.
Deformatie vanhetproefstuk
Stel eenvoordruk invan
±
3bay. Realiseer degewenste deformatie incirca 5uur door
water inhet bovenste compartiment vandecel tepersen. Legperuur ongeveer 1
%
defor-
matie op.Stel naaldventiel (2)inop een gemiddelde instroomsnelheid vanongeveer
0,115 cm
3
perseconde. Daarbijstroomt dezelfde hoeveelheid wateruithet onderste com-
partiment. Yangdezehoeveelheid openmeet deze, totop0,1 gram nauwkeurig.
Stel devoordruk enhet naaldventiel zodanigin,dat steeds devereiste uitstroomhoeveel-
heid wordt gerealiseerd.
Stop hetdeformatieproces nahet bereiken vandegewenste deformatie doorhetnaald-
ventiel dichttedraaien.
Einde meting
Open demeetcel alsdemeting isbeeindigd. Beoordeelhetproefstuk visueelopeventu-
ele afwijkingen. Controleerdefilters boven enonder hetproefstuk opeventuele uit-
spoeling vanfijnmateriaal. Meetdedikte vanhetproefstuk opdrie plaatsen inhet mid-
den enlangs derand.
Corrigeer degemeten doorlatendheden conformDIN18130 naardegemiddelde bodem-
temperatuur van10°C. Presenteer deresultaten inde vorm vaneentabel mettwee
kolommen: alzijdigerekendoorlatendheid in10'10 m.s·'.
CUR/PBV-Aanbeveling 75
CUR/PBV-Aanbeveling75
CUR/PBV-Aanbeveling 75
Auteursrechten
Alle rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd, opgeslagenin
een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt,inenige vormofop enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch,doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijketoestemming vanCUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel
1
sa Auteurswet
1912
gegevens uitdeze uitgave te
citeren inartikelen, scriptiesenboeken, mitsdebron opduidelijke wijzewordt vermeld, als-
me de deaanduidingen vandemaker, indiendezeinde bron voorkomt. 'CUR/PBV-
Aanbeveling 75'Vervormingscriteria enmeetmethoden vanminerale afdichtingslagen.',
januari
2001,
Stichting CUR,Gouda'.
Aansprakelijkheid De CUR endegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzogroot moge-
lijke zorgvuldigheid betrachtbijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans moetdemoge-
lijkheid nietworden uitgesloten datertoch fouten enonvolledigheden indeze uitgave voor-
komen. ledergebruik vandeze uitgave engegevens daaruitisgeheel vooreigen risicovande
gebruiker endeCUR sluit,mede tenbehoeve vanaldegenen dieaan deze uitgave hebben
meegewerkt, iedereaansprakelijkheid uitvoor schade diemocht voortvloeien uithet gebruik
van deze uitgave endedaarin opgenomen gegevens,tenzijdeschade mochtvoortvloeien uit
opzet ofgrove schuld zijdens CURen/of degenen dieaan deze uitgave hebben meegewerkt.
Gouda, januari
2007
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg
1,
Postbus
420,2800
AKGOUDA, tel
0182-540600
Reacties