CROW-CUR Aanbeveling 124:2019
Constructieve veiligheid
bestaande bruggen en viaducten
van decentrale overheden
CROW-CUR Aanbeveling 124:2019 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten van decentrale overheden
RUGDIKTE NOG BEPALEN
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_cv_Scanlaser.indd 1-3 18-09-19 11:27
Colofon
CROW-CUR Aanbeveling 124:2019
Constructieve veiligheid
bestaande bruggen en viaducten
van decentrale overheden
uitgave
CROW, Ede
artikelnummer
AA124:2019
foto cover
Brug0612 Neel Dolfbrug in de Burgemeester Roëllstraat
over de Frans Bastiaansestraat in Amsterdam
Foto: Edwin van Eis
vormgeving
Inpladi bv, Cuijk
pod
Scanlaser bv, Zaandam
productie
CROW
bestellen
Deze uitgave is via de webshop bij CROW te bestellen.
Zie voor de actuele verkoopprijs www.crow.nl/shop
Over CROW
CROW bedenkt slimme en praktische oplossingen
voor vraagstukken over infrastructuur, openbare ruimte,
verkeer en vervoer in Nederland. Dat doen we samen
met externe professionals die kennis met elkaar delen
en toepasbaar maken voor de praktijk.
CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie zonder
winstoogmerk die investeert in kennis voor nu en in de
toekomst. Wij streven naar de beste oplossingen voor
vraagstukken van beleid tot en met beheer in infrastructuur,
openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid.
Bovendien zijn wij experts op het gebied van aanbesteden
en contracteren.
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_cv_Scanlaser.indd 4,6 18-09-19 11:27
CROW-CUR Aanbeveling 124:2019
Constructieve veiligheid
bestaande bruggen en viaducten
van decentrale overheden
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 1 11-09-19 10:36
CROW
Postbus 37, 6710 BA Ede
Telefoon (0318) 69 53 00
E-mail klantenservice@crow.nl
Website www.crow.nl
September 2019
ISBN: 978 90 6628 671 9
CROW en degenen die aan deze publicatie hebben mee-
gewerkt, hebben de hierin opgenomen gegevens zorg-
vuldig verzameld naar de laatste stand van wetenschap
en techniek. Desondanks kunnen er onjuistheden in deze
publicatie voorkomen. Gebruikers aanvaarden het risico
daarvan.
CROW sluit, mede ten behoeve van degenen die aan
deze publicatie hebben meegewerkt, iedere aansprake-
lijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het
gebruik van de gegevens.
De inhoud van deze publicatie valt onder bescherming
van de auteurswet.
De auteursrechten berusten bij CROW.
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 2 11-09-19 10:36
Deze CROW-CUR Aanbeveling is opgesteld door SBRCURnet commissie/CROW-werkgroep
"Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten van decentrale overheden" en geeft
richting om bestaande bruggen en viaducten van decentrale overheden aantoonbaar aan de eisen
van de vigerende regelgeving omtrent de constructieve veiligheid te laten voldoen. De materialen
in bestaande bruggen kunnen zijn aangetast en het verkeer over de bruggen kan qua aantallen en
gewicht in de afgelopen decennia zijn toegenomen. De kennis over de regelgeving, of de bruggen
nog voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot de constructieve veiligheid, is bij de
decentrale overheden niet of slechts versnipperd beschikbaar. Samen met de introductie van de
Eurocodes in 2012 en de aanvullingen in de NEN 8700-serie maakt dit dat de bruggen veelal op
basis van onbekendheid preventief worden versterkt of vervangen of juist in een mogelijk onveilige
staat worden gehandhaafd.
De vraag naar een CROW-CUR Aanbeveling met een helder overzicht voor de beoordeling van de
constructieve veiligheid van kunstwerken is juist nu actueel omdat veel bruggen hun theoretische
levensduur bereikt hebben of binnenkort gaan bereiken. Er zijn naar schatting 55.000 bruggen en
viaducten in Nederland waarvan het grootste deel in beheer en/of eigendom is van decentrale
overheden. Het mogelijk moeten trefen van instandhoudingsmaatregelen kost naar verwachting
miljarden euro's. Daarnaast leveren de afsluitingen die hiermee gepaard gaan verkeershinder op,
hetgeen met maatschappelijke kosten en imago-schade gepaard gaat.
De inhoud van deze CROW-CUR Aanbeveling is voorafgaand aan het verschijnen, gedeeld met de
verschillende vertegenwoordigers van relevante normcommissies van NEN. De daaruit volgende
reacties en commentaren zijn voor zover als mogelijk verwerkt in deze versie.
Deze CROW-CUR Aanbeveling is in het bijzonder bedoeld voor bruggen en viaducten van decen-
trale overheden. In dat kader wordt opgemerkt, dat de wijzigingsbladen NEN 8700:2011/A1: 2019
en NEN 8701:2011/A1: 2019, die hier speciaal voor zijn opgesteld, ten tijde van het verschijnen van
deze CROW-CUR Aanbeveling, nog niet zijn gepubliceerd. Om die reden zijn de betrefende
wijzigings bladen niet meegenomen in deze Aanbeveling. In het hoofdstuk, waar de wijzigings-
bladen vooral betrekking op hebben (hoofdstuk 7), wordt wel een toelichting gegeven op de
strekking ervan.
Voorwoord
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 3 11-09-19 10:36
Op het moment van het verschijnen van deze CROW-CUR Aanbeveling was de
samenstelling van de commissie als volgt:
ing. M. (Marc) Bruchner (lid), Gemeente Amsterdam
ir. K. (Kambiz) Elmi Anaraki (lid), Gemeente Rotterdam
S.P. (Sjoerd) Klompmaker MSc BSc (lid), Gemeente Den Haag
ing. C. (Kees) Köhler (lid), Provincie Noord-Brabant
ing. P.J. (John) van der Laarse (lid), Gemeente Rotterdam
ir. M. (Marten) van der Plaat (lid), Gemeente Amsterdam
ing. E. (Eef) Uiterwijk (voorzitter), Provincie Overijssel
drs. E. (Erwin) Vega (secretaris), CROW
dr.ir. A.H.J.M. (Adri) Vervuurt (rapporteur), TNO
dr.ir. P.H. (Paul) Waarts (vice-voorzitter), Provincie Noord-Holland
ir. P.A.J.A.T. (Patrick) Willemen (lid), BWT Rotterdam, namens COBc
ing. M. (Marcel) Willemse (lid), Provincie Noord-Holland
Inhoudelijke bijdragen aan de CROW-CUR Aanbeveling zijn geleverd door:
dr.ir. A. (Ane) de Boer, Ane de Boer Technisch Advies
ing. W.G.M.(Wim) Freriks MSc, Movares
F.G.A. (Frank) Linthorst, Witteveen+Bos
ing. E. (Elly) Romme-van Wingerden MSEng, Witteveen+Bos
dr.ir. N.P.M. (Nico) Scholten, Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw
ir. R.P.H. (Rob) Vergoossen, Royal HaskoningDHV
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 4 11-09-19 10:36
Inhoud
Voorwoord 3
Inhoud 5
1 Inleiding 8
1.1 Onderwerp 8
1.2 Doelstelling 8
1.3 Toepassingsgebied 8
1.4 Leeshulp 9
2 Termen en de?nities 10
3 Beoordelingskader 12
3.1 Inleiding 12
3.2 Wettelijk kader 13
3.2.1 Algemeen 13
3.2.2 Restlevensduur 15
3.2.3 Rechtens verkregen niveau 16
3.3 Veiligheids?loso?e bestaande bouw 16
3.3.1 Veiligheidseisen bestaande bouw 16
3.3.2 Kostenaspect en menselijke veiligheid 16
3.3.3 Beoordeling zonder dat het kunstwerk wordt veranderd 17
3.3.4 Gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten (verbouw) van een kunstwerk 18
3.3.5 Gevolgklassen 18
3.3.6 Toetsing 19
3.4 Beweegbare bruggen 21
4 Beoordelingsproces 22
4.1 Inleiding 22
4.2 Risicogestuurde prioritering 22
4.2.1 Objectrisicoanalyse 22
4.2.2 Beoordelingsaspecten 24
4.2.3 Risicoscore 25
4.3 Veri?catieberekening constructieve veiligheid 27
4.3.1 Inleiding 27
4.3.2 Uitgangspuntennotitie 27
4.3.3 Kwanti?ceren conservatismes 28
4.3.4 Vervolgstappen 28
4.4 Proefbelasten 29
5 Informatie en archief 30
5.1 Inleiding 30
5.2 Archiefgegevens 30
5.3 Archiefonderzoek 31
5.3.1 Doel 31
5.3.2 Brongegevens 31
5.3.3 Analyse en aandachtspunten 32
5.4 Veri?catie van gegevens 33
5.5 Onderzoek op locatie 33
5.5.1 Onderzoek en diepgang 33
5.5.2 Constructieve inspectie 34
5.5.3 Onderzoek aan de fundering 34
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 5 11-09-19 10:36
6 Materiaaleigenschappen 36
6.1 Inleiding 36
6.2 Beton 36
6.3 Betonstaal 38
6.4 Voorspanstaal 40
6.5 Constructiestaal 41
6.6 Metselwerk 43
6.7 Hout 44
6.8 Ondergrond 46
7 Belastingen 48
7.1 Inleiding 48
7. 2 Vigerende belastingnormen 48
7. 3 Rekenwaarde van de verkeersbelastingen 49
7. 3.1 Inleiding 49
7. 3. 2 De belastingfactor 49
7.3.3 Aantallen vrachtwagenpassages 49
7. 3.4 Referentieperiode en trendfactor 50
7. 3.5 De rijstrookindeling 50
7.4 Wisselende verkeersbelastingen (vermoeiing) 51
7.4.1 Algemeen 51
7.4. 2 Instandhouding op basis van inspecties 51
7.5 Alternatieve bepaling van de verkeersbelasting 52
7.5.1 Inleiding 52
7.5. 2 Verkeersbelastingmodel voor bruggen met een onthefngsbeperking 52
7.5. 3 Ontwerpwaarde afgeleid van belastingmetingen 52
8 Rekenmethodiek 54
8.1 Inleiding 54
8.2 Introductie voor de beheerder 55
8.2.1 Berekenen en toetsen 55
8.2.2 Modellering 55
8.2.3 Aanvangsniveau 60
8.2.4 Conservatismes 60
8.3 Modelver?jningen 60
8.3.1 Inleiding 60
8.3.2 Modeltype 62
8.3.3 Geometrie 62
8.3.4 Materiaalmodellering 64
8.3.5 Belastingen 66
8.3.6 Opleggingen 66
8.3.7 Schade 67
8.4 Analysemethoden 67
8.4.1 Inleiding 67
8.4.2 Fysisch niet-lineair gedrag 67
8.4.3 Geometrisch niet-lineair gedrag 69
8.4.4 Tijdsafhankelijk gedrag 69
8.4.5 Probabilistische analysemethode 70
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 6 11-09-19 10:36
Referenties 71
Literatuur 73
Bijlagen
1 Duurzame beschikbaarheid informatie bruggen 75
2 Object Informatie Document Eisen 78
3 Registratie constructieve schades 82
4 Mogelijke materiaalonderzoeken 90
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 7 11-09-19 10:36
1.1 Onderwerp
Deze CROW-CUR Aanbeveling sluit aan op bestaande regelgeving en geeft richtlijnen en proce-
dures voor de beoordeling van de constructieve veiligheid van bestaande bruggen en viaducten
van decentrale overheden. Dit heeft enerzijds betrekking op de prioritering voor de beoordeling
van een areaal aan kunstwerken (bruggen en viaducten) en anderzijds de beoordeling van de
constructieve veiligheid van individuele objecten.
De CROW-CUR Aanbeveling geeft hiertoe een toelichting op de bepaling van de eigenschappen
van de verschillende van toepassing zijnde materialen, de aan te houden verkeersbelastingen en
het te hanteren betrouwbaarheidsniveau. De basis hierbij is dat op verantwoorde wijze het maxi-
male uit de constructie wordt gehaald, dat wil zeggen dat eventueel aanwezige conservatieve
aannames in een beoordeling zo veel als mogelijk worden geïdenti?ceerd en vermeden waar
nodig en mogelijk.
Verder wordt in de CROW-CUR Aanbeveling ingegaan op de bepaling van de krachtswerking voor
de beoordeling van de constructieve veiligheid. Ook voor de krachtswerking is het uitgangspunt
dat deze, indien nodig, zo nauwkeurig mogelijk wordt bepaald met als doel om het werkelijke
gedrag van een constructie zo goed mogelijk te benaderen.
Gezien het grote aantal aspecten dat bij de beoordeling van de constructieve veiligheid van
bestaande constructies moet worden beschouwd en de grote verscheidenheid aan constructies is
het niet mogelijk om volledig te zijn. De focus van deze CROW-CUR Aanbeveling ligt daarom op
de veiligheids?loso?e, het beoordelingsproces, verkeersbelastingen, materiaaleigenschappen en
het constructief gedrag.
1.2 Doelstelling
Deze CROW-CUR Aanbeveling heeft als doel te voorzien in een informatiebehoefte voor de
beoordeling van de constructieve veiligheid van bestaande bruggen en viaducten die in het
beheer en/of eigendom zijn van decentrale overheden. Hierbij wordt in het bijzonder aandacht
besteed aan de mogelijkheden die er zijn om de rekenkundige veiligheid (positief) te beïnvloeden.
Dit varieert van het gebruik van materiaalonderzoeken, het toepassen van alternatieve verkeers-
belastingmodellen voor bruggen in het onderliggende wegennet tot het gebruik van geavanceer-
dere rekenmethoden.
Deze aanbeveling is bedoeld voor beheerders en eigenaren van bruggen die verantwoordelijk zijn
voor de constructieve veiligheid van hun kunstwerken. Daarnaast is de CROW-CUR Aanbeveling
bedoeld voor constructeurs en technisch adviseurs die de constructieve veiligheid van bestaande
bruggen en viaducten moeten beoordelen.
De aanbeveling is gebaseerd op best-practices en bestaande kennis. Voor de beheerder is het
vooral van belang om wetenschap te hebben van de aspecten waar rekening mee moet worden
gehouden bij de beoordeling van de constructieve veiligheid van bestaande bruggen en viaducten,
of hoe prioriteiten kunnen worden gesteld voor het beheren van het areaal aan kunstwerken. Voor
de technisch adviseur is het vooral van belang om inzicht te krijgen in de wijze waarop rekening
kan worden gehouden met conservatismes binnen de vigerende regelgeving.
1.3 Toepassingsgebied
Deze CROW-CUR Aanbeveling is bedoeld om te worden gebruikt bij het beoordelen van de con-
structieve veiligheid van bestaande bruggen en viaducten die in het beheer en/of eigendom zijn
van decentrale overheden. De CROW-CUR Aanbeveling is bedoeld om te worden gebruikt in
1 Inleiding
8
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 8 11-09-19 10:36
combinatie met de Eurocodes en de NEN 8700-serie aangaande de beoordeling van bestaande
constructies.
Behalve de beoordeling van de constructieve veiligheid door middel van berekeningen en het
bepalen van de actuele eigenschappen van de verschillende gebruikte materialen, wordt ook
aandacht besteed aan de prioritering van bestaande constructies aan de hand van een risico-
gebaseerde beoordeling. In dat opzicht is het toepassingsgebied van deze aanbeveling dus
niet beperkt tot individuele objecten maar is deze ook bedoeld voor een areaal aan bruggen en
viaducten.
1.4 Leeshulp
De CROW-CUR Aanbeveling omvat de volgende hoofdstukken:
1 Inleiding (inclusief doelstelling en toepassingsgebied)
2 Termen en de?nities
3 Beoordelingskader
4 Beoordelingsproces
5 Informatie en archief
6 Materiaaleigenschappen
7 Belastingen
8 Rekenmethodiek
Het kader voor de beoordeling van de constructieve veiligheid van bruggen en viaducten volgens
het Bouwbesluit 2012 is gegeven in hoofdstuk 3 (Beoordelingskader). Daarnaast is het proces voor
de beoordeling toegelicht in hoofdstuk 4.
Voor de beoordeling van de constructieve veiligheid van individuele objecten zijn vooral de hoofd-
stukken Informatievergaring (hoofdstuk 5), Materiaaleigenschappen (hoofdstuk 6) Belastingen
(hoofdstuk 7), en Rekenmethoden (hoofdstuk 8) relevant.
In de aanbeveling wordt niet ingegaan op de bepaling van de sterkte van constructies en
onderdelen van constructies. Daarvoor wordt verwezen naar de materiaalgebonden normen uit
de Eurocode in combinatie met de Nationale bijlages en de Nederlandse aanvullingen voor
bestaande constructies hierop zoals vastgelegd in de NEN 8700-serie.
Hoofdstuk 1 ? Inleiding 9
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 9 11-09-19 10:36
Voor de termen en de?nities wordt in deze CROW-CUR Aanbeveling zo veel als mogelijk aange-
sloten op de bestaande normen en Aanbevelingen (NEN-EN 1990, NEN 8700). Aansluitend is
daarom alleen een overzicht gegeven van speci?eke termen en de?nities en voor zover die afwij-
ken van bestaande richtlijnen en normen. In een aantal gevallen zijn bepaalde (algemeen bekend
veronderstelde termen en de?nities) nader toegelicht.
Term De?nitie
Afkeurniveau
(conform NEN 8700)
Wettelijk minimumniveau van constructieve veiligheid, op het onderschrijden waarvan (voor)
aanschrijving en handhaving door het bevoegd gezag moet volgen.
Archiefonderzoek Het inventariseren, raadplegen en/of bestuderen van tekeningen, berekeningen en rapportages,
bestekken of andere documenten betrefende ontwerp, bouw, reparaties, renovaties of
modi?caties.
Areaal Een set van meerdere constructies. Dit kunnen alle kunstwerken van één beheerder of eigenaar zijn,
maar ook alle kunstwerken in een gemeente of een provincie of alle kunstwerken op nationaal of
internationaal niveau.
Beheerder De instantie die gemandateerd is door de onderhoudsplichtige instantie (meestal is dit de eigenaar)
om het beheer te voeren van een of meerdere kunstwerken.
Belasting Externe druk, kracht, opgelegde verplaatsing of milieu-invloeden waar de constructie of elementen
van de constructie aan worden onderworpen.
Belastingefect Het efect dat belasting heeft op het gedrag van de constructie in termen van spanningen, rekken of
afgeleide (snede)grootheden zoals normaalkracht, dwarskracht, moment, krommingen, et cetera.
Belastingspreiding Ruimtelijke spreiding van een belasting waardoor de spanning op het aangrijpingsvlak van de
belasting evenredig wordt verlaagd.
Beoordeling constructieve
veiligheid
Het controleren of vaststellen of een constructie al dan niet voldoet aan de eisen die worden
gesteld aan de constructieve veiligheid, bijvoorbeeld aan de hand van eerder uitgevoerde
berekeningen of een veri?catieberekening.
Betrouwbaarheid
(conform NEN-EN 1990)
Geschiktheid van een constructie of een constructief element om te voldoen aan de
voorgeschreven eisen, met inbegrip van de ontwerplevensduur, waarvoor zij is ontworpen.
Betrouwbaarheid is meestal uitgedrukt in probabilistische termen.
Betrouwbaarheidsindex Maat voor de constructieve veiligheid, afhankelijk van de gevolgklasse.
Bevoegd gezag Het orgaan dat toeziet op de handhaving van het minimum veiligheidsniveau.
Bezwijkmechanisme Wijze waarop bezwijken van een constructie plaatsvindt, bijvoorbeeld afschuiving onder invloed
van dwarskracht of buiging onder invloed van moment.
Constitutieve vergelijking In de constitutieve vergelijking wordt de relatie weergegeven tussen twee fysische grootheden.
Voor de bepaling van de krachtswerking betreft dit de relatie tussen de optredende spanning en de
rek.
Constructieve schadeSchade aan een kunstwerk die een negatief efect heeft op het constructieve draagvermogen van
de constructie.
Constructie(onder)deel Deel van een constructie die als losstaand onderdeel te schematiseren is afhankelijk van de
geometrie van het constructieonderdeel. Voor de?nities van verschillende constructiedelen zie
NEN 6720 par. 2.3.
Constructieve inspectieEen onderzoek aan een kunstwerk waarbij geïnventariseerde risico's uit de objectrisicoanalyse,
de constructieve staat en de bruikbaarheid van het kunstwerk worden geveri?eerd.
Degradatie Achteruitgang in de tijd van de sterkte van een materiaal, een constructie of een onderdeel daarvan.
Ductiliteit Energie-absorberend vermogen (vervormingscapaciteit) van een constructie bij bezwijken of falen.
Naarmate meer energie wordt opgenomen (bijvoorbeeld door plastisch gedrag), is er sprake van
meer ductiliteit.
EEM/FEM Eindige Elementen Methode (EEM) of Finite Element Method (FEM). Rekenmethode voor het
schematiseren van een constructie ten behoeve van het numeriek bepalen van het belastingefect.
Falen Het niet meer kunnen voldoen aan de functies waarvoor de constructie bedoeld is. Bij de
beoordeling van constructies wordt met falen bedoeld dat de veiligheid van de constructie of
onderdelen daarvan, niet voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld.
2 Termen en de?nities
10
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 10 11-09-19 10:36
Term De?nitie
Grenstoestanden
(conform NEN-EN 1990)
Toestanden waarboven de constructie niet langer aan de van toepassing zijnde ontwerp- en
berekeningscriteria voldoet.
Toelichting: onderscheid wordt gemaakt in uiterste grenstoestanden (UGT of ULS) en
bruikbaarheidsgrenstoestanden (BGT of SLS).
Jaaronthefng Ook wel genoemd 'permanente onthefng'; een onthefng van de Rijksdienst voor het wegverkeer
aan vrachtvoertuigen om zwaarder te worden beladen dan de wettelijke eisen hieromtrent, met een
maximum van 100 ton.
Kunstwerk In deze CROW-CUR Aanbeveling bruggen en viaducten. In het Bouwbesluit 2012 wordt een
kunstwerk aangeduid als een bouwwerk geen gebouw zijnde.
Lastbeperking Limitering van het maximale voertuiggewicht of aslast op een brug/viaduct middels het plaatsen
van een verkeersbord of middels fysieke maatregelen.
Modelleur Opsteller van het rekenmodel (EEM) ten behoeve van de veri?catieberekening en de toetsing.
Het opstellen van het rekenmodel gebeurt onder verantwoordelijkheid van de constructeur (de
constructeur en de modelleur kunnen dezelfde persoon zijn).
Nieuwbouwniveau Het betrouwbaarheidsniveau dat van toepassing is bij het realiseren van een nieuwe brug of bij het
geheel vervangen van een constructie.
Objectrisicoanalyse (ORA)Een kwalitatieve risicoanalyse van een object.
Ontwerplevensduur Tijdshorizon waarover bij het ontwerpen van een constructie aan het nieuwbouwniveau moet zijn
voldaan.
Orthotroop gedrag Gedrag van een materiaal dat in twee of drie onderling loodrechte richtingen anders is
(verschillende stijfheid in verschillende richtingen).
Probabilistische analyseBerekeningen voor de bepaling van de betrouwbaarheidsindex waarbij onzekerheden in de
analyses expliciet in rekening worden gebracht door de introductie van stochasten.
Referentieperiode
(conform NEN-EN 1990)
Tijdsperiode gekozen en gebruikt als grondslag voor de statistische waardebepaling van
veranderlijke belastingen en eventueel voor buitengewone belastingen.
Restlevensduur
(conform NEN 8700)
Veronderstelde periode gedurende welke een bestaande of verbouwde constructie of een deel
ervan is te gebruiken voor het beoogde doel.
Risicobeoordeling Het aan de hand van kansen en gevolgen inschatten van het risico (= kans x gevolg) voor het maken
van een gefundeerde prioritering van kunstwerken voor het beoordelen ervan.
Technisch Adviseur Adviseur met specialistische technische kennis over de beoordeling van bestaande constructies die
de beheerder adviseert over te nemen stappen (constructeur, inspecteur, modelleur of
vergelijkbaar).
Toetsen Vergelijking van de rekenkundige waarde van het belastingefect met de rekenkundige waarde van
de sterkte van de constructie of het beschouwde onderdeel binnen de kaders van NEN-EN 1990 en
NEN 8700.
Uiterste grenstoestanden
(conform NEN-EN 1990)
Toestanden samengaand met instortingen of met andere soortgelijke vormen van constructief
bezwijken (uiterste grenstoestanden komen in het algemeen overeen met het uiterste
draagvermogen van een constructie of een constructief element).
UitgangspuntennotitieDocument waarin alle uitgangspunten zijn opgenomen om tot een beoordeling van de constructie
te komen.
Unity Check (UC) Verhouding tussen de rekenwaarde van het belastingefect (S) en de rekenwaarde van de sterkte (R)
van het beschouwde constructieonderdeel (UC = S
d
/R
d
).
Verbouwniveau Het betrouwbaarheidsniveau dat van toepassing is indien een bestaande constructie gedeeltelijk
wordt vernieuwd, versterkt, veranderd of vergroot.
Veri?catieberekeningHet (opnieuw) bepalen van de krachtswerking in de constructie en, aan de hand daarvan,
beoordelen of voldaan wordt aan de eisen die aan de constructieve veiligheid worden gesteld.
WIM Weigh in Motion: een meetsysteem waarmee de belastingkarakteristieken van passerende
vrachtwagens kunnen worden gemeten (aslasten, asafstanden, et cetera).
Bridge-WIM Generieke benaming voor het meten van het efect van de verkeersbelasting op bruggen en
viaducten (veelal uitgedrukt in een rek of vervorming).
Hoofdstuk 2 ? Termen en de?nities 11
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 11 11-09-19 10:36
3.1 Inleiding
Op grond van de Woningwet en de Wabo moet de eigenaar van een bouwwerk (kunstwerk) zorg-
dragen dat het bouwwerk aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 voldoet (paragraaf 3.2). In de
Woningwet is geregeld dat een gebruiker geen gebruik mag maken van een bouwwerk dat niet
aan de wettelijke eisen voldoet.
Voor de wettelijke eisen aangaande de constructieve veiligheid van constructies worden in de
wetgeving verder een drietal veiligheidsniveaus onderscheiden:
a. Nieuwbouwniveau (voor nieuw te bouwen kunstwerken en voor het geheel vernieuwen van
kunstwerken);
b. Verbouwniveau (voor het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een kunstwerk);
c. Afkeurniveau (ondergrens, bij onderschrijding moeten voorzieningen worden getrofen).
Het verbouwniveau is het gevolg van keuzes van de wetgever die per 1 april 2012 in het Bouw-
besluit 2012 zijn geïntroduceerd. Dat betekende een doorbreking van de systematiek die tot dat
moment altijd heeft gegolden, namelijk dat bij verbouw het nieuwbouwniveau van toepassing was
en dat daar alleen gemotiveerd en alleen met toestemming van het bevoegd gezag van mocht
worden afgeweken. De nieuwe systematiek brengt met zich mee dat, als het verbouwniveau bij
een verbouwing wordt aangehouden, de betrouwbaarheidsindex lager is dan die welke geldt
voor nieuwbouw. Om die reden heeft de normcommissie in NENª8700 op diverse plaatsen de
aanbeveling opgenomen om van een hoger veiligheidsniveau uit te gaan dan het verbouwniveau.
In informatieve teksten is daarom in NEN 8700 geduid om voor verbouw als dat proportioneel is,
een hoger veiligheidsniveau te realiseren.
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag is het orgaan dat op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo) en de op grond van die wet gegeven wettelijke voorschriften toeziet op de handhaving van
het vereiste veiligheidsniveau. Voor bouwwerken, waaronder bruggen en viaducten, is dat in het
algemeen de gemeente. Het college van B&W kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) mandaat verlenen aan daartoe bevoegde ambtenaren namens het college de handhavende
rol in te vullen. Het gaat dan om de dienst die belast is met vergunningverlening, toezicht en hand-
having. De gemeente als opdrachtgever c.q. eigenaar/beheerder van een kunstwerk heeft een
andere rol.
Gevolgklasseindeling
In de praktijk worden regelmatig discussies gevoerd over de bij de beoordeling van een bouwwerk
of constructieve onderdelen daarvan aan te houden gevolgklasse. Dit begrip is gede?nieerd in
NEN-EN 1990 en voor Nederland nader uitgewerkt in tabel NB.20 van de Nationale bijlage bij
NEN-EN 1990. Onderscheid wordt gemaakt in vier klassen: CC1a, CC1b, CC2 en CC3, waarbij de
klasse het onderscheid aangeeft in ernst van het aantal slachtofers en de economische schade bij
het falen van een constructief onderdeel of een set aan constructieve onderdelen, dan wel de
gehele constructie. Het onderscheid in die klassen is niet zwart-wit. Daarnaast is in de Nationale
bijlage bij NEN-EN 1990 aangegeven dat het toegestaan is dat als de constructie van een bouw-
werk in een bepaalde gevolgklasse valt, afzonderlijke constructieve onderdelen in een lagere
klasse mogen worden ingedeeld. Steeds gaat het er om dat de gevolgen van bezwijken van dat
onderdeel moeten worden afgezet tegen de bedoeling van de tekst van voornoemde tabel NB.20.
Aan de nadrukkelijke wens om hiervoor scherpe scheidslijnen aan te geven kan niet worden
voldaan omdat de indeling in gevolgklassen per geval moet worden bepaald.
In paragraaf 3.3.5 wordt in detail ingegaan op de verschillende gevolgklassen. De technisch
adviseur speelt een belangrijke rol in de interpretatie van de normen en adviseert de beheerder
ten aanzien van de bepaling van het aan te houden betrouwbaarheidsniveau en de daarmee
3 Beoordelingskader
12
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 12 11-09-19 10:36
verbonden stichtings- en exploitatiekosten. Verder adviseert de technisch adviseur over de aan te
houden restlevensduur bij het beoordelen van het afkeurniveau, de aan te houden ontwerplevens-
duur bij verbouw, de aan te houden gevolgklasse en de daarvan afgeleide factoren alsook de aan
te houden verkeersbelasting.
3.2 Wettelijk kader
3.2.1 Algemeen
Onderscheid is te maken tussen publiekrecht (vergunningverlening, toezicht en handhaving op
het voldoen aan wettelijke eisen) en civielrecht (zoals aansprakelijkheid jegens derden). Het
bevoegd gezag heeft alleen te maken met het publiekrecht. De eigenaar van een kunstwerk heeft
zowel te maken met publiekrecht als met het civiele recht.
De civielrechtelijke aansprakelijkheid, ook wel geduid als privaatrechtelijke aansprakelijkheid, is
vastgelegd in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, waarin uiteengezet is wanneer de eigenaar van
een kunstwerk aansprakelijk is. Het is uiteindelijk de rechter die bepaalt wat er uit de aansprakelijk-
heid voor de eigenaar voortvloeit. In de Wegenwet (artikel 15) is bepaald dat het Rijk, de provincie,
de gemeente en het waterschap verplicht zijn een weg te onderhouden, wanneer dat openbare
lichaam die tot openbare weg heeft bestemd. Voor de onderhoudsverplichtingen hebben over-
heden doorgaans beheerders gemandateerd, zij dragen zorg voor de inspanningen volgende uit
deze wettelijke verplichting.
Om aan de aansprakelijkheid en het verplichte onderhoud te voldoen zal ten minste het gestelde
in de Woningwet, de Wabo en voor het verbouwen van beweegbare bruggen ook het Waren-
wetbesluit machines in acht moeten worden genomen. Een overzicht van de belangrijkste voor-
schriften uit de Woningwet en de Wabo bij het beheer van bestaande bruggen zijn in schemavorm
gegeven in ?guur 3-1. Voor beweegbare bruggen wordt verwezen naar paragraaf 3.4.
Voor de beoordeling van de constructieve veiligheid van bruggen en viaducten onderscheidt de
publiekrechtelijke regelgeving de drie in paragraaf 3.1 genoemde veiligheidsniveaus (nieuwbouw,
verbouw en afkeur).
Bij het nieuwbouwniveau wordt in de Nationale bijlage bij NEN-EN 1990 voor de beoordeling van
de veiligheid in CC3 een ontwerplevensduur (de tijdshorizon waarover aan het nieuwbouwniveau
moet zijn voldaan) gehanteerd van ten minste honderd jaar (sterkte moet voldoende zijn bij
belastingen die de eerstkomende honderd jaar worden verwacht). Bij afkeur is de te beschouwen
restlevensduur (tijdshorizon) voor de beoordeling maar één jaar, maar voor de belastingen gaan
we uit van een referentieperiode (tijdshorizon voor aan te houden belastingen) van ten minste
vijftien jaar. Bij een verbouwplan is de ontwerplevensduur (tijdshorizon) niet lager dan honderd
jaar minus de reeds verstreken levensduur van het kunstwerk, met een minimum van vijftien jaar.
Hoofdstuk 3 ? Beoordelingskader 13
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 13 11-09-19 10:36
Figuur 3-1. Primair van belang zijnde voorschriften uit de Woningwet en de Wabo bij het beheer van bestaande
kunstwerken.
Bedacht moet worden dat een in gebruik zijnd kunstwerk een bestaand kunstwerk is waarop de
voorschriften die gelden voor bestaande bouwwerken van toepassing zijn. Een bestaand
kunstwerk mag zich niet in een toestand bevinden of in een toestand worden gebracht waarbij
niet aan de voorschriften is voldaan die in het Bouwbesluitª2012 voor bestaande kunstwerken zijn
opgenomen. In de (informatieve) bijlage E van NEN 8700 zijn de volgende aanleidingen gegeven
voor het vaststellen van de toestand van een constructie en het uitvoeren van een daaraan
gekoppelde beoordeling van de constructieve veiligheid:
Woningwet
bestaande
bouw
(WW 1b.2)
het bouwen
(WW 1b.1)
Vergunning
vereist
Wabo 2.1(a)
Vergunningsvrij
Wabo 2.1 en
2.3
gedeeltelijk
vernieuwen,
veranderen of
vergroten
WW art. 4 en 6
volledig
nieuwbouw of
geheel
vernieuwen
BB 2012
bestaande
bouw
BB 2012
art. 1.12
BB 2012
nieuwbouw
BB 2012
art. 2.6 t/m 2.8
NEN 8700
afkeurniveau
NEN 8700
verbouwniveau
NEN-EN 1990
reeks
BB 2012
art. 2.1 en 2.5
* Bouwbesluit 2012, Staatsblad 2011, 416 bijgewerkt met de
laatste wijzigingen gepubliceerd in Staatblad 2019, 155.
** Regeling Bouwbesluit 2012 zoals gepubliceerd in
Staatscourant 2011, 23914, inwerkingtreding: 1 april 2012,
laatst gewijzigd door Staatscourant 2019, 36206.
BB 2012
art. 2.1 t/m 2.4
BB 2012 BB paragraaf 1.2 *
Regeling Bouwbesluit 2012, BB paragraaf 1.2 **
nadere
voorschriften
omtrent
normbladen
van toepassing zijnde versies
MR BB 2012
Art. 5.8b en c
Bijlage I
niet Eurocodes
(NEN 8700,
NEN 8701)
Bijlage II
Eurocodes
Wabo
Indienings-
vereisten
Hoofdstuk 2 van
de Regeling
Omgevingsrecht
BOR
Bijlage II
14
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 14 11-09-19 10:36
a. Routinematige beoordeling
Deze zal in het algemeen zonder directe aanleiding gebeuren. De gedachte achter een
periodieke routinematige beoordeling is, dat in de loop van de tijd veel ongemerkt kan zijn
veranderd, zowel met betrekking tot de constructie en zijn gebruik als met betrekking tot
regelgeving, kennis en inzichten.
b. Einde planduur
Zodra de ontwerplevensduur of restlevensduur van een constructie is verstreken, is er om
constructieve redenen meestal geen reden de constructie direct af te breken of te versterken.
Dit behoort echter wel te worden aangetoond.
c. Geconstateerde en/of vermoede schade
Indien bij inspectie of anderszins schade is geconstateerd, zal dit meestal aanleiding zijn de
constructie nader te beoordelen. Repareren of accepteren van schade zonder inzicht in
oorzaken en consequenties wordt afgeraden. Verder kan schade worden vermoed om
verschillende redenen, bijvoorbeeld een uitzonderlijk hoge belasting of schade aan andere
vergelijkbare onderdelen of constructies.
d. Verandering van gebruik
Zodra expliciet sprake is van een ander gebruik van de constructie en een daarmee samenhangende
verandering (vergroting) van de belastingen en andere inwerkingen, is een beoordeling noodzakelijk.
e. Herontwerp
Bij plannen de constructie aan te passen in verband met nieuwe eisen of ander gebruik, behoren
onderdelen die ook een rol zullen spelen in het herontwerp als bestaande constructie te
worden beoordeeld.
f. Veranderde ontwerpregels
Aanpassingen van voorschriften zijn vaak gebaseerd op nieuwe inzichten in belastingen of
mechanismes. Nagegaan zal moeten worden hoe dit uitwerkt voor een bestaande constructie,
bijvoorbeeld bij toename van de verkeersbelasting.
Beheerder en bevoegd gezag hebben in deze een eigen verantwoordelijkheid en zijn niet
gehouden aan de hiervoor genoemde aanwijzingen. Er kunnen voor een beheerder ook andere
overwegingen aanleiding zijn om tot een beoordeling van een kunstwerk of een set van
kunstwerken over te gaan, zoals kostenoptimalisatie van het onderhoud en beheer.
3.2.2 Restlevensduur
Het publiekrechtelijk wettelijk kader voor het afkeuren van een kunstwerk vormt een absolute
ondergrens voor het veilig gebruik van een kunstwerk. Bij deze beoordeling op afkeurniveau wordt
een restlevensduur van één jaar gehanteerd (en een minimale referentieperiode van vijftien jaar).
Bij het beoordelen of een kunstwerk nog voldoende sterkte heeft moet daarbij rekening worden
gehouden met degradatiemechanismes die binnen een jaar zullen optreden.
Als een beoordeling heeft plaatsgevonden om vast te stellen of een kunstwerk voldoet aan de
wettelijk vereiste betrouwbaarheid op afkeurniveau en dit het geval is, betekent dit niet per
definitie dat over een jaar weer een volledig nieuwe verificatieberekening moet plaatsvinden, met
name indien de uitgangspunten voor een eerdere beoordeling niet zijn gewijzigd en er in de
tussentijd niets is veranderd aan de toestand van het kunstwerk (geen degradatie). Dit is ter
beoordeling door de beheerder in samenspraak met de technisch adviseur.
Wanneer constructieve onderdelen van een kunstwerk worden aangepast, is er sprake van
verbouw. De beoordeling of dan sprake is van een voldoende veilige situatie is gekoppeld aan
de "ontwerplevensduur". Dat is de periode waarover het kunstwerk nog geacht wordt te
functioneren. Deze mag bij verbouw publiekrechtelijke gezien niet lager zijn gekozen dan de
oorspronkelijke ontwerplevensduur bij de bouw van het kunstwerk minus de reeds verstreken tijd,
met een minimum van vijftien jaar.
Hoofdstuk 3 ? Beoordelingskader 15
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 15 11-09-19 10:36
Het voorgaande betreft de toe te passen regels, indien er geen duidelijke toekomstvisie is voor een
kunstwerk. Een dergelijke visie kan aanleiding zijn waarom het niet proportioneel is van de
ontwerplevensduur uit te gaan. In dat geval zal door de beheerder gemotiveerd en concreet
onderbouwd moeten worden waarom bij afwijking van de regels toch van een gelijkwaardig
veilige situatie sprake is. Bijvoorbeeld als bekend is dat een kunstwerk over tien jaar zal worden
vervangen of een weg zal worden verlegd.
Voor een visuele verbeelding van het voorgaande, zie het schema in figuur 3-2.
3.2.3 Rechtens verkregen niveau
Het begrip rechtens verkregen niveau is vastgelegd in het Bouwbesluit 2012 en is kort samengevat
het niveau dat bij een rechtmatig verkregen vergunning eertijds is vergund. Dit niveau mag echter
niet lager zijn dan het afkeurniveau en hoeft niet hoger te zijn dan het nieuwbouwniveau. Het
rechtens verkregen niveau heeft geen betrekking op te hanteren betrouwbaarheidsniveaus, karak-
teristieke belastingen en/of partiële factoren. Bij constructieve veiligheid wordt het alleen gebruikt
in relatie tot buitengewone belastingen, zoals aanrijdingen of aanvaringen van pijlers of brugdek-
ken, ijsdruk op een pijler of het bezwijken van een tui. Afwijkend van andere constructies mag bij
bruggen ook de brandbelasting gehanteerd worden overeenkomstig het oorspronkelijk vergunde
ontwerpniveau. Bij een verbouwsituatie hoeft publiekrechtelijk gezien alleen rekening te worden
gehouden met die buitengewone belastingen die ook in het verleden zijn beschouwd. Bij de
beoordeling op afkeuren wordt in het geheel geen rekening gehouden met buitengewone belas-
tingen. Dit is toegelicht in artikel 4.4.2 van NEN 8701 en 4.2.1(8) van NEN 8700.
3.3 Veiligheids?loso?e bestaande bouw
3.3.1 Veiligheidseisen bestaande bouw
In ?guur 3-2 is schematisch weergegeven hoe de publiekrechtelijke bouwregelgeving moet wor-
den gelezen en toegepast.
Uit de ?guur blijkt dat de veiligheidsbeoordeling van een bestaande constructie op een aantal
punten afwijkt van die van nieuwbouw. De reden hiervoor is:
1. het verhogen van het veiligheidsniveau brengt meestal relatief meer kosten met zich mee voor
bestaande bouwwerken dan voor bouwwerken in het ontwerpstadium;
2. de periode dat de constructie nog mee moet is vaak anders dan de standaard ontwerplevens-
duur;
3. de mogelijkheid bestaat om via metingen mogelijk meer over een constructie te weten te
komen en zodoende onzekerheden te verkleinen.
In de hierna volgende paragrafen zijn de eerste twee punten toegelicht, zie [1] voor de achter-
gronden.
3.3.2 Kostenaspect en menselijke veiligheid
Er zijn in principe twee overwegingen om een afwijkende betrouwbaarheidseis aan een bestaande
constructie op te leggen [2]:
Ten eerste een economische overweging. Dit leidt tot een optimalisering van de som van de
bouwkosten en het product van schade en kans op falen.
Ten tweede een veiligheidsoverweging, omdat onevenredig grote risico's voor mensen niet
worden geaccepteerd. Deze overweging tracht het risico voor verlies aan mensenlevens te
beperken tot een niveau dat (signi?cant) lager is dan andere risico's die mensen in het dagelijks
leven ondervinden.
16
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 16 11-09-19 10:36
Van beide overwegingen moet steeds de strengste veiligheidsnorm worden aangehouden. Dit is
nader uitgewerkt in NEN 8700:2011. In dat normblad is onderscheid gemaakt tussen het verbouw-
niveau en het afkeurniveau.
3.3.3 Beoordeling zonder dat het kunstwerk wordt veranderd
Een uiterste grenstoestand zoals aangegeven in NENª8700 mag gedurende de restlevensduur niet
zijn overschreden bij het in dat normblad opgenomen afkeurniveau. NEN 8700 geeft enerzijds de
in rekening te brengen belastingcombinaties en de daarin te hanteren partiële factoren en ander-
zijds de methoden om te bepalen of de respons (belastingefect) in de verschillende onderdelen
Figuur 3-2. Visuele verbeelding van het beoordelingsschema. [35]
Hoofdstuk 3 ? Beoordelingskader
17
activiteit bouwen en beoordeling bestaande bouwconstructies
volledig nieuwbouw of
vernieuwen (VNB)
toets nieuwbouw
zonder verbouw
naar Bouwbesluit
aanpassen op
nieuwbouwniveau
toets nieuwbouw op
verbouwniveau
naar Bouwbesluit
aanpassen nieuwbouw
met verbouwartikel
toets op afkeuren
naar Bouwbesluit
aanpassen op
nieuwbouw (verbouw)
(deel) bouwconstructie
publiekrechtelijk akkoord
VB
VNB
ja
nee
ja
verbouw (VB) of
volledig
nieuwbouw (VNB)
betreft overgrote
deel bouwwerk?
toets gehaald?
(afkeur)
nee
deel bouwen
deel waar niet aan
wordt gebouwd
bestaande bouwbouwen
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 17 11-09-19 10:36
van het kunstwerk kleiner is dan de constructieve sterkte (weerstand). Om te voldoen aan de ach-
terliggende doelstelling (minimumniveau van constructieve veiligheid) dat het individueel risico
van een persoon per jaar kleiner is dan 10
-5
om (dodelijk) slachtofer te worden van constructief
falen, moeten constructies en delen van constructies worden ingedeeld in gevolgklassen (zie
paragraaf 3.3.5). De vier onderscheiden gevolgklassen bepalen het aan te tonen veiligheidsniveau
en leiden tot verschillen in de getalswaarden van de belastingfactoren.
3.3.4 Gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten (verbouw) van een kunstwerk
Zodra verplicht dan wel vrijwillig wordt besloten tot het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veran-
deren of vergroten van een kunstwerk is sprake van bouwen in de zin van de Woningwet en de
Wabo en gelden dientengevolge alle voorschriften die horen bij "het bouwen" en in beginsel ook
de vergunningsvereisten uit de Wabo.
De keuzes die zijn gemaakt houden verband met die welke de wetgever heeft gehanteerd voor
het Bouwbesluit 2012. Sinds 1 april 2012 geldt niet langer voor verbouw van een kunstwerk het
nieuwbouwniveau, waarvan het bevoegd gezag gemotiveerd vrijstelling kon verlenen. Met het
Bouw b esluit 2012 is een vast verbouwniveau geïntroduceerd.
Wanneer het gaat om het beoordelen van een constructie, dan gelden voor de te verbouwen
onderdelen (onderdelen die fysiek worden gewijzigd) de eisen die in NENª8700 zijn opgenomen
voor het verbouwniveau en voor de onderdelen die niet worden verbouwd (geen fysieke wijziging
ondergaan) ten minste de eisen die gelden voor het afkeurniveau. Dat betekent dat voor de toet-
sing van bestaande onderdelen mag worden uitgegaan van lagere partiële factoren dan voor de
toetsing van de te verbouwen onderdelen.
Wanneer het gaat om het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een
beweegbare brug kan naast de Woningwet en de Wabo ook het Warenwetbesluit machines een rol
gaan spelen. Dat besluit bevat de implementatie van Europese machinerichtlijn [3]. In het
Warenwetbesluit in samenhang met de Europese machinerichtlijn is bepaald wanneer deze eisen,
waaronder ook eisen met betrekking tot constructieve veiligheid, van toepassing zijn. In de richtlijn
is in detail geregeld wat onder een machine wordt volstaan, zie paragraaf 3.4.
3.3.5 Gevolgklassen
Om te voldoen aan het uitgangspunt van een individueel risico per persoon per jaar van 10
-5
zijn
bouwwerken ingedeeld in gevolgklassen. De gevolgklasse waarin een bestaande constructie
wordt ingedeeld, heeft direct efect op de belastingfactor die dient te worden gehanteerd (zie
paragraaf 7.3.2).
Die indeling van de gevolgklassen heeft een relatie met het aantal personen dat slachtofer kan
worden van een incident en de maatschappelijke schade die falen tot gevolg heeft. Voorheen
werd in de TGB-reeks daarvoor de indeling in veiligheidsklassen gehanteerd. De voor Nederland
te hanteren indeling is neergelegd in de Nationale bijlage bij NEN-EN 1990. De NEN 8700 verwijst
naar de indeling in NEN-EN 1990.
Het overzicht van de gevolgklassen, inclusief voorbeelden van toepassingen, is gegeven in tabel
3-1. De tabel is gebaseerd op de tabel NB.21 uit NEN 8700. Een bouwwerk kan overigens ook
onderdelen bevatten waarvan het bezwijken minder ernstige gevolgen heeft dan op grond van de
gevolgklasse van het gehele bouwwerk aan de orde zal zijn. Daarom mogen dergelijke construc-
tieve onderdelen in een andere (lagere) gevolgklasse worden ingedeeld. Bijvoorbeeld:
Een hekwerk langs een ?etspad dat over een brug voert zou een voorbeeld kunnen zijn van een
bouwconstructie die in een lagere gevolgklasse wordt ingedeeld dan de gevolgklasse voor de brug als geheel.
18
CUR-aanbeveling 124 Constructieve veiligheid bestaande bruggen en viaducten_bw.indd 18 11-09-19 10:36
Afhankelijk van de wijze van funderen en de gevolgen van het bezwijken van een funderings-
element, gerelateerd aan de gevolgklasse-omschrijving in tabel NB.20 ? B1 van de Nationale
bijlage bij NEN-EN 1990, kan een funderingselement ook in een lagere gevolgklasse worden
ingedeeld dan waarin het kunstwerk als geheel moet worden ingedeeld. Een risicoanalyse moet
uitwijzen of dat aan de orde is.
3.3.6 Toetsing
Bij het toetsen (het beoordelen) van de constructieve veiligheid van een kunstwerk moet worden
nagegaan of voldaan is aan de vergelijking:
S
d
Reacties