Aanbeveling52
BEPAlING VANDEVLOEISTOFDICHTHEID VANBITUMI-
NEUZE MATERIALEN
In hetkader vanhetPlan Bodembeschermende Voorzieningenisdoor CURjCROWjPBV-
commissie D28 'Vloeistofdichtheid vanbitumineuze constructies enmaterialen' onderzoek
verricht naardevloeistofdichtheid vanbitumineuze materialen.Onderdeelvandetaakstel-
ling van decommissie washetontwikkelen vaneen methode voorhetbepalen vandevloei-
stofdichtheid omdatergeen nationaal ofintemationaal geschiktebeproevingsmethode voor
handen was.Ditheeft geresulteerd indeze CURjPBV-Aanbeveling. Opbasis vandeze
Aanbeveling kandevloeistofdichtheid wordenbeoordeeld vanbestaande ofnieuw teontwer-
pen bitumineuze constructies. Debeoordeling vandevloeistofdichtheid opbasis vandeze
CURjPBV-Aanbeveling, geldtvoorsituaties waarbijhetbitumineuze materiaalincidenteel
wordt belast dooreengeringe hoeveelheid vloeistof.
De indeze CURjPBV-Aanbeveling beschrevenbepalingsmethode isgebaseerd opISO-DIS
7031, waarmee onderbepaalde drukdeindringing vanwater inbeton wordtvastgesteld.
De achtergronden vandeindeze Aanbeveling beschrevenproefzijnvastgelegd ineen
CURjCROWjPBV-rapport (CUR-rapport98-1datook uitgebracht isals CROW-publicatie
'Vloeistofdichtheid vanbitumineuze constructies enmaterialen. Achtergrondrapport bij
CURjPBV-Aanbeveling 52').Indit rapport wordttevens ingegaan opdeinvloed vanmechani-
sche belasting, chemische stoffen,thermische belastingenbrand opdevloeistofdichtheid
van een bitumineus materiaal.
Deze CURjPBV-Aanbeveling isopgesteld doorCURjCROWjPBV-commissie D28 'Vloeistof-
dichtheid vanbitumineuze materialenenconstructies'. Ophet moment vanpubliceren van
deze Aanbeveling wasdesamenstelling vandecommissie alsvoigt: ing.A.de Wilde (voorzit-
ter), W.van den Brand (secretaris), ir.G.G. vanBochove, ing.G.Brinkman, drs.ing.R.J.P.
Henneveld (CROW-projectleider), ir.H. Roos, ing.J.L.van derPut, ing.P.A. Ruardi, A.J.van
Weeghel, ing.K.F.M. Ganzeveld, ir.A.C.A. deJonghe (corresponderend lid),drs. C.Th.M. van
Teylingen (corresponderend lid),ing.F.Veldhuizen (corresponderend lid),ing.A.Jonker (coor-
dinator), ir.J.de Nekker (mentor).
Deze CURjPBV-Aanbeveling isgoedgekeurd doordeAigemene Voorschriftencommissie
'Bodem enmilieu'.
1
4
5
5.1
5.1,1
5.1,2
5.1,3
5.2
Werkwijze
Monstemame
Aigemeen Het proefstuk moetbestaan uiteen geboorde cilindermeteenmiddellijn van(100
±
5) mm
en een hoogte diegelijk isaan dedikte vandebetreffende laagmaar dieten minste 30mm
en ten hoogste 50mm bedraagt.
Per bepaling moetentenminste drieproefstukken wordenvervaardigd,
Monsters uiteen gemaakte plaat
Het teonderzoeken bitumineuzemengselmoetinhet laboratorium wordengemengd enver-
volgens wordenverdicht ineen stalen mal,Demal moet eenlengte enbreedte hebbenvan
(600
±
10) mm eneen hoogte van(50
±
5) mm,
De gewenste verdichtingsgraad moetworden bereiktdoorhetmateriaal tewalsen meteen
stalen rol,zodanig datdedichtheid tenhoogste eenwaarde heeftdiegelijk isaan dewaarde
die inde praktijk tenminste zalworden gerealiseerd.
Uit devervaardigde plaatmoeten diagonaal driemonsters wordengeboord.
V66r debeproeving opvloeistofdichtheid moetvanelkproefstuk:
? de dichtheid wordenbepaald volgensproef67van deStandaard RAW-bepalingen 1995;
? het percentage holleruimte worden berekend volgensproef69van deStandaard RAW-be-
palingen 1995,
Monsters uiteen bestaande constructie
Uit deteonderzoeken bitumineuzeconstructiemoetendrieboorkernen wordengehaald met
een middellijn vantenminste 100mm, Tevens moeten voldoende extrakernen worden ge-
boord omdedichtheid enhet percentage holleruimte vandebestaande bitumineuze con-
structie tekunnen vaststellen,
Uit iedere boorkern moeteenmonster wordengehaald doordeteonderzoeken laagafte za-
gen vanderest vandekern, Delaagdikte vanhetmonster moetovereenkomen metdelaag-
dikte inde praktijk, maarmoettenminste 30mm enten hoogste 50mm bedragen,
V66r debeproeving opvloeistofdichtheid moetvanelkproefstuk:
? de dichtheid wordenbepaald volgensproef67van deStandaard RAW-bepalingen 1995;
? het percentage holleruimte worden berekend volgensproef69van deStandaard RAW-be-
palingen 1995.
Voorbereiding proefstukken
In het proefstuk moeteencirkelvormige sleufworden geboord meteenbreedte van
(6,5
±
0,1) mm, eeninwendige middellijn van(50
±
1) mm eneen diepte van
(15
±
1) mm,
De sleuf moet meteengeringe hoeveelheid epoxybindmiddel wordengevuld,waarna het
perspex buisjeinde epoxy wordtgedrukt. Hierbijmaggeen epoxy uitde sleuf worden geperst
op het teonderzoeken oppervlakvanhetproefstuk (ziefiguur 2),Wel moet desleuf aan
weerszijden vandebuiswand totboven aantoegevuld zijn,
De onderzijde vanhetproefstuk moetworden afgeplakt omvervuiling vanhetoppervlak te
voorkomen, Hetproefstuk moetvervolgens inde kunststof (pvc)malworden geplaatst.
Vervolgens moethetproefstuk wordenomhuld meteen epoxygebonden gietmorteltoteen
hoogte gelijkaandebovenzijde vanhetperspex buisje(proefstukhoogte +5mm, ziefiguur
2). Hierbij moeteropworden geletdatergeen epoxygebonden mortelinhet perspex buisje
terecht komt.
De epoxymortel moetbijkamertemperatuur uitharden,
Het proefstuk moetvervolgens uitde kunststof malworden verwijderd waarnaookhetaf-
plakpapier moetworden verwijderd, Eventuelekunstharsmortel moetvanhettebeproeven
oppervlak wordenverwijderd, bijvoorbeeld doorhetproefstuk vlakteslijpen.
5.3Proefuitvoering
De proef moetopdrie proefstukken wordenuitgevoerd, ofop veelvouden daarvan.
Ais testvloeistof kanwater worden gebruikt. Indieninde praktijk sprakezalzijn van een be-
lasting dooreenvloeistof meteenduidelijk anderkarakter danwater, moetdeproef worden
uitgevoerd metdievloeistof danwelmet een hiervoor representatieve vloeistof.
Plaats deproefstukken, methetperspex buisjenaarbeneden, inde apparatuur opeen rub-
ber ring enklem hetproefstuk aandebovenzijde vast(ziefiguur 1).
Zuig delucht metbehulp vaneen vacuOmpomp uitde ruimte onderhetproefstuk gedurende
ongeveer 10minuten. Sluitdekraan inde vulplaat.
Breng hetwater ofeen andere testvloeistof uithet reservoir vandeapparatuur inde ruimte
onder hetproefstuk enbouw gedurende 5minuten eendruk opvan 0,1MPa (1bar).
Zodra eendruk isbereikt van0,1 MPa, isde proef gestart.
Beeindig deproef als:
? op 72 uur nade start vandeproef bijgeen enkel proefstuk sprakeisvan zichtbaar uittre-
den vandetestvloeistof;
? als bijaile proefstukken zichtbaaruittredenvandetestvloeistof optreedtbinnen72uur na
de start vandeproef.
Indien slechts bijeen deel vandeproefstukken devloeistof uittreedt, moetdeproef metde
andere proefstukken wordendoorgezet totdatzichtbaar uittredenvandetestvloeistof op-
treedt binnen 72uur, danweltot72uur nade start vandeproef.
Toe/ichting
De proefstukken waarbijzichtbaar uittredenvandetestvloeistof plaatsvindtbinnen72uur kun-
nen nader worden onderzocht omdeeventuele oorzaaktetraceren, bijvoorbeeld doorhetbe-
palen vanhetpercentage holleruimte.
Indien uittreden vandetestvloeistof optreedtzalhet bitumineuze materiaalalsniet vloeistof-
dicht worden aangemerkt.
6
Verslag
In het verslag vandeproef moeten tenminste devolgende gegevens wordenopgenomen:
? de herkomst vandemonsters (Iocatie,typemateriaal);
? een verwijzing naardeze Aanbeveling;
? eventuele afwijkingen vandeze Aanbeveling;
? de benaming vanhetbitumineuze materiaaldatisonderzocht;
? de dichtheid enhet percentage holleruimte vandeproefstukken;
? de datum vanhetonderzoek;
? het onderzoeksinstituut endeopdrachtgever;
? het resultaat vanhetonderzoek: wel/geen zichtbaar uittredenvandetestvloeistof.
Titel vanvermelde normenbepaling
ISO/DIS 7031 1979Concretehardened -Determination ofthe depth
of penetration ofwater under pressure.
Standaard RAWBepalingen 1995.
5
I~
Figuur
1:
Principe vandeproefopstelling.
Onderzijde-asfaltci
I
inder
/
080mm0200mm
Epoxy-gietmortel
j
Figuur 2:
Ooorsnede vanhetproefstuk enstandaard afmetingen voorbeproeving.
Onderzijde asfolfcilinder
6
01S0mm
0100mm
060mm
053mm
0S0mm
063mm
~I
Isfstot ring
I
I·
j"
-.
,
Ig:
'"
0
I
'"
'"
7
Metnadruk wordteropgewezen datdeze CUR/PBV-Aanbeveling destand vantechniek enkennis weergeeft
op het moment vanuitgifte. DeCUR houdt zichdanookaanbevolen teworden geOinformeerd overervaringen
die met hetgebruik vandeze Aanbeveling wordenopgedaan.
CUR/PBV-Aanbevelingen wordendriejaar napublicatie geevalueerd en,indien daaraanleiding toebestaat,
geactualiseerdo Hiervanwordtmelding gemaakt inde vakpers.
Auteursrechten
Aile rechten voorbehouden. Nietsuitdeze uitgave magworden verveelvoudigd. opgeslagenineen geauto-
matiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt, inenige vormofop enige wijze, hetzijelektronisch, me-
chanisch, doorfotokopieen, opnamenofop enig andere manier, zondervoorafgaande schriftelijketoestem-
ming vanCUR.
Het istoegestaan overeenkomstig artikel15aAuteurswet 1912gegevens uitdeze uitgave teciteren inar-
tikelen, scripties enboeken, mitsdebron opduidelijke wijzewordt vermeld, alsmededeaanduidingen van
de maker, indiendezeinde bron voorkomt. 'CUR/PBV-Aanbeveling 52'Bepaling vandevloeistofdichtheid
van bitumineuze materialen',StichtingCUR,Gouda'.
Aansprakelijkheid De CUR endegenen dieaan deze publicatie hebbenmeegewerkt, hebbeneenzogroot mogelijke zorgvul-
digheid betracht bijhet samenstellen vandeze uitgave. Nochtans moetdemogelijkheid nietworden uitge-
sloten datertoch fouten enonvolledigheden indeze uitgave voorkomeno ledergebruik vandeze uitgave en
gegevens daaruitisgeheel vooreigen risicovandegebruiker endeCUR sluit, mede tenbehoeve vanalde-
genen dieaan deze uitgave hebben meegewerkt, iedereaansprakelijkheid uitvoor schade diemocht voort-
vloeien uithet gebruik vandeze uitgave ende daarin opgenomen gegevens,tenzijdeschade mochtvoort-
vloeien uitopzet ofgrove schuld zijdens CURen/of degenen dieaan deze uitgave hebben meegewerkt.
Gouda, januari 1998
Het bestuur vandeCUR
Stichting CUR,Buchnerweg 1,Postbus 420,2800 AKGOUDA, tel.0182-540600
8
Reacties