CivieltechnischCentrumUitvoering ResearchenRegelgeving
Aanbeveling 88
Absorptieproef terbepaling
van devloeistofindringing in
bitumineuze materialen
In het kader vanhetplan Bodembescherrnende VoorzieningenheeftCURjPBV-commis-
sie D43 "Asfalt envloeistofdichtheid" naderonderzoek verrichtnaardevloeistofdichtheid
van bitumineuze materialen.Totdetaakstelling behoordehetuitvoeren vanliteratuuron-
derzoek ennadere uitdieping vandetheorie ophet gebied vanvloeistofindringing en
absorptie, omdewaargenomen verschijnselenbetertekunnen begrijpen. Hetging hierbij
om deeffecten vandegebmikte testvloeistof, deinvloed vandevloeistofdmk opdevloei-
stofindringing, dechemische resistentievanbitumineuze materialenvoorvloeistoffen en
de invloed vanhetgehalte aanholle mimte.
Voorts iseen meetopstelling ontwikkelddiedeinvloed vandediverse effecten betertotuit-
dmkking brengtdandeproef dieisbeschreven inCURjPBV-Aanbeveling 52.Bijhet ont-
wikkelen vandemeetopstelling iszoveel mogelijk aangesloten bijdebepaling vandevloei-
stofindringing inbeton zoalsbeschreven inAanbeveling
630
CURjPBV-Aanbeveling
52
komt hierrnee tevervallen.
De achtergronden vandeindeze CURjPBV-Aanbeveling beschrevenproefzijnvastgelegd
in CURjPBV-rapport 99-3"Vloeistofdichtheid vanbitumineuze materialen".
Deze Aanbeveling isopgesteld doordeCURjPBV-Voorschriftencommissie 66.Ophet
moment vanpubliceren vandeze Aanbeveling wasdesamenstelling vandecommissie als
voIgt: ing.M.J. vanBrink, ing.G.Brinkman, ir.A.c.A. DeJonghe, P.A.Landa, ir.R.W.M.
Naus, ir.J.de Nekker (mentor), ir.H. Roos, ing.P.A. Ruardi, ir.F.Tolman, drs.E.Vega
(coordinator), A.J.vanWeeghel, dr.ir.G.J.L. vanderWegen (corresponderend lid).
Deze CURjPBV-Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAlgemene Voorschriftencommissie
"Bodem enMilieu".
CUR/PBV-Aanbeveling 88
Inhoud
1.
Onderwerp
3
2.
Toepassingsgebied
3
3.
Termen
endefinities
3
3.1
Testvloeistof
3
3.2
(Vloeistof)
ind ringi ng
3
3.3
Indringingsdiepte
3
3.4
Ingedrongen
hoeveelheidvloeistof
3
3.5
Indringingsprofiel
3
3.6
Indringingsfront
3
4.
Toestellen
enhulpmiddelen
3
5.
Beproeving
3
5.1
Doel
3
5.2
Proefstukken
3
5.2.1
Proefstukken
uithet werk
4
5.2.2
Laboratoriu mproefstu kken
4
5.3
Proefopstelling
4
5.4
Testvloeistof
6
5.5
Proefuitvoering
6
6.
Verslag
7
Titels vanvermelde normenenCUR-Aanbevelingen
7
CUR/PBV-Aanbeveling88
1. Onderwerp
Deze CURjPBV-Aanbeveling beschrijfteenmethode voorhetbepalen vandevloeistof-
indringing inasfalt.
2. Toepassingsgebied
De indeze CURjPBV-Aanbeveling beschrevenbepalingsmethode geldtvoorsituaties
waarbij inde praktijk sprakezalzijn vaneenbelasting vanhetasfalt dooreenvloeistof.
3. Termenendefinities
3.7 Testvloeistof: debij deuitvoering vandeproef gebmikte vloeistof,zoalsbeschreven in
deze Aanbeveling.
3.2 (Vloeistof)indringing: fysischprocesvanhetvan buiten naarbinnen verplaatsen van-indit
geval- vloeistof inasfalt.
3.3 Indringingsdiepte: (theoretischbepaalde)afstand(m)waarover devloeistof zichvanaf de
buitenkant vanhetasfalt naarbinnen heeftverplaatst.
3.4 Ingedrongen hoeveelheidvloeistof:volumevandevloeistof (ml)diezich vanbuiten naar
binnen heeftverplaatst, berekendaandehand vanhetniveauverschil tussentweemeet-
punten inde peilbuis.
3.5 Indringingsprofiel: visueel(metbehulp vantracer enna splijten vanhetproefstuk) vast-
gestelde afstandwaarover detestvloeistof vanbuiten naarbinnen inhet proefstuk is
gedrongen.
3.6 Indringingsfront: voorstebegrenzing vanhetvisueel vastgestelde indringingsprofiel, te
onderscheiden inhet homo genefront, hetcontinue frontenhet discrete front.
4. Toestellen enhulpmiddelen
Het beproevingstoestel moeteenapparaat zijnwaarmee devloeistofindringing ineen
bitumineus materiaalkanworden bepaald.
Verder zijnnodig:
? afdichtingskit (resistenttegendegebmikte testvloeistof);
? epoxy (ofandere kunststof) mortel(resistent tegendegebmikte testvloeistof);
? peilbuis meteeninwendige diametervan
0A-1,0
mm meteenafleesonnauwkeurig-
heid kleiner dan0,5mm enresistent tegendegebmikte testvloeistof. Dediameter van
de gebmikte buiswordt dooreengeschikte ijkprocedure vastgesteld;
? flexibele slangterverbinding vandepeilbuis endetrechter (resistent tegendegebmik-
te testvloeistof);
? glazen trechter meteeninwendige diametervandebrede kantvan(roo
±
5) mm;
? proefstuk c.q.boorkern meteenmiddellijn van(roo
±
5) mm;
? tracer voorhetvaststellen vanhetindringingsprofiel, bijv.fluorescein natrium.
5. Beproeving
5.7 Doel
Met debeschreven proefwordt degemiddelde indringingsdiepte endeingedrongen hoe-
veelheid inbitumineus materiaalvastgesteld. Degenoemde grootheden wordengebmikt
ter karakterisering vanhetbitumineuze materiaal.
5.2 Proefstukken
De absorptie moetworden bepaald opproefstukken geboordinhet werk ofproefstukken
die zijn vervaardigd inhet laboratorium.
CUR/PBV-Aanbeveling 88
5.2.1 Proefstukken uithet werk
Uit deteonderzoeken asfaltconstructie moetendrieboorkernen wordengehaald meteen
diameter van
(IOO
±
5) mm. Deboordiepte moetminimaal gelijkaandeboordiameter
zijn enzogroot zijndatdeboorkern degehele teonderzoeken laagbevat. Tevens moe-
ten voldoende extrakernen worden geboord omdedichtheid enhet percentage holle
ruimte vanhetasfalt tebepalen (aantalovereenkomstig hetgestelde inde Standaard
RAW-Bepalingen
2000).
Deteonderzoeken laagwordt uitdeboorkernen gezaagd.
Voor debeproeving opvloeistofdichtheid moetvanaparte proefstukken:
? De droge dichtheid wordtbepaald volgensproef67van deStandaard RAW-Bepalingen
2000;
? Het percentage holleruimte wordtberekend volgensproef69van deStandaard RAW-
Bepalingen
2000.
5.2.2 Laboratoriumproefstukken
Het teonderzoeken asfaltmengsel moetinhet laboratorium wordengemengd. Per
mengsel wordendrieproefstukken gemaakt.Deverdichting geschiedtdoorgebruik te
maken vaneenvan dehierna genoemde methoden:
a) Met eenstalen rolineen stalen mal.Demal moet eenlengte enbreedte hebben van
(600
±
IO)
mm eneen hoogte van
(40
±
5)
mm. Degewenste verdichtingsgraad dient
te worden gerealiseerd doorhetmateriaal tewalsen metdestalen rol,zodanig datde
dichtheid tenhoogste eenwaarde heeftdiegelijk isaan dewaarde dieinde praktijk
ten minste zalworden gerealiseerd. Uitdevervaardigde plaatmoeten diagonaal drie
monsters wordengeboord. Tevensmoeten voldoende extramonsters worden
geboord omdedichtheid enhet percentage holleruimte vanhetasfalt tebepalen.
b) Met de(Marshall) verdichtingshamer volgensproef57.1uitdeStandaard RAW-bepa-
lingen
2000,
enrekening houdend metdedaarin beschreven conditionering naver-
dichting.
c) Met degyratorverdichter volgensproef
57.2
uitdeStandaard RAW-bepalingen
2000,
rekening houdend metdedaarin beschreven conditioneringnaverdichting.
Voor debeproeving opvloeistofdichtheid moetvanaparte proefstukken:
? de droge dichtheid wordtbepaald volgensproef67van deStandaard RAW-Bepalingen
2000;
? het percentage holleruimte wordtberekend volgensproef69van deStandaard RAW-
Bepalingen
2000.
5.3 proefopstelling
De proefopstelling isals voIgt: eentrechter wordtophet vlakke oppervlak vaneenproef-
stuk bevestigd meteenafdichtingskit. Hiermeewordenopeningen tussendetrechter en
het asfaltoppervlak gedicht,dittervoorkoming vanlekken enindringen vandevloeibare
epoxy (ofandere kunststof) mortel.Decilindrische zijdenvanhetproefstuk wordenmet
een mortelmantel terdikte vanminstens
IO
mm omsloten. Verderwordteenopstand
gemaakt dieaansluit aandetrechter toteen hoogte vanminstens
IO
mm boven hetproef-
stuk. Meteenflexibele slangwordt eenpeilbuis meteenafleesonnauwkeurigheid kleiner
dan
0,5
mm aandetrechter bevestigd.
Om hetindringingsprofiel tekunnen bepalen iseen tracer (zie5-4)toegevoegd aande
testvloeistof. Naafloop vandeproef wordt hetproefstuk inaluminiumfolie verpakt.De
ingedrongen vloeistofwordtvervolgens inhet proefstuk gefixeerddoorhetproefstuk af
te koelen totonder hetvriespunt vandegebruikte testvloeistof. Hetproefstuk wordt
gespleten, waarnawordtvastgelegd waarenmet welke spreiding detestvloeistof inhet
proefstuk isbinnengedrongen.
CUR/PBV-Aanbeveling88
Meetcapillair (peilbuis)
Flexibele
slang
.?..?.
.?..?..?..?.
.?..?. I
I
I
I
I
I
I
I ??.
I .
I ????????????
.?..?. .?..?.
400
mm
min.
1
lOmm
Epoxy (ofandere
kunststof) martel
I--I~
min.
lOmm
I
100
mm
~I--I
min.
10
mm
Is
CUR/PBV-Aanbeveling 88
5.4 Testvloeistof
De standaard testvloeistof isethanol. Aandetestvloeistof wordteentracer toegevoegd om
het eventuele indringingsprofiel tebepalen. Voarethanol isfluorescein natriumeen
geschikte tracer.
5.5 Proefuitvoering
Weeg hetproefstuk mettrechter, aangebrachte epoxy(ofandere kunststof), mortelen
afdichtingskit, v66rhetvullen metdetestvloeistof, totop
0,5
gnauwkeurig. Brengver-
volgens deslang endepeilbuis aan.Vuldepeilbuis, deslang endetrechter binneneen
minuut metdetestvloeistof toteen hoogte van(400
±
10) mm boven hetoppervlak van
het proefstuk. Verwijderluchtbellen. Markeerhettestvloeistofniveau inde peilbuis en
noteer dit(nul-niveau).
De beproevingsduur is168 uur (7dagen). Debeproevingstemperatuur is(20
±
2)
dc.
Als
het niet mogelijk isde proef uittevoeren ineen geconditioneerde mimtevoorhethand-
haven vandegewenste temperatuur, dandient ervoor detemperatuursveranderingen
gedurende deproef gecorrigeerd teworden. Ditcorrigeren gebeurtaandehand vaneen
"dummy-opstelling". Detrechter wordtvoorditdoel metbehulp vanafdichtingskit en
epoxy (ofandere kunststof) mortelopeen glazen plaatgeplaatst. Viavaststellen vanhet
verlies aantestvloeistof gedurendehetverloop vandeproef wordt voordeinvloed vande
temperatuur enverdamping gelijktijdigmetdeaflezing vandetestvloeistof gecorrigeerd.
Het niveau vandetestvloeistof wordttenminste gemeten opdevolgende tijdstippen na
aanvang vandeproef:
I
minuut;
5 minuten;
15
minuten;
30 minuten;
60
minuten;
180 minuten (3uur);
360 minuten (6uur);
1440 minuten (24uur);
2880 minuten (48uur, 2dagen);
5760 minuten (96uur, 4dagen);
10080 minuten (168uur,7dagen).
Bij metingen dielater dan30minuten naaanvang vandeproef worden uitgevoerd iseen
afwijking van±
10
minuten toegestaan. Hettijdstip wordtwelopdeminuut nauwkeurig
genoteerd.
CURfPBV-Aanbeveling88
Indien deindringing vandetestvloeistof dermategrootisdat depeilbuis leegdreigt te
raken, danwordt detestvloeistofbijgevuld. Deaangevulde hoeveelheid wordtgenoteerd
en meegenomen inde bepaling vandehoeveelheid ingedrongen vloeistof.Aanheteinde
van debeproevingsduur wordthetproefstuk totop0,5 gram nauwkeurig gewogennadat
de peilbuis, deslang endetestvloeistof volledigzijnverwijderd.
Bepaal detotale hoeveelheid ingedrongen vloeistofpermeetpunt (indienrelevant: gecor-
rigeerd voortemperatuursveranderingen enverdamping), drukdituit inl/m
2
enzet dit
uit tegen detijd.
Om hetindringingsprofiel tebepalen wordtdeglazen trechter verwijderd enhet proef-
stuk totonder hetvriespunt vandegebruikte testvloeistof afgekoeld.Hetproefstuk wordt
daarna inde langsrichting (richtingparallelaandeasvan decilinder) gespleten. Het
indringingsfront wordtgemarkeerd enhet indringingsprofiel wordtopdevolgende wijze
schetsmatig vastgelegd:
bepaal demaximale indringingsdiepte (emax)inmm;
bepaal degemiddelde indringingsdiepte (e)inmm, overdemiddelste
80
mm overde
breedte vanhetsplijtvlak vanhetproefstuk.
6. Verslag
In het verslag moeten tenminste devolgende gegevens wordenopgenomen:
? het laboratorium datdeproefheeft uitgevoerd;
? de datum waarop demonsters zijngenomen c.q.bereid endeperiode waarinhet
onderzoek isuitgevoerd;
? de gegevens overdemonsterneming inhet geval vanuithet werk geboorde proef-
stukken;
? de gegevens vandeproefstukken (hoogte,diameter, materiaal);
? de samenstelling vanhetasfaltmengsel bijlaboratoriumproefstukken;
? de droge dichtheid (proef67van deStandaard RAW-Bepalingen 2000);
? het percentage holleruimte (proef69van deStandaard RAW-Bepalingen 2000);
? de gebruikte testvloeistof;
? de wijze vanaanmaken, nabehandelen enprepareren vandeproefstukken inhet labo-
ratorium;
? meetresultaten inclusiefeengrafische weergave vandeingedrongen hoeveelheidtest-
vloeistof, uitgedrukt in1/m
2
alsfunctie vandetijd;
? de gemiddelde indringingenmaximale indringing perproefstuk, inmm, indien
bepaald;
? eventuele bijzonderheden.
Titels vanvermelde normenenCUR-Aanbevelingen
CUR/PBV-Aanbeveling 63
CUR/PBV-rapport 99-3
BS 1881-208:1996
Standaard RAW-Bepalingen 2000.Bepaling
vandevloeistofindringing inbeton doordecapillaire
absorptieproef. CUR,Gouda, 1998.
Vloeistofdichtheid vanbitumineuze materialen.CUR,Gouda, 1999.
Testing concrete. Recommendations forthe determination ofthe
initial surface absorption ofconcrete. BSI.London, 1996.
CROW, Ede,2000.
CUR/PBV-Aanbeveling 88
Auteursrechten AIle rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd, opgeslagenin
een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt,inenige vormofop enige wijze,
hetzij elektronisch, mechanisch,doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier, zon-
der voorafgaande schriftelijketoestemming vandestichting CUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel15aAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave te
citeren inartikelen, scriptiesenboeken, mitsdebran opduidelijke wijzewordt vermeld, als-
mede deaanduidingen vandemaker, indiendezeinde bran voorkomt. "CUR/PBV-Aanbeve-
ling 88"Absorptieproef terbepaling vandevloeistofindringing inbitumineuze materialen",
maart 2002, Stichting CUR,Gouda".
Aansprakelijkheid De stichting CURendegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzo
groot mogelijke zorgvuldigheid betrachtbijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans
moet demogelijkheid nietworden uitgesloten datertoch fouten enonvolledigheden indeze
uitgave voorkomen. Iedergebruik vandeze uitgave engegevens daaruitisgeheel vooreigen
risico vandegebruiker endeCUR sluit,mede tenbehoeve vanaldegenen dieaan deze uit-
gave hebben meegewerkt, iedereaansprakelijkheid uitvoor schade diemocht voortvloeien uit
het gebruik vandeze uitgave endedaarin opgenomen gegevens,tenzijdeschade mochtvoort-
vloeien uitopzet ofgrave schuld zijdens CURen/of degenen dieaan deze uitgave hebben
meegewerkt.
Gouda, maart
2002
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg
I,
Postbus 420,2800 AKGOUDA, tel0182-540600
vooraan
Reacties