Aanbeveling82
Beheersing vanscheur-
vorming insteenconstructies
Deze CUR-Aanbeveling geeftrekenmethoden waarmeeinmetselwerk optredendespan-
ningen gedurende hetgebruiksstadium kunnenwordenberekend engetoetst. Verder
worden kwalitatieve beschouwingen, praktijkrichtlijnen, detaillerings-enuitvoeringsre-
gels gegeven waarmee dekans opscheurvorming wordtverkleind. Metdeze mixvanregels
en aanbevelingen isgetracht omontwerpers vansteenconstructies meergevoel tegeven
voor oplossingen dierekening houdenmethetspecifieke karaktervanmetselwerk: een
tijdens hetmetselen vrijtevormen materiaal dat,naverharding vanwegezijnbeperkte
vervormbaarheid entreksterkte, specifiekeeisensteltaanhetontwerp.
CUR-Aanbeveling 71
'Constructieve aspectenbijhet ontwerp, berekening endetaillering van
gevels inmetselwerk'
endeze Aanbeveling overlappenelkaarwatbetreft hetdilateren van
gevels. Enkelevuistregels voordilatatie-afstanden zijnaangepast tenopzichte vandiein
Aanbeveling 71.Indie gevallen moetendeindeze Aanbeveling genoemderegelsworden
gevolgd.
In het kader vanhetCUR-project 'Constructief Metselwerk'isdeze CUR-Aanbeveling
opgesteld doorCUR-onderzoekcommissie C105 'Utilisatie metselwerkonderzoek'.
De samenstelling vanC105 was bijhet verschijnen vandeze Aanbeveling alsvoIgt:
ir. J.Stroband (voorzitter), drjr.R.van derPluijm (rapporteur), ir.ATh. Vermeltfoort
(secretaris), ing.AM.H.M.A Claessens,R.J.van derHam, ir.P.de Jong, ir.G. Koers
(vanaf september 2000),ir.M.H.M. Nieuwenhuys (totseptember 2000),ing.M.J.
Oversteegen, ing.G.J.Roelofsen, ing.A.E.M. vanderWaart, ir.S.N .M.Wijte, ing.ABrink
(corresponderend lid),ir.J.H.M. Lavrijssen (corresponderend lid),P.A Timperman
(corresponderend lid),ir.M.L. Ywema (coordinator), prof.ir.C.S.Kleinman (mentor).
Deze Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAlgemene Voorschriftencommissie 'Metsel-
werk' enheeft instemming vanNEN-commissie 35100104'TGBSteenconstructies'.
Redactionele bijlagebijcement 6/2001
CUR-Aanbeveling 82
1
1.1
1.2
2
3
4
4.1
4.2 4.3
4.4
4.5
4.5.1
4.5.2
4.5.3
4.5.4
4.6
4.7
4.8 4.9
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
6
6.1
6.2
6.3
6.3.1
6.3.2
6.3.3
6.4
7
7.1
7.2
7.2.1
7.2.2
7.3
7.3.1
7.3.2
7.4
7.4.1
7.4.2
7.4.3 7.4.4
7.5
7.6
inhoud
Onderwerp entoepassingsgebied
Onderwerp
Toepassingsgebied
Termen endefinities
Symbolen
Materialen enmateriaaleigenschappen
Stenen, blokken enelementen
Mortels
Nevenproducten voorsteenconstructies
Metselwerk
Treksterkte enbreukrek vanmetselwerk
Algemeen
Treksterkte vanmetselwerk loodrechtopdelintvoeg
Treksterkte vanmetselwerk evenwijdigaandelintvoeg
Breukrek Stijfheid vanmetselwerk
Krimp vanmetselwerk
Kruip enrelaxatie vanmetselwerk
Thermische uitzettingscoefficient vanmetselwerk
Vervormingen
Algemeen Elastische vervorming Belten gevolge vanbelastingen
Kruipvervorming
Bu
Krimpvervorming Bgh
Vervorming tengevolge vantemperatuurverschillen BelT
Berekening entoetsing vanspanningen envervormingen inhet gebruiksstadium
Inleiding Schematisering
Respons vandeconstructie
Algemeen Lineaire elasticiteitstheorie (LE)
Interpretatie vanuitkomsten verkregenmetdeeindige elementenmethode
Toetsing scheurvorming
Maatregelen tervoorkoming vanscheurvorming
Algemeen Draagconstructie
Algemeen Uitvoering endetaillering vandragende wanden
N iet -dragende binnenwanden
Algemeen Uitvoering endetaillering vanniet-dragende binnenwanden
Buitenspouwbladen
Algemeen Horizontale dilatatievoegen inbuitengevels
Verticale dilatatievoegen inbuitengevels
Uitvoering endetaillering vanbuitenspouwbladen
Hellende daken
Platte daken
biz.
4
4 4
4
5
6
6
6
6
6
6
6
7
7
8
9
9
10
10
11
11
11
11
11
11
12 12
13
13
13
13
14
15
15
15
16
16
17
20
20
23
24
24
24
25
26
29
29
CUR-Aanbeveling82
Literatuurverwijzingen entitels vanvermelde normen 30
Bijlage AVuistregels voordilatatieafstanden 31
Al Lintvoegwapening inmetselwerk 31
A2 Vuistregels voordilatatie-afstanden ingevels vanbaksteen metselwerk 31
A3 Vuistregels voordilatatie-afstanden inwanden engevels vankalkzandsteenmetselwerk 32
A4 Vuistregels voordilatatie-afstanden inwanden engevels vanbetonsteenmetselwerk 34
CUR-Aanbeveling 82
1 Onderwerpentoepassingsgebied
7. 7
Onderwerp
Deze CUR-Aanbeveling bevatrekenregels enaanbevelingen voorhetgebruiksstadium
ter voorkoming danwelbeperking vanscheurvorming inmetselwerk. Derekenregels
betreffen deberekening entoetsing vanvervormingen, waarbijaanwijzingen zijn
opgenomen hoemet relatief eenvoudige benaderingen tocheenredelijke indrukvan
optredende spanningen kanworden verkregen. Verderzijnaanbevelingen betreffende
dilataties, detaillering enuitvoering opgenomen.
7.2 Toepassingsgebied
Deze CUR-Aanbeveling isvan toepassing opsteenconstructies vervaardigdmetbak-
steen, kalkzandsteen enbetonsteen.
2 Termenendefinities
Metselwerk:
materiaaldatisvervaardigd vanstenen, blokken ofelementen vanbaksteen,
niet-gebakken kunststeenofnatuursteen, aaneengevoegd doormetsel- oflijmmortel.
Tegelverband:
metselverband waarbijdestenen rechtboven elkaarzijngeplaatst en
waarbij zodoende doorgaande stootvoegen ontstaan.
Lintvoegwapening:
inde lintvoeg optenemen stavenofnetten terverbetering vande
constructieve eigenschappen vanhetmetselwerk.
Spouwanker:
ankervoorhetverbinden vaneenbinnen- eneen buitenspouwblad vaneen
spouwmuur.
Veeranker:
ankerwaarmee eenniet-dragende muurwordt bevestigd aandebinnencon-
structie enwaarbij welkrachten loodrecht opdemuur kunnen wordenovergedragen,
maar geenkrachten inhet vlak vandemuur.
Glijanker:
ankerdatdetwee terweerszijden vaneendilatatievoeg gelegengedeelten van
een muur verbindt enwaarbij geenlangskrachten kunnenwordenovergebracht, ook
wisselanker genoemd.
Niet-dragende gevel:
geveldiebehalve zijneigen gewicht endewindbelasting geenbelas-
ting draagt.
Spouwmuur:
eenmuur bestaande uiteen binnen- eneen buitenspouwblad, metelkaar
verbonden doorspouwankers engescheiden dooreenspouw die(gedeeltelijk) metisolatie-
materiaal isgevuld.
Ankerloze spouwmuur:
eenwoningscheidende muurbestaande uittwee dragende wanden
die hooguit terplaatse vanvloeren metelkaar zijnverbonden.
Gekoppelde latei:
eendragend elementboveneengevelopening dathet buitenblad onder-
steunt endat aan debinnenconstructie isbevestigd.
Gewapend metselwerk latei:
constructie boveneengevelopening bestaandeuiteen trek-
band vanlintvoegwapening eneen door heterboven gelegenmetselwerk gevormde
drukboog.
Samenwerkende latei:
constructie boveneengevelopening bestaandeuiteen trekband van
gewapend ofvoorgespannen betoneneen door heterboven gelegenmetselwerk gevorm-
de drukboog.
Zelfdragende latei:
dragend elementboveneengevelopening, meestalbestaande uiteen
balk vangewapend ofvoorgespannen beton.
CUR-Aanbeveling82
BouwJYsische dilatatievoeg:
eendilatatievoeg dienoodzakelijk isals ersprake isvan ver-
hinderde vervorming vanhetmetselwerk, uitsluitendtengevolge vandeaansluiting met
de ondersteuning, detoegepaste spouwankers endedeuvelwerking vankozijnen.
Bouwtechnische dilatatievoeg:
eendilatatievoeg dienoodzakelijk isals ersprake isvan een
andere verhindering vandevervorming vanhetmetselwerk danbijdebouwfysische
dilatatievoeg aanwezigis.
Dilatatievoeg:
eennaad inhet metselwerk diebeweging vandeter weerszijden vande
voeg gelegen gedeelten mogelijkmaakt.
Gevulde voeg:
eendilatatievoeg dieaan debuitenzijde isafgesloten meteenelastisch blij-
vende voegvulling ofeen voegprofiel.
Koude voeg:
eendilatatievoeg, alleentoepasbaar inmetselwerk vanblokken enstenen van
beton- enkalkzandsteen, waarbijdeblokken enstenen nagenoeg ('koud')tegenelkaar
worden geplaatst.
Open voeg:
open blijvende dilatatievoeg inhet buitenblad.
3
Symbolen
A oppervlak [mm2]
EJI
elasticiteitsmodulus
vanhetmetselwerk evenwijdigaandelintvoeg [N/mm2]
EJ
elasticiteitsmodulus
vanhetmetselwerk loodrechtopdelintvoeg [N/mm2]
L scheurvrije
muurlengte (maximaledilatatie-afstand) [mm]
r
R
belemmeringsgraad
(0
00;
Roo;
1)
[-]
R
orthogonaliteitsfactor
voordetreksterkte; ditisde verhouding
0
tussendetreksterkte evenwijdigaandelintvoeg endetreksterkte
loodrecht opdelintvoeg
T temperatuur
[K]
a overlappingslengte
vanhetmetselwerkverband [mm]
d
muurdikte [mm]
Ib
gemiddelde
splijttreksterkte vandesteen [N/mm2]
f'b
gemiddelde
dmksterktevandesteen [N/mm2]
Ie
hechtsterkte
[N/mm2]
fm;!I
gemiddelde
buigtreksterkte evenwijdigaandelintvoeg [N/mm2]
Im;J.
gemiddelde
buigtreksterkte loodrechtopdelintvoeg [N/mm2]
f'rep
representatieve
druksterktevanmetselwerk [N/mm2J
It;
II
metselwerktreksterkte
evenwijdigaandelintvoeg [N/mm2]
1t;J.
metselwerktreksterkte
loodrechtopdelintvoeg. [N/mm2]
I
lengte
vansteen, blokofelement [mm]
u
c¥
factor
voorhetmetselwerkverband
[-]
C¥bi
thermische
uitzettingscoefficient vandebinnenconstmctie
[K
1]
c¥bu
thermische
uitzettingscoefficient vanhetbuitenblad
[K
1]
LlB verschilrek
tussenhetbelemmerde bouwdeelendebelemmering
[-J
B kmiprek
[-]
cr
Bel elastische
rek
[-]
Bsh krimprek
[-j
Btu] limietwaarde
voorderek waaronder waarschijnlijk geen
scheurvorming zaloptreden
[-]
Btuh limietwaarde
voorderek waarboven waarschijnlijk scheurvorming
zal optreden
[-]
BjT rek
ten gevolge vantemperatuurverschillen
[-]
LlB vervormingsverschil
tussenhetbuitenblad endebinnenconstmctie
jT;dag
tengevolge vandagelijkse temperatuurveranderingen
[-]
LlBjT;seizoen vervormingsverschil tussenhetbuitenblad endebinnenconstructie
ten gevolge vantemperatuursverschillen inzomer enwinter
[-]
0x
eindwaarde
vandekmip op
t
=
00
[-]
ljJr
relaxatiecoefficient
[-J
Is
CUR-Aanbeveling 82
4Materialen enmateriaaleigenschappen
4.1 Stenen,b/okken ene/ementen
Stenen, blokken enelementen moetenvoldoen aandeinde betreffende product-
normen gegeveneisen.
- Metselbaksteen moetvoldoen aan NEN 2489.
- Kalkzandstenen enkalkzandsteenblokken moetenvoldoen aanNEN 3836.
- Kalkzandsteenelementen moetenvoldoen aanNEN 3837.
- Bouwblokken en-stenen vanbeton moeten voldoen aanNEN 7027.
Van degenoemde productnormen zijnniet vantoepassing art.7van NEN 3836:1978 en
NEN 3837:1985 (Rekenwaarde voordedruksterkte vanmetselwerk; hiervoorgeldtart.
9.1 van NEN 6790:1997).
Opmerking:
Voor metselwerk inbouwblokken en-stenen vanbeton kannaast NEN7027
gebruik gemaakt wordenvanBRL 2340 'Nationale beoordelingsrichtlijn voorhet
KOMO-productcertificaat voorBouwblokken en-stenen vanbeton' (1998).
Opmerking
De genoemde productnormen wordentezijner tijdvervangen doorovereen-
komende Europeseproductnormen naeen periode vancoexistentie dievoIgt op
het verschijnen vandeovereenkomstige productnormenalsNEN-EN norm.
4.2 Morte/s
Mortels voormetselwerk moetenvoldoen aanNEN 3835.
4.3 Nevenproducten voorsteenconstructies
Nevenproducten voorsteenconstructies, zoalsspouwankers, lateienenlintvoegwape-
ning, moeten voldoen aanontw. NEN-EN 845-1,ontw.NEN-EN 845-2enontw. NEN-EN
845-3 ofop gelijk:waardige wijzegekwalificeerd zijn,bijvoorbeeld lintvoegwapening
volgens BRL2120.
4.4 Metse/werk
Eigenschappen vanmetselwerk moeten,voorzover hierna nietgenoemd, wordenont-
Ie end aanNEN 6790. Inaanvulling op,dan weltervervanging vanNEN 6790, moeten
de indeze Aanbeveling genoemdeeigenschappen wordengehanteerd.
Opmerking
Eigenschappen vanmetselwerk diedirect aandeze Aanbeveling enaan NEN
6790 kunnen wordenontleend, zijnaltijd benaderingen. Voorspecifieke projecten
verdienen experimentele bepalingendevoorkeur.
4.5 Treksterkte enbreukrek vanmetse/werk
4.5.1 A/gemeen
De treksterkte vanmetselwerk loodrechtopdelintvoeg wordtbepaald doordehecht-
sterkte!c, terwijlevenwijdig aandelintvoeg ookdetreksterkte vandestenen enhet
steenverband eenrolspelen. Vrijwel altijdisde treksterkte evenwijdig aandelintvoeg
groter dandetreksterkte loodrechtopdelintvoeg.
Bij berekeningen waardetreksterkte vanmetselwerk loodrechtopdelintvoeg wordt
gebruikt, moetmeteengrote spreiding rekeningwordengehouden (20
a
30%). Inde
praktijk komenonderschrijdingen voorvandeminimaal vereistewaarden (tabel1en
tabel 2),vooral indie gevallen waarbijdevaak noodzakelijke conditionering vande
stenen enhet metselwerk tijdensdeuitvoering nietcorrect isuitgevoerd. Tervoorko-
ming vandergelijke ongewenste onderschrijdingen ishet noodzakelijk datrichtlijnen
van fabrikanten enleveranciers wordenopgevolgd (ziedeUitvoeringsrichtlijn Metsel-
werkconstructies [3]en deUitvoeringsrichtlijn Lijmwerkconstructies [4]).
De variatiecoefficient vandetreksterkte evenwijdig aandelintvoeg isin het algemeen
geringer dandieloodrecht opdelintvoeg enbedraagt globaallO
a
15%.
CUR-Aanbeveling82
4.5.2 Treksterkte vanmetse/werk /oodrechtopdelintvoeg
De gemiddelde waardevandetreksterkte loodreehtopdelintvoeg
I,'c
kan opeen van
de volgende wijzenworden bepaald:
a. opbasis vandehechtsterkte
Iu
=
Ie
waann:
Ie
isde gemiddelde hechtsterkte bepaaldvolgens art.9.2van NEN 3835:1991.
Opmerking
Vooral bijlage hechtsterktes kanhetgebruik vandekruisproefvolgens art9.2
van NEN 3835:1991 toteen ondersehatting vandewerkelijke hechtsterkte lei-
den.
b. opbasis vanbijlage Bvan NEN 6790:1997, NEN-EN1052-2ofprEN 1052-5,waarbij
Iu
=
Im;'c
/1,5
waarin:
I
m'c
isde gemiddelde buigtreksterkte loodreehtopdelintvoeg.
c. alsbenadering opbasis vantabell entabel 2.
Tabel1
Gemiddelde treksterkte
Iu
loodrecht opdelintvoeg vanmetselwerk vervaardigd metmetsel-
mortels opbasis vandehechtsterkte volgensart.6van NEN 3835:1991
Metselwerk
met metselmortel Morteltype
volgenstabel
2 van NEN 3835:1991
morteltype Ien II
morteltype III
morteltype IV"')
morteltype V"') 0,20
0,15
0,10
0,05
Opmerking
Morteltypen IVenVzijn alleen binnen bruikbaar. Voorgevels zaluitconstrue-
tieve overwegingen veelalmorteltype Iof IIgewenst zijn.
Tabel 2
Gemiddelde treksterkteIt;'cloodrecht opdelintvoeg vanmetselwerk vervaardigd metlijmmor-
tels opbasis vandehechtsterkte volgensart.6van NEN 3835:1991 enBRL 1005
0,4
0,5
M12,5
M15
mortelsterkte
Metselwerk met
lijmmortel
kalkzandsteen
baksteen enbetonsteen
Opmerking
Met moderne lijmmortels kunnenhogereheehtsterkten wordenbereikt.
4.5.3 Treksterkte vanmetse/werk evenwijdigaande/intvoeg
De gemiddelde waardevandetreksterkte evenwijdig aandelintvoeg kanopeen van
de volgende wijzenworden bepaald:
a. opbasis vanbijlage Bvan NEN 6790:1997 ofNEN-EN 1052-2,waarbij
It;/I= Im;/I/l,5
waann:
I
m;/I
isde gemiddelde buigtreksterkte evenwijdigaandelintvoeg;
b. voor halfsteens metselwerk datvoldoet aandeart. 9.7van NEN 6790:1997 volgens
I -R·I
t;II-
0
t;-1
CUR-Aanbeveling 82
waann:Risde kleinste waardevan:
o
~ (4~ +5) en
a·
2,75
1,1-
,ft-
, v
t;~
waann:
lu
isde gemiddelde waardevandetreksterkte loodrechtopdelintvoeg volgens4.5.2,in
, 2
N/mm;
Ib
isde gemiddelde splijttreksterkte vandesteen bepaald volgensart.5.2van ontwerp
NEN 2871:1975, inN/mm
2?
Inhet geval vanhetontbreken vangegevens, kanals
benadering wordengehanteerd:
- handvorm- envormbak-baksteen:
Ib
=
0,07 1'b;
- strengpersbaksteen:
Ib
=
0,05
1'b;
- kalkzandsteen:
Ib
=
1,4 N/mm
2
voorstenen, blokken enelementen meteenkwa-
liteit normaal ofhogervolgensNEN3836ofNEN 3837;
- grindbetonsteen:
Ib
=
1+ 0,05
I'b'
Opmerking
Voor lichtgewicht bakstenen(tot1400 kg/m)), lichtbetonstenen enbetonstenen
met grindvervangers zijngeen relaties tussendedruk- entreksterkte bekend.
ex
is een factor voorhetmetselwerkverband
a=
(~f~
1
d
waann:
a
is de overlappingslengte volgensart.9.7van NEN 6790:1997;
d
is de muurdikte.
Toelichting
In art. 9.4van NEN 6790:1997 isR
=
2. Het voordeel vanbovenstaande formule-
o
ring isdat detreksterkte evenwijdig aandelintvoeg bijeen lage waarde vande
hechtsterkte loodrechtopdelintvoeg nietwordt onderschat zoalsinNEN
6790:1997. Detreksterkte evenwijdigaandelintvoeg wordtookniet overschat bij
een hoge waarde vandehechtsterkte hetgeen,uitgaande van
Ro
=
2, bij hoge
sterkte lijmmortels hetgeval kanzijn.
4.5.4 Breukrek
De gemiddelde breukrekvanmetselwerk loodrechtopdelintvoeg vertoont eengrate
spreiding (25tot65%). Despreiding vandebreukrek evenwijdig aandelintvoeg isaan-
zienlijk geringer enbedraagt 10tot 15% (tabel 3).
Evenwijdig aandelintvoeg magworden verwacht dattoteen rekvan 0,07
a
0,1 %0geen
scheurvorming optreedtendat boven de0,2%0 dekans opscheurvorming bijzonder
groot wordt. Loodrecht opdelintvoeg moetenwaarden wordenaangehouden die60tot
70% kleiner zijn.Debreukrek vankalkzandsteen metlijmmortel isin het algemeen wat
geringer danvanmetselwerk metmetselmortels.
Breukrek[mm/m ]
8tul
(geen scheurvorming)
8tuh
(wel scheurvorming)
~~
< 0,1 >0,2
Tabel3
Breukrek vanmetselwerk
Richting
loodrecht lintvoeg
evenwijdig lintvoeg
Toelichting
Voor kalkzandsteen metlijmmortel zijndetehanteren waardenevenwijdig aan
de lintvoeg ongeveer 40%geringer enloodrecht opdelintvoeg 50%geringer.
Voor baksteen enbetonsteen methoge sterkte lijmmortels zijnnog geen gege-
yens beschikbaar.
CUR·Aanbeveling82
4.6 Stijfheidvanmetselwerk
Voor destijfheid vanbaksteen enkalkzandsteen metselwerkloodrechtopdelintvoeg
kan alsveilige bovengrens art.9.4.1 vanNEN 6790:1997 wordenaangehouden:
E
1-
=
1000
l'
fep
Voor metselwerk vangrindbetonstenen moetloodrecht opdelintvoeg een40
a
50% gro·
tere waarde worden aangehouden danvolgens art.9.4.1 vanNEN 6790:1997.
In afwijking vanart.9.4.1. vanNEN 6790:1997 kanevenwijdig aandelintvoeg voormet·
selwerk metmetselmortel wordenaangehouden:
E
II
=
1,3·
E1-
en voor metselwerk metlijmmortel:
E
II
=
E1-
4.7 Krimpvanmetselwerk
In tabe14 iseen overzicht vankrimpwaarden gegeven.Inhet algemeen kaninde rich·
ting loodrecht opdelintvoeg eengrotere krimpverkorting wordenverwacht daneven·
wijdig aandelintvoeg. Ditgeldt vooral voormetselwerk metmetselmortel. Gedacht
moet worden aaneenverschil van0,1
a
0,2 mm/m. Degrootste krimpverkortingen
(absoluut gezien)inde gegeven rangesintabel 4waarden kunnenwordenbeschouwd
als demaximaal teverwachten krimpverkortingen evenwijdigaandelintvoeg.
Tabel4
Eindwaarden voordehygrische uitzetting ofkrimp
bij
een constante temperatuur van
20°C
en
RV
S(?/O
Metselwerk Hygrische
zwellingofkrimp
"I
[mm/m] advieswaarde
·0,30 ·0,10
·0,10
·0,30
·0,30
·0,45
range
· 0,20 tot
+
0,10
·0,20 tot
+
0,10
· 0,40 tot·0,25
· 0,40 tot·0,20
· 0,40 tot·0,20
· 0,60 tot·0,30
baksteen
+
metselmortel
baksteen
+
lijmmortel
kalkzandsteen +metselmortel
kalkzandsteen
+
lijmmortel
grindbetonsteen
+
lijmmortel of
metselmortel
M')
lichtbetonsteen enbetonsteen
gmet grindvervangers
;') eennegatieve waardeiskrimp eneen positieve waardeiszwelling
;d') voor betonstenen kangelden dateen deel vandeeenmalige verhardingskrimp alisopgetreden indienzij
14 dagen oflater nadeproductie wordenverwerkt, opgavedoordedesbetreffende fabrikant.
Opmerking
Hoewel inde literatuur enook hier vanhygrische krimpenzwelling wordt
gesproken, zijnexperimenten meestalzodanig opgezetdatook andere oorzaken,
bijvoorbeeld carbonatatiekrimp implicietzijnmee gemeten.
De gegeven eindwaarden voordekrimp hebben betrekking opeen eindsituatie van20°C
en 50% RVkomende vanuiteenvochtige conditie. Dezetoestand kangezien worden als
een eindtoestand diebijbinnenmuren pasnaaanzienlijke tijdbereikt zalworden.
Hogere krimpwaarden dandeadvieswaarden kunnenwordenverwacht indienmuren
onder zeervochtige omstandigheden wordenvervaardigd.
Voor buitenmuren zaldeeindkrimpverkorting kleinerzijn.Erzijn geen experimentele
data beschikbaar waaruitkanworden afgeleid hoeveelminderdekrimp indat geval is.
Als indicatie kandeinvloed zoalsdievoor beton bekend is,worden aangehouden voor
metselwerk vanbetonsteen, kalkzandsteen enbaksteen. Voorbeton isde basiskrimp in
buitenlucht (60·85%RV)grofweg 35%minder danineen binnenklimaat.
CUR-Aanbeveling 82
4.8Kruip
en
relaxatie vanmetselwerk
De kmipfactor isgedefinieerd alsdeverhouding tussendetijdsafhankelijke endeelas-
tische vervorming volgens:
¢
(t)
=
Ecr(t)
Als eindwaarden op
t
=
00
kunnen deintabel 5aangegeven rangesworden aangehou-
den. Indien ookhetverloop vandekmip inde tijd moet worden gemodelleerd, kandat
gebeuren opbasis van[1]en [2].
De relaxatiefactor
l/Jr(t)
isgedefinieerd volgens:
1/J
r
(t)
=
a(t)
=
1,2
a
o
1
+
¢(t)
Opmerking
De factor 1,2istoegevoegd omtevoorkomen datopeen tegrate relaxatie wordt
gerekend (zie[5]).
TabelS
Eindwaarden voordekruipfactor (waardenonderdrukbepaald)
Metselwerk advieswaarde
u,7
0,5
1,1
0,8 1,9
1,7
2,0
1,5
tot2,0
range
0,2 tot1,0
0,3 tot0,7
1,0 tot1,5
1,0 tot 3,0
baksteen
+
metselmortel
baksteen
+
lijmmortel
kalkzandsteen
+
metselmortel
kalkzandsteen
+
lijmmortel
grindbetonsteen
+
metselmortel
grindbetonsteen
+
lijmmortel
lichtbetonsteen
+
metselmortel
Opmerking
Recent onderzoek geeftaandatdekmipfactor ondertrekvankalkzandsteenmet-
selwerk metlijmmortel hogerkanzijn, zieverder [5].
Voor betonsteen metgrindvervangers zijngeen waarden beschikbaar.
4.9 Thermische uitzettingscoefficient vanmetselwerk
Overeenkomstig art.9.6van NEN 6790:1997 kunnendeintabel 6vermelde waarden
worden aangehouden.
Tabel 6
Thermische uitzettingscoefficient voordiverse soorten metselwerk volgensart.
9.6
van NEN
6790:1997
Metselwerk
baksteen
+
metselmortel oflijmmortel
kalkzandsteen
+
metselmortel oflijmmortel
betonsteen
+
metselmortel oflijmmortel Thermische
uitzettingscoefficient
[ 10
G
jK]
6
8
10
CUR-Aanbeveling82
5 Vervormingen
5.1 Aigemeen
Vervormingen waarmeerekeningmoetworden gehouden, zijn:
elastische vervormingen
sel'
zie 5.2;
krimpvervormingen
ssh'
zie5.3;
kruipvervormingen ser'zie 5.4;
- vervormingen tengevolge vantemperatuurverschillen SLIT'zie5.5.
5.2 Elastische vervorming
sel
ten gevolge vanbelastingen
Bij het inrekening brengenvandeinvIoed vanelastische vervormingen inhet ene bouw-
deel opdaaraan gekoppelde bouwdelen, moetrekening wordengehouden metdestijf-
heid vandekoppeling endebouwvolgorde.
De momentane combinatiesvoordebruikbaarheidsgrenstoestanden diemoeten worden
beschouwd, zijnvolgens NEN6702:1993, art6.4.3.2.:
Y; .C
rep
+
L
r;,q
·1/1k .1/1,.
Qirep
,g
l.:::d
Voor degrootte vandebelastingen enbelastingfactoren wordtverwezen naarNEN 6702.
5.3 Kruipvervorming
see
De kruipvervorming kanworden berekend met:
a-
Ecr
=
¢~
Em
waarin:
a-
m
isde gemiddelde spanningtengevolge vandemomentane belastingscombinatie
De grootte vandekruipfactor
¢oc
isvermeld in4.8.
Spanningen tengevolge vanverschillen inkruipvervormingen relaxerenvooreendeel
weg omdat dekruip slechts Iangzaam optreedt.
5.4 Krimpvervorming
ssh
De grootte vandeteverwachten krimpisvermeld in4.7. Omdat krimpslechts Iangzaam
optreedt, magworden aangenomen datspanningen veroorzaaktdoorverschillen in
krimpvervorming vooreendeel wegrelaxeren.
5.5 Vervorming tengevolge vantemperatuurverschillen SLIT
In afwijking vantabel 6van NEN 6702magvoor metseIwerkgevels wordenuitgegaan
van deintabel 7weergegeven temperaturen.
Tabel 7
Cemiddelde temperaturen vanspouwbladen waarmeetenminste rekening moetworden
gehouden
Situatie Temperatum
[0C]
momentaan extreem
zomer -buiten
zomer -binnen
winter -buiten
winter -binnen niet-directe
zonbestraling
directe zonbestraling
donkere Idem
directe zonbestraling
lichte Idem
17
17
17
17
4
17 30
53
42
25
- 25
20
CUR-Aanbeveling 82
Toelichting:
Voor deeenvoud isalleen onderscheid gemaakttussenlichteendonkere kleuren.
Onder lichtekleuren isverstaan geel,grijs, creme, groen,lichtblauw. Alleandere
kleuren zijndonkere Ideuren. Voorzeerlicht gekleurde gevelsmeteenabsorp-
tiecoefficient
Az
=
0.2 kan voor deextreme temperatuur bijdirecte zonbestraling
35°C worden aangehouden. Metnadruk wordteropgewezen dateen absorptie-
coefficient
Az
=
0,2 bijeen geringe vervuiling vaneenwitte gevel nietzalworden
bereikt.
Afhankelijk vandegemiddelde temperatuur tijdenshetmetselen, detoegepaste mate-
rialen enhet seizoen, kunnenvervormingsverschillen tussenbuitenbladen endebin-
nenconstructie wordenberekend met:
dagel0'ks verschil:
Lis l>T;dag
=
abu Tbu-abi
Tbi -T
melse! (abu -ab)
zomer-winter verschil:
..18
L1T;seizoen
=
Q'bu
(Tbu;
zomer -T
bu;
winter) -Q'bi
(T
bi; zomer -
T
bi; winter)
waann:
LiBLlT;dag
..18
LlT;seizoen
is
het vervormingsverschil tussenhetbuitenblad endebinnenconstructie ten
gevolge vandagelijkse temperatuurveranderingen;
is het vervormingsverschil tussenhetbuitenblad endebinnenconstructie ten
gevolge vantemperatuursverschillen inzomer enwinter;
zijn dethermische uitzettingcoefficienten voorrespectievelijk hetbuitenblad
en debinnenconstructie;
zijn detemperaturen vanrespectievelijk hetbuitenblad endebinnencon-
structie;
is de temperatuur tijdenshetmetselen.
Voor hetberekenen vandevervormingsverschillen moetrekening wordengehouden
met delengte vandediverse constructie-onderdelen.
Bij deberekening vanhetmaximale vervormingsverschil moetworden uitgegaan vande
extreme temperatuur voorhetbuitenblad volgenstabel7.Voor debinnenconstructie
mag inde zomer worden uitgegaan vandeextreme waardeeninde winter vande
momentane waardevolgens tabel7.
6
Berekening entoetsing vanspanningen envervormingen inhet gebruiksstadium
6.1 InJeiding
Bij het beoordelen vandekans opscheurvorming moetrekening wordengehouden met
opgelegde vervormingen doortemperatuurveranderingen, krimpenkruip.
Verhindering vandeze vervormingen (geheelofgedeeltelijk) leidttotspanningen die
scheurvorming kunnenveroorzaken. Bijhet kwantificeren vanverhinderde vervormin-
gen spelen naastdemateriaaleigenschappen devolgende aspecteneenrol:
1. demate vanverhindering;
2. deopgelegde vervorming inde loop vandetijd (bijvoorbeeld detijdsafhankelijke
doorbuiging vaneenvloer);
3. debouwvolgorde (welkevervormingen zijnalopgetreden voordateennieuw bouwdeel
wordt geplaatst);
4. klimatologische omstandigheden.
De mate vanverhindering wordtvaakaangeduid metdebelemmeringsgraad R,die
bepaald wordtdoordestijfheidsverhouding tussendebeschouwde muurendeaanslui-
tende bouwdelen diedevervormingen verhinderen.Bijeen volledige verhindering isR
gelijk aan1.Indien deopgelegde vervormingen vrijopkunnen tredenisRgelijk aan0.
Door diverse maatregelen (dilaterenendetaillering) kunnenverhinderingen worden
CUR-Aanbeveling82
beperkt ofvoorkomen, maarbijdiverse detailskanookhettegengestelde hetgeval zijn.
Een voorbeeld hiervaniseen koppeling tussenhetbinnen- enbuitenblad dooreenmet
metselwerkdragers uitgevoerdelatei.
Bij het berekenen vanspanningen tengevolge vankrimp entemperatuur spelendekli-
matologische omstandigheden eenbelangrijke roI.Alsineen droge periode wordt
gebouwd, zaldekrimp vooreendeel alzijn opgetreden, voordatmurenaandeboven-
zijde worden belemmerd omtevervormen doordenog aantebrengen vloer.
In
een
natte periode kanhetzijn datmuren pasgaan drogen (krimpen) nadatdeconstructie
dicht is(zie ook 4.7).
6.2 Schematisering
Bij deberekening vantrekspanningen inhet gebruiksstadium terbeoordeling vande
kans opscheurvorming is,net zoals bijberekeningen inhet bezwijkstadium, dewijze
van schematiseren vangroot belang. Ermag inhet gebruiksstadium, integenstelling tot
het bezwijkstadium, geenrekening wordengehouden metherverdeling, omdatdeze
vrijwel altijdgepaard zalgaan metongewenste scheurvorming. Eenander verschil tus-
sen hetmodelleren ingebruiksstadium eninbezwijkstadium, isdat het weglaten van
constructiedelen enhet verwaarIozen vanintegratie (interactie tussenverschillende
onderdelen) inhet bezwijkstadium eenveilige benadering is.Dit integenstelling tothet
modelleren inhet gebruiksstadium terbeoordeling vandekans opscheurvorming,
waarbij verhinderde vervormingen veelaldeoorzaak vantrekspanningen zijn.Volledige
verhindering vanvervormingen isveelal deveiligste aanname, maardezeisvaak zocon-
servatief datdeuitkomst meestalpraktisch nietrelevant meeris.Bij een rekenkundige
benadering ligtdaarom eentop-down benadering voordehand. Naar behoefte kaneen
meer complexe schematisering wordengebruikt.
De mogelijke constructieve consequenties vandilataties, zoalseengewijzigde krachtsaf-
dracht bijopwind belaste gevelsofbij een wand opeen doorbuigende vloer,moeten
worden beschouwd.
Niet-doorgestapelde wandenopdoorbuigende vloerengedragen zichveelal als(hoge
wand) liggers dieaan hun uiteinden wordenondersteund omdatdevloer meestal onder
de wand uitzakt. Hettoepassen vaneendilatatie inhet midden vandeoverspanningen
leidt danooktotdesituatie waarbij grofweg hethalve gewicht vandewand alspuntlast
op devloer werkt. Hiermee moetrekening wordengehouden bijdebepaling vande
doorbuiging inde eindtoestand.
6.3 Responsvandeconstructie
6.3.7 Aigemeen
Verhinderde vervormingen kunnenberekend wordenopbasis vaneendevolgende
theorieen: - niet-lineaire elasticiteitstheorie (NLE)
- lineaire elasticiteitstheorie (LE)
Het toepassen vandeniet-lineaire elasticiteitstheorie waarbijbijvoorbeeld rekeningkan
worden gehouden mettijdsafhankelijke krimp,tijdsafhankelijke kruip,detreksterkte,
materiaalorthotropie, scheurvormingenbouwfasen vraagtomeen zeer gedetailleerde
kennis vandemetselwerkmechanica, dieniet indeze Aanbeveling isbeschreven (zie
[1]). Daarom wordtindeze Aanbeveling verdernietingegaan opdeNLE.
Ten gevolge vanonzekerheden omtrenthetgedrag vandematerialen wordteenanalyse
van deinvloed vanhetaangenomen materiaalgedrag ophet resultaat vandeberekenin-
gen aanbevolen.
6.3.2 Lineaireelasticiteitstheorie (LE)
Berekeningen volgensdelineaire elasticiteitstheorie kunnenzowelhandmatig (analy-
tisch) alsmet behulp vandeeindige elementen methodewordenuitgevoerd.
In
princi-
pe zal detotale rekopgebouwd zijnvolgens:
BR
=
Bel +R(if;r L1Bsh+if;r Ber +L1B
Lly)
CUR-Aanbeveling 82
Vuistregelsvoordilatatie-afstanden diedoor leveranciers wordengehanteerd zijnver-
meld inbijlage A.
Naast dilateren kunnendevolgende maatregelen wordengetroffen omdekans opof
gevolgen vanscheurvorming teverminderen:
verminderen vandestijfheid vandewanden dooreenandere materiaalkeuze of
stootvoegloos verwerken;
hogere hechtsterkte dooreenandere mortelkeuze;
wapening toepassen (meerdere £ljnescheuren metgeringere scheurwijdte, zieCUR-
rapport 98-4[9]);
in het geval vanchemische verhardingskrimp, metname bijbetonstenen, iseen lan-
gere tijdtussen vervaardiging vandestenen enhet vermetselen gunstig;
beperken vandehoeveelheid vochtinde draagconstructie vanmetselwerk. Vooral
afdekken inregenperiodes, voordatgevelszijngeplaatst, zaldehygrische krimptij-
dens hetdrogen beperken;
stenen diemoeten worden bevochtigd niettenat maken;
metselwerk vervaardigd metmetselmortels nabehandelen(afdeld---<
druk
Figuur
8
Niet-dragende wandopvloer
Bij doorstapelen wordtdedoorbuiging terplaatse vandegevel voorkomen. Doorstapelen
is constructief voordegevel gunstiger inverband methetopnemen vandewindbelas-
ting (zieCUR-Aanbeveling 71[6]). Bijdoorstapelen spelenopgelegde vervormingen in
de wand tengevolge vankrimp eneventueel temperatuursveranderingen weleen
belangrijke roI,omdat devervorming vandevloer nuover hetgehele contactvlak wordt
verhinderd. Voordekrachtswerking indeze doorgestapelde wandenwordtverwezen
naar 7.2.
De scheurvrije lengtevaneenwand zonder openingen, bijeen eenzijdige (rechtblijven-
de) belemmering aandeonderzijde, magworden berekend met:
L
os;
Sh It
1/
os;
Sh
r
.E
I/
(LlEsh
+
LlE
LlT)
R
waann:
R is de belemmeringsgraad, waarvoorbijdehier geschetste situatiedewaarde 0,6kan
worden aangehouden .
Als algemene vuistregel bijniet-dragende wandenzonderopeningen opdoorbuigende
vloeren kanworden aangehouden datergeen aanvullende bouwtechnische dilataties
nodig zijn,indien:
Ubijos;~1 .
1000 rep
Opmerking
Het gaat hierbij omdebijkomende doorbuiging vandevloer diehet metselwerk
in uitgeharde toestand ondergaat. Indienbijvoorbeeld eenvloer isonderstempeld
tijdens hetmetselen vanwanden, moetdedoorbuiging vandevloer tengevolge
van depermanente belastingvandewand+vloer ooktotdebijkomende doorbui-
ging worden gerekend (figuur9).
CUR-Aanbeveling 82
Cl
c
~
lU
Qj
.c
I
--+
doorbuiging
"
"C
tii
'"
"
"
E
"
e
~
Cl
C
~
lU
Qj
.c
I
u~
--+
"
"E
'"
'"
"
"
E
~
X
"
doorbuiging
vloeren nietonderstempeld
tijdens metselen vloeren
onderstempeld
tijdens metselen
221
I
Figuur
9
Bijkomende doorbuiging metselwerk,afhankelijkvandeuitvoering
Bij grotere doorbuigingen moeteendilatatie wordentoegepast, ofkanlintvoegwapening
een mogelijkheid biedenombijeen beperking vandescheurwijdte vanverticale scheu-
ren een wand zonder openingen zeIfdragend uittevoeren .Voor verdere informatie
wordt verwezen naarBijiage AlenCUR-rapport 98-4[9].
Opmerking
Er wordt metnadruk opgewezen datdeeis die inNEN 6702art.10.2.2 wordt
gesteid tenaanzien vandebijkomende doorbuiging vanvloerconstructies die
weinig vervormbare (steenachtige) scheidingswanden dragen
(Ubii,,;5~O
lrep) ,
onder
andere vanwege dehiervoor beschreven krachtswerking, veeialonvoidoende is
om scheurvorming tevoorkomen. Ditgeldt ookvoor deinNEN 6702aanbevolen
limieten van15en 10mm voor respectieveIijk vloerenenuitkragingen.
Bij niet-dragende wandenmetopeningen opdoorbuigende vloerenkanverder aisalge-
mene vuistregel wordenaangehouden datdewand tenminste aaneenzijde bijeen van
de openingen eenbouwtechnische dilatatiemoetworden toegepast. Dedilataties zijnhet
meest effectief aiszijdemuur insecties metgiobaal gelijkeIengtes opdelen. Dedilata-
tievoeg moetworden aangebracht Iangsdekozijnopeningen ofter plaatse vandedichtst
bijgelegen stootvoeginhet metselwerk. BijIateien boveneenopening moetdedilatatie-
voeg Iangs deeinden vandeIatei worden gesitueerd. Hierbijmoeten deIateien glijdend
worden opgelegd (ziefiguur 6).
Borstweringen waarvandeIengte groterisdan 3maal dehoogte, moeten aanbeide zij-
den vandeopening wordengedilateerd (figuur10).Inborstweringen onderkozijnen,
waarbij deIengte vandeborstwering groterisdan 5maal dehoogte, moetbovendien in
het midden eenvoeg worden aangebracht.
Verder kanhetnoodzakelijk zijnombouwtechnische dilatatiestoetepassen, onder
andere vanwege:
- een sprong inde wanddikte waarbijaltijdeenvoeg terplaatse vandesprong moet
worden aangebracht;
- wanden dieover eenondersteuning vandevloer heeniopen waaropzijgeplaatst zijn.
Direct boven deondersteuningen ofaan beide zijden vandeondersteuning opmaxi-
maal eenmeter vanafdeondersteuningen moetendilatatievoegen wordenaange-
bracht (bijvoorbeeid bijwanden bijgangen).
CUR-Aanbeveling82
-
~
----1 '----,
. ~\Y---+
\ dilataties langskozijnopeningen enborstweringen
I
penanten zoveelmogelijk onafhankelijk latenbewegen
Figuur
10
Dilataties terplaatse vanopeningen inniet-dragende wanden
7.3.2 Uitvoering endetaillering vanniet-dragende binnenwanden
Dila taties
Koude voegen ofopen voegen mogennietbijdoorbuigende vloerenworden toegepast.
Hier moet eengevulde dilatatievoeg meteenvoegdikte van10mm (zie7.1) worden toe-
gepast. Devoegen moeten worden afgewerkt meteenelastisch blijvende enluchtdichte
vulling, zodanig datvoegbreedte-variaties zoweinig mogelijk opvallen.
De infiguur 8weergegeven vervorminglaatook zien datervoldoende ruimtenaasthet
kozijn moetzijn.Debenodigde ruimtekanopbasis vandepositie vandedilataties en
de bijkomende doorbuiging wordenbepaald.
Oplegging
Op basis vanconstructieve overwegingen moetenbinnenspouwbladen meteendikte van
100 mm opvloerranden overtenminste 75mm vanhetspouwblad gelijkmatig worden
ondersteund. Deafwijking vandeze maat, zoalsgeconstateerd inde uitvoering, magniet
meer zijndan 10mm.
Toelichting:
In verband metdeuitvoerbaarheid vanbinnenspouwbladen vervaardigdvan
kalkzandsteen metlijmmortel enmet eendikte van100mm, moet ernaar
worden gestreefd omtijdens deuitvoering vanditbinnenspouwblad opvloer-
randen tenminste 85mm vanhetspouwblad gelijkmatig teondersteunen.
De bijkomende doorbuiging kanworden beperkt doordematerial envoor deniet-
dragende binnenwanden voorteopperen nabijdeplaats waardewanden worden
opgetrokken. Ditheeft alleen zinindien devloer opdat moment niet(meer) wordt
ondersteund doorstempels.
Opmerking
Te hoge geconcentreerde belastingenmoetenwordenvermeden inverband met
de bezwijkveiligheid.
Binnenwanden opeen doorbuigende vloermoeten niet-hechtend wordenverbonden
met devloer, bijvoorbeeld doorzeop een kunststoffolie ofeen kunststofprofiel teplaat-
sen (figuur 11).Met deze maatregel wordenonderandere horizontale scheureninde
onderste lagenvoorkomen. Dezemaatregel isook noodzakelijk alswanden doorlint-
voegwapening zelfdragendwordengemaakt.
CUR-Aanbeveling 82
Hoekenvangevels moeten bijvoorkeur terplaatse vandehoek ofmaximaal opdrie kop-
pen uitdehoek worden gedilateerd. Dezedilatatie magnietworden voorzien vanglij-
ankers vanwege verschillen invervormingen vanbeide gevelvlald
wand
CUR-Aanbeveling82
Wanden meteenlengte graterdandemaximaal toegestane wandlengte
Lf
volgens de
tab ellen A4,ASenA6, moeten dezemeteendilatatievoeg wordenuitgevoerd. Niet-dra-
gende ongefundeerde wandenmogenlangsdeverticale randennietworden belemmerd.
Tabel A4
Maximale ongedilateerde wandlengteindragende wanden
Belemmering Wanddikte
Maximalewandlengte
Lf
[mm] bij
muurhoogte h'~)
0
,,;
200
2,5h
> 200 2,9
h
10
,,;
200
2,1h
>
200 2,3
h
101
,,;
200
1,6h
>
200 1,8
h
CJ ,,;
200
1,3h
>
200 1,4
h
CJI ,,;
200
1,0h
>
200 1,1
h
CJ
,,;
200
>
200 altijd
dilateren!
"~C)
Voor dehoogte maggeen grotere waarde dan3m worden ingevuld
Tabel AS
Maximale ongedilateerde wandlengteinniet-dragende ongeJundeerde wanden
Belemmering Wanddikte
[mm]
,,; 200
> 200 Maximale
wandlengte
Lf
bij muurhoogte
h"')
1,6 h
1,8 h
;') Voor dehoogte maggeen grotere waarde dan3m worden ingevuld
Tabel A6
Maximale ongedilateerde wandlengteinniet-dragende geJundeerdewanden(zoalsgevels)
Belemmering Wanddikte
Maximalewandlengte
Lf
[mm] bijmuurhoogte h"')
0
,,;
200
3,2h
>
200
3,6h
10
,,;
200
2,7h
>
200
3,0h
101
,,;
200
1,9h
>
200
2,1h
CJ
,,;
200
1,6h
>
200
1,8h
CJI
,,;
200
1,3h
>
200
1,4h
CJ
,,;
200
>
200 altijd
dilateren!
") Voor dehoogte maggeen grotere waarde dan3m worden ingevuld
,33
CUR-Aanbeveling 82
Opmerking
De invloed vandedikte dieuitdeze vuistregels spreektisniet verwerkt inde
gegeven formule terberekening vanin7.2.1.Dezeinvloed heefttemaken methet
feit dateen dikkere wandlangzamer droogtendaardoor langzamer krimpt,het-
geen deinvloed vanderelaxatie positiefbelnvloedt.
Ter plaatse vangebouwhoeken moetengevelsworden gedilateerd (zieparagraaf7.4.3).
A4 Vuistregels voordilatatie-afttanden inwanden engevels vanbetonsteen metselwerk
De maximale voegafstanden inbinnenbladen vervaardigdmetbetonstenen metonbe-
lemmerde muurbeeindiging, eenmuurdikte van90of100 mm enmetselwerk inhalf-
steens verband, waarbij
h
de hoogte vanhetmetselwerk is,zijn persteensoort gegeven
(tab ellen A7,A8enA9).
Tabel A7
Maximale ongedilateerde wandlengtebi}splitstenen enblokken, genormaliseerde druksterkte
:2:
30
Njmm
2
volgensBRL
2340
Steensoort
Grootformaat, blokkenhogerdan100mm
Maas- enmoduulformaten, stenentot100 mm hoogte
Kleinere formaten enwaalformaat
Donkere kleuren,alleformaten
Wanden korterdan3m behoeven nietgedilateerd teworden. Maximale
wandlengte L
I
bij metselwerkhoogte
h
5,5 h
:0;
9m
5,0 h
:0;
8
m
4,5 h
:0;
7
m
4,0 h
:0;
6m
Tabel A8
Maximale ongedilateerde wandlengtebi}grindbetonstenen enblokken,
genormaliseerde druksterkte:2:
20
Njmm
2
volgensBRL
2340
Steensoort
Grootformaat, blokkenhogerdan100mm
Maas- enmoduulformaten, stenentot100 mm hoogte
Kleinere formaten enwaalformaat
Donkere kleuren,alleformaten
Wanden korterdan2,5mbehoeven nietgedilateerd teworden. Maximale
wandlengte
Lf
bij metselwerkhoogte
h
5,5 h
:0;
8,0 m
4,5 h
:0;
7,5 m
4,5 h
:0;
7,0
m
4,0 h
:0;
6m
Tabel A9
Maximale ongedilateerde wandlengtebi}lichtbetonstenen enblokken ofmet grindvervanger,
genormaliseerde druksterkte
:2:
15
Njmm
2
volgensBRL
2340
Steensoort
Grootformaat, blokkenhogerdan100mm
Maas- enmoduulformaten, stenentot100 mm hoogte
Kleinere formaten enwaalformaat
Donkere kleuren,alleformaten
Wanden korterdan2,0mbehoeven nietgedilateerd teworden. Maximale
wandlengte
Lf
bij metselwerkhoogte
h
4,5 h
:0;
7,0
m
4,0 h
:0;
6,5 m
4,0 h
:0;
6,0
m
3,5 h
:0;
5,0 m
Indien bijdagkanten vanopeningen nietwordt gedilateerd, moetinde eerste lintvoeg
onder enboven deopeningen wapeningwordenaangebracht (figuur15).Deveranke-
ringslengte aanweerszijden vandedagkant is
:2:
600 mm. Demaximale wandlengte
Lf
blijft vantoepassing.
Voor betonstenen kangelden dateen deel vandekrimp alis opgetreden alszij14dagen
oflater nadeproductie wordenverwerkt, waardoor ongeveer10%grotere voegafstanden
mogelijk zijn,opgave doordedesbetreffende fabrikant.
Voor lijmwerken vanbetonsteen moetenongeveer 10%kleinere voegafstanden worden
aangehouden.
CUR-Aanbeveling82
Indien Opgebouwhoeken ofbij hoeken vanwanden dilatatievoegen ongewenstzijn,is
de maximale wandlengte vanafdehoek 0,5
Lf
en
:5
4,0 mwaarbij, overeenlengte van
1,5 mgemeten vanuitdehoek geenspouwankers mogenworden toegepast.
In niet-dragende wandenofwanddelen vanbetonsteen metselwerk metonbelemmerde
uiteinden opdoorbuigende vloerenenbalken waarvan
Ubij>
1/1000 I
rep
(zie 7.3.1 enbij-
lage AI)moet inhet midden vandewand eenbouwtechnische dilatatievoeg,uitgevoerd
als gevulde voeg,worden aangebracht ofmoet lintvoegwapening inde onderste lagen
van hetmetselwerk wordenaangebracht volgensbijlageAI.
AS Betonsteenmetse/werk integelverband
Uitgangspunt isdat inverband methetontbrekende verband,metselwerk integelver-
band wordt uitgevoerd alsvolledig gewapend metselwerk metwapening ommaximaal
250 mm eneen maximale wandlengte
Lf
van 4
h
en
:5
6m.
Indien niet-dragend metselwerkintegelverband zonderwapening wordtuitgevoerd,
geldt eenmaximale wandlengte
Lf
van 3
h
en
:5
3m.
A6 Aanvullende vuistregelsvoordetoepassing vanstalen lintvoegwapening inbetonsteen
metselwerk
De verankeringslengte vanconstructieve envan niet-constructieve wapeningismini-
maa1600mm. Eventuele constructieve wapeningvoorbijvoorbeeld gewapendemetselwerk lateienen
spreiding vangeconcentreerde belastingenonderopleggingen, moetvolgens opgave van
de constructeur wordenuitgevoerd.
CUR-Aanbeveling 82
Metnadruk wordteropgewezen datdeze CUR-Aanbeveling destand vantechniek en
kennis weergeeft opmoment vanuitgifte. DeCUR houdt zichdanoakaanbevolen te
worden gelnformeerd overervaringen diemet hetgebruik vandeze Aanbeveling worden
opgedaan. CUR-Aanbevelingen wordendriejaarnapublicatie geevalueerd en,indien daaraanlei-
ding toebestaat, geactualiseerd. Hiervanwordtmelding gemaaktinde vakpers.
Auteursrechten Alle rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd. opgeslagenineen
geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt,inenige vormofop enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch,doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier, zondervooraf-
gaande schriftelijke toestemming vanCUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel1SaAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave teciteren
in artikelen, scriptiesenboeken, mitsdebron opduidelijke wijzewordt vermeld, alsmededeaan-
duiding vandemaker, indiendezeinde bron voorkomt. 'CUR-Aanbeveling 80'Beperking van
scheurvorming insteenconstructies', augustus2001,Stichting CUR,Gouda'.
Aansprakelijkheid De CUR endegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzogroot mogelijke
zorgvuldigheid betrachtbijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans moetdemogelijkheid niet
worden uitgesloten datertoch fouten enonvolledigheden indeze uitgave voorkomen. leder
gebruik vandeze uitgave engegevens daaruitisgeheel vooreigen risicovandegebruiker, ende
CUR sluit-mede tenbe
Reacties